Mr. N. Vloemans
In deze bijdrage wordt de vraag beantwoord wat de meldingsplicht ex art. 7:941 BW triggert. Is dat het moment dat een derde schade lijdt of het moment dat de verzekerde wordt aangesproken? In principe is een verzekerde gehouden bij zijn verzekeraar melding te maken van de verwezenlijking van een risico, zodra hij daarvan op de hoogte is of behoort te zijn. Bij objectverzekeringen is verwezenlijking van het risico of het moment dat schade ontstaat vrij duidelijk aan te wijzen. De schade ontstaat op het moment dat de verzekerde zaak beschadigd raakt. Bij een aansprakelijkheidsverzekering lijdt de verzekerde schade indien de derde schade lijdt. De dekking ziet op de schade die de verzekerde in zijn vermogen lijdt en niet op schade die bij de derde ontstaat. Zolang de derde de verzekerde niet aanspreekt, is er nog geen sprake van schade die de verzekerde in zijn vermogen lijdt. Een aansprakelijkheidsverzekeraar wil echter graag op de hoogte worden gebracht van een mogelijke aanspraak, indien door de verzekerde schade aan een derde is toegebracht. De auteur acht het in beginsel zuiverder uit te gaan van het moment dat de verzekerde een aanspraak van een derde ontvangt als het moment waarop het verzekerd risico zich voordoet en er dus een plicht tot melden bestaat. De bevoegdheid tot melden kan zich veel eerder voordoen, met name wanneer de verzekerde voorziet dat het verzekerd risico zich gaat voordoen. Het ligt in de rede om eerder te melden wanneer de verzekerde ook eerder beredderingsmaatregelen treft. Bijvoorbeeld om schade te beperken of te voorkomen.
(VR 2014/53)
Het moment van (moeten) melden onder een claims-made-aansprakelijkheidsverzekering
Bron:
Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht 2014, afl. 1, p. 14-15