Drempels tegen hoger beroep en cassatie tegen een deelgeschilbeschikking

VR-kort
Artikel
15 juli 2020

Ninette Wouters
Al geruime tijd wordt aandacht besteed aan het sneller en eenvoudiger laten verlopen van het letselschadetraject. Als een van de oplossingen daarvoor is de deelgeschilprocedure ingevoerd. Het doel van deze procedure is om de rechter knopen door te laten hakken waardoor belemmeringen voor de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst worden weggenomen. Toch bestaan er nog steeds obstakels die een soepel verloop van deze procedure in de weg kunnen staan. Een van die belemmeringen wordt in deze bijdrage uitgelicht: het instellen van een hogere voorziening tegen een deelgeschilbeschikking.
In de regeling van de deelgeschilprocedure is een appelverbod opgenomen in art. 1019bb Rv om de afhandeling van letselschadezaken sneller en eenvoudiger te laten verlopen. Het appelverbod stimuleert partijen de zaak buitengerechtelijk af te wikkelen. Het appelverbod kent twee uitzonderingen, waardoor een hogere voorziening tegen een deelgeschilbeschikking alsnog is toegestaan. Dit zijn vrij complexe procedures. Zo is het in de praktijk soms verwarrend wanneer (tussentijds) een hogere voorziening kan worden ingesteld en wat precies de vereisten zijn voor het instellen daarvan. Gelukkig heeft de Hoge Raad de afgelopen jaren hierin meer duidelijkheid gecreëerd.
Het appelverbod kan worden onderbroken op grond van jurisprudentie. Met een beschikking heeft de Hoge Raad in 2014 de rechtszekerheid en rechtsbescherming gewaarborgd door te overwegen dat het appelverbod doorbroken kan worden in geval van schending van fundamentele rechtsbeginselen. Dit hoger beroep hoeft niet via de omweg van de bodemprocedure, maar kan rechtstreeks via een verzoekschrift geschieden. Voor hoger beroep via artikel 1019cc lid 3 RV dient allereerst een bodemprocedure aanhangig te zijn gemaakt; daarnaast moet het om een eindbeslissing gaan die de materiële rechtsverhouding betreft tussen partijen. Verder dient een hogere voorziening tegen een deelgeschilbeschikking via een dagvaardingsprocedure te worden ingeleid en dient de rechter verlof te verlenen.
Partijen moeten goed opletten dat zij na een deelgeschilprocedure aan elkaar kenbaar maken of zij wel of niet berusten in die beschikking. Anders kan de mogelijkheid van hoger beroep zijn afgesneden. Wordt een bodemprocedure aanhangig gemaakt, dan is het voor het slachtoffer gunstige kostenregime van art. 1019aa Rv niet meer van toepassing.
Bij cassatieberoep is van belang te beoordelen of de uitspraak van het hof een tussenuitspraak of een einduitspraak is, omdat dit bepaalt of verlof is vereist. De beoordeling kan verwarrend zijn en vormt een complicerende factor voor partijen bij het instellen van cassatie.
 

Bron: 
Letsel & Schade 2020, afl. 2, p. 27-32