Een reactie op ‘Causaal verband in whiplashzaken: een beschouwing vanuit juridisch en medisch perspectief’ van P. Oskam & A.M. Reitsma

VR-kort
Artikel
09 juli 2015

Mr. J.F. Schultz
In dit artikel geeft de auteur een weerwoord op het artikel van Oskam en Reitsma. Hij acht hun zienswijze en benadering niet de juiste.
In hun betoog vragen Oskam en Reitsma zich af of de inmiddels goed te ontwaren lijn in de ‘whiplashrechtspraak’ wel een gewenste ontwikkeling is. Zij betogen dat het feit dat een specifieke medisch aantoonbare verklaring ontbreekt, reden zou moeten zijn voor het verzwaren van de bewijslast van whiplashslachtoffers, eerder dan het verlichten ervan. De rechter zou bovendien te veel als uitgangspunt nemen dat een achteropaanrijding niet zelden tot whiplash(achtige) klachten aanleiding kan geven. De rechter zou derhalve ‘zonder enige medische aanleiding’ klachten aan het ongeval toerekenen c.q. te veel zijn eigen weg gaan. De realiteit van de klachten zou nauwelijks zijn onderzocht, aldus de auteurs. Dit zou er wellicht reden voor moeten zijn om medische expertise achterwege te laten en een beperkte looptijd voor de schade te hanteren. In hun artikel nodigen Oskam en Reitsma uit tot het voeren van een discussie over het fenomeen whiplash, uitgaande van de aanname dat de rechtspraak is ‘doorgeschoten’ in een bepaalde richting.
Allereerst gaat de rechter in whiplashzaken niet uit van – zomaar – feiten van algemene bekendheid of ‘slechts’ zijn eigen oordeel, maar baseert hij zich altijd (mede) op het oordeel van deskundigen, zowel ten aanzien van de realiteit en causaliteit van de klachten als ten aanzien van de looptijd van de schade.
Ten aanzien van het (bewijs van het) bestaan van klachten en het causale verband tussen klachten en ongeval is al in 2001 een logische regel geformuleerd. Naar mening van de auteur is er geen goede reden om daarop terug te komen. De rechtspraak laat zien dat het oordeel aangaande de beperkingen vaak is gebaseerd op een medisch deskundigenbericht, dan wel dat dat oordeel, gelet op de aard en ernst van de klachten in de specifieke context van het slachtoffer en de overige bewijsstukken, zonder nadere specifieke medische (verzekeringsgeneeskundige) voorlichting gegeven wordt aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Verder is het niet begrijpelijk om de looptijd van de schade zonder meer te beperken, als de deskundige heeft geoordeeld dat er een eindtoestand is en de klachten, waaruit beperkingen voortvloeien, blijvend zijn.
De regels die in Nederland worden gehanteerd zijn het resultaat van een langdurige en zorgvuldige rechtsontwikkeling. Zij vormen inmiddels een goed hanteerbaar en ook redelijk systeem. Naar oordeel van de schrijver moet dit niet zomaar overboord worden gezet.
Hij doet een oproep om de handschoen van de voorgestelde discussie niet op te pakken. Daarnaast roept hij verzekeraars op om hun interne beleidsregels over dit onderwerp nog eens tegen het licht te houden. De discussie heeft zijns inziens alleen maar zin als er wordt nagedacht over een meer efficiënte benadering van de schaderegeling in dit soort zaken.
Het artikel wordt besloten met een naschrift van mr. P. Oskam en drs. A.M. Reitsma
 

Bron: 
TVP 2015, afl. 2, p. 40-45