Mr. M.C.O. van Gerven en mr. J.C. van Oel
Een slachtoffer van een verkeersongeval dat daaraan een dwarslaesie overhoudt, zal gebruik moeten maken van verschillende voorzieningen, zoals een rolstoel. Indien er een aansprakelijke partij voor dit ongeval is, zal die de kosten hiervan moeten vergoeden aan het slachtoffer. Het slachtoffer hoeft niet in alle gevallen genoegen te nemen met een standaard rolstoel en mag – wanneer de redelijkheid het toelaat – kiezen voor een rolstoel die in zijn individuele behoeften voorziet. Mogelijk kan het slachtoffer voor deze voorziening ook terecht bij de gemeente op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. De kans is echter groot dat een slachtoffer van de gemeente dan niet een rolstoel krijgt die volledig is afgestemd op zijn individuele behoeften. Rolstoelen worden namelijk in grote getalen ingekocht en zijn niet afgestemd op het letsel en de behoeften van het slachtoffer.
In de praktijk bestaat de discussie waar het slachtoffer (primair) moet aankloppen voor deze voorziening: moet het slachtoffer zich tot de gemeente wenden uit hoofde van zijn schadebeperkingsplicht of heeft het slachtoffer ook de vrijheid de aansprakelijke partij voor zijn schade aan te spreken? Onder de Wmo 2007 had de gemeente geen regresrecht op de aansprakelijke partij. Onder de Wmo 2015 bestaat dat recht wel. Daarnaast biedt de Wmo 2015 de gemeenten en verzekeraars de mogelijkheid het regresrecht af te kopen. Hiervan hebben zij gebruik gemaakt en de afspraken hierover zijn vastgelegd in een convenant.
Ten tijde van de Wmo 2007 stond de compensatieplicht centraal. Dit hield in dat gemeenten verplicht waren om burgers met een beperking of psychische problematiek te compenseren voor de beperkingen die zij ondervonden bij hun zelfredzaamheid en participatie. Om dit te kunnen realiseren, was de eigen verantwoordelijkheid van de burger een belangrijk vertrekpunt. Voor de gevallen die door burgers onmogelijk zelf konden worden geregeld, behoorde de overheid verantwoordelijkheid te nemen. Alleen wanneer er noodzaak was tot ondersteuning, omdat de burger geen mogelijkheden had om zelf voor een oplossing te zorgen, moest de gemeente een voorziening verstrekken. In 2013 bepaalde de Centrale Raad van Beroep dat verhaal op de aansprakelijke partij de aangewezen weg is om schadeloos te worden gesteld voor de kosten van de voorziening. Er is dan geen noodzaak meer tot ondersteuning door de overheid.
In de nieuwe Wmo 2015 is de compensatieplicht verdwenen en is de term ‘maatwerkvoorziening’ geïntroduceerd. De maatwerkvoorziening geldt slechts als aanvulling op wat iemand op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan doen. Deze eigen verantwoordelijkheid is in de wet verankerd. Hiernaast kunnen gemeenten onder de Wmo 2015 regres nemen op verzekeraars en kan dit regresrecht worden afgekocht. Hiertoe hebben de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Verbond van Verzekeraars in 2015 een Wmo-convenant gesloten, waarbij het regresrecht van gemeenten is afgekocht via een jaarlijkse afkoopsom. Bij dit convenant zijn bijna alle gemeenten en aansprakelijkheidsverzekeraars aangesloten. Het eerste convenant liep eind 2016 af, per 1 januari 2017 is een nieuw Wmo-convenant van kracht, waarmee het regresrecht opnieuw is afgekocht.
De vraag is nu of deze veranderingen gevolgen hebben voor het slachtoffer. De auteurs concluderen enerzijds dat de gemeente een Wmo-aanvraag niet kan weigeren omdat gemeenten op grond van artikel 4 van het Wmo-convenant verplicht zijn een aanvraag van een slachtoffer in behandeling te nemen. Anderzijds concluderen de auteurs dat het slachtoffer op grond van het Wmo-convenant niet gehouden kan worden zich tot de gemeente te wenden, omdat het slachtoffer geen partij is bij het convenant. Immers, in beginsel is een overeenkomst alleen van kracht tussen de partijen. Het slachtoffer behoudt in beginsel zijn vrijheid om van een bepaalde voorziening af te zien en zich (direct) tot de aansprakelijke partij te wenden.
Er kunnen redenen zijn waarom slachtoffers een voorkeur kunnen hebben om de aansprakelijke partij aan te spreken boven de gemeenten. De Wmo 2015 biedt een ander voorzieningsniveau dan het schadevergoedingsrecht en de procedure op grond van de Wmo kan belastend en ingewikkeld zijn voor het slachtoffer.
De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015: tot wie kan het slachtoffer zich wenden indien er een aansprakelijke partij is?
Bron:
Letsel en Schade 2017 afl. 3, p. 15-18