Via de deelgeschilprocedure of een voorlopig deskundigenbericht

VR-kort
Artikel
16 november 2021

Babette van Beest
Partijen kunnen een medisch deskundige inschakelen bij een discussie over het causaal verband tussen de klachten en de gebeurtenis die aansprakelijkheid schept. Die deskundige kan het verband in kaart brengen. Maar wat als een van de partijen niet wil meewerken aan de inschakeling van een deskundige? Kan een partij, doorgaans het slachtoffer, dan het best de deelgeschilrechter om een bevel tot medewerking verzoeken of is het voorlopig deskundigenbericht conform art. 202 Rv thans de geëigende weg?
Met de deelgeschilprocedure kan een eenvoudige en snelle toegang tot de rechter worden bewerkstelligd, waardoor de totstandkoming van een minnelijke regeling wordt bevorderd. Een voorlopige bewijsverrichting strekt ertoe de verzoekende partij bewijs te verschaffen over relevante feiten en omstandigheden die zij in een eventueel te beginnen of reeds aanhangige procedure te bewijzen hebben.
Na het juridisch kader geschetst te hebben, bespreekt de auteur een serie rechterlijke uitspraken over deze keuze.
In het merendeel van de uitspraken oordeelt de rechter dat een verzoek om een bevel tot medewerking aan de inschakeling van een deskundige formeel gezien onder het bereik van een deelgeschil valt. Vanuit het buitengerechtelijk perspectief beantwoordt de rechter de vraag of de onderhandelingen na een deelbeslissing weer opgepakt kunnen worden. Dit is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Wanneer het bijdraagt aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, wordt het verzoek toegewezen.
Desondanks laten enkele uitspraken grote verschillen zien. In sommige uitspraken lijkt de rechter het relevant te vinden of buiten rechte al afspraken zijn gemaakt over de noodzaak en/of voorwaarden van een expertise. Is dit niet het geval, dan leent het verzoek om een bevel tot medewerking zich niet voor toewijzing. Een dergelijk verzoek is dus ‘op zichzelf staand’ niet mogelijk in een deelgeschilprocedure; het verzoek tot een bevel om medewerking is dan een aanvulling op de reeds bestaande procesrechtelijke instrumenten, zoals art. 202 Rv.
In een andere zaak meent de rechter dat het beoordelingskader van het verzoek in een deelgeschil gelijk is aan die van een voorlopig deskundigenbericht. Dit is onjuist, omdat anders dan bij een deelgeschil de rechter bij een voorlopig deskundigenbericht slechts marginaal mag toetsen. Verder zou het verschil in hogere kosten bij een deelgeschil waar een verzekeraar zich mee geconfronteerd ziet, ondanks het feit dat ook voor een voorlopig deskundigenbericht gekozen had kunnen worden, niet uitmaken.
Een andere uitspraak laat zien dat de rechter bij het vaststellen van een causaal verband door een medisch deskundige de weg van art. 202 RV aanwijst, terwijl tegelijkertijd ook geoordeeld wordt dat medewerking aan de inschakeling van een arbeidsdeskundige (in het kader van de schadebeperking) wel zinvol kan zijn in het kader van een deelgeschil.
In weer een andere zaak wordt overwogen dat een dergelijk deelgeschilverzoek niet toewijsbaar is, omdat het niet voorziet in de situatie dat medewerking alsnog uitblijft.
Kortom: de verschillende invalshoeken - bewijsrechtelijk en buitengerechtelijk - vertalen zich in een ander beoordelingskader en andere uitkomsten. Daarnaast zijn er belangrijke verschillen waar partijen op bedacht moeten zijn, met name de omvang van de ontvankelijkheidstoets, wel of geen appellabiliteit en het kostenaspect.
 

 

Bron: 
Letsel & Schade 2021, afl. 3, p. 25-32