Avondklokrellen en groepsaansprakelijkheid

VR-kort
Artikel
12 april 2022

P.A.M. Jongens-Lokin
Op 23 januari 2021 stelde de overheid een avondklok in tussen 21.00 uur en 4.30 uur. De rellen in reactie op de invoering van de avondklok hebben op veel plaatsen in het land schade aangericht. De overheid heeft een tijdelijke regeling bedrijvenschade coronarellen (RBC) in het leven geroepen, die kort gezegd inhoudt dat een gedupeerde ondernemer een beroep kan doen op een tegemoetkoming van zijn schade indien die schade niet door een verzekering of op andere wijze is gedekt, zoals door crowdfunding of giften van derden. Indien een vergoeding door de dader(s) is betaald, wordt deze eveneens in mindering gebracht op de door de overheid toe te kennen tegemoetkoming. In verband hiermee, maar uiteraard ook los van deze regeling, rijst de vraagt: kan een gedupeerde ondernemer een willekeurige relschopper civielrechtelijk aanspreken voor zijn gehele schade? Het antwoord hierop is ook van belang voor een derde – mogelijk de Staat – die de schadevergoedingsvordering van de betreffende ondernemer gecedeerd heeft gekregen. 
Art. 6:166 lid 1 BW biedt een gedupeerde ondernemer een grondslag om een relschopper aan te spreken voor de gehele schade. In deze bijdrage worden de in dit wetsartikel neergelegde vereisten uiteengezet. Er wordt uitgegaan van de situatie waarin tijdens de avondklokrellen een winkelruit van een ondernemer is ingeslagen. De bijdrage strekt ertoe het toepassingsgebied van art. 6:166 BW aan de hand van het voorbeeld te illustreren en eventuele hindernissen te belichten om in dit kader tot een aansprakelijkheid te komen op de voet van art. 6:166 BW.
De auteur concludeert dat een gedupeerde ondernemer een relschopper, die bij zijn winkel heeft deelgenomen aan de avondklokrellen, in beginsel op grond van art. 6:166 BW kan aanspreken voor zijn gehele schade, ook als de aangesprokene de rechtstreekse schadeveroorzakende daad niet zelf heeft gepleegd. Art. 6:166 BW doet namelijk een individuele aansprakelijkheid ontstaan voor gedragingen in groepsverband, terwijl de kans op het aldus toebrengen van de schade de deelnemer van zijn gedragingen in groepsverband had behoren te weerhouden. Het betreft tevens een hoofdelijke aansprakelijkheid die met zich brengt dat de ondernemer één van de tot de betreffende groep behorende personen kan aanspreken voor zijn gehele schade die door één of meer personen van die groep is toegebracht. Deze aansprakelijkheid kan daardoor verstrekkende gevolgen hebben, met name indien bij de aangesprokene sprake is van opzet (daar is niet zonder meer sprake van) en de aansprakelijkheid niet is gedekt door een verzekering. 
Gelet op de grootschaligheid van de avondklokrellen zal het voor de gedupeerde ondernemer met name een uitdaging zijn voldoende te stellen, en indien nodig te bewijzen, dat de aangesprokene deel uitmaakte van de betreffende groep waarvan een of meer personen de door de ondernemer geleden schade heeft of hebben toegebracht, dat het gaat om te voorziene schade en, voor zover de tijdelijkheid van de deelneming van belang is, dat die schade is toegebracht ten tijde van de deelneming van de aangesprokene aan het desbetreffende groepsoptreden.

 

Bron: 
NTBR 2022, afl. 2, p. 53-57