‘Klein leed’ was het onderwerp van het WAA-congres op 27 november 2013. Met klein leed wordt gedoeld op de gezondheidsschade bij kinderen. Zowel in de geneeskunde als in de letselschadepraktijk kan men kinderen niet behandelen als kleine volwassenen. Kinderen hebben een eigen dynamiek en een aparte juridische status. In afl. 1 (2014) van Letsel & Schade een weergave van de lezingen.
Kinderchirurg Hugo Heij begon zijn lezing met de stelling: ‘There is no such thing as minor surgery, there are only minor surgeons’. Niet alleen Heij, maar ook de andere sprekers die actief zijn in de gezondheidszorg, hebben duidelijk gemaakt dat de geneeskundige behandeling van kinderen een vak apart is.
Ook de juridische aspecten van gezondheidsschade kwamen aan de orde. Hoogleraar gezondheidsrecht Aart Hendriks schetste de positie van de arts indien er leed en schade is toegebracht bij een medische behandeling: wat mag de dokter wel en wat mag hij niet doen? Kinderarts-intensivist Piet Leroy en universitair docent gezondheidsrecht Rankie ten Hoopen leggen in het artikel ‘Dwang bij medische behandeling van jonge patiënten’ uit dat dwang tot de dagelijkse kindergeneeskundige praktijk hoort, maar dat deze praktijk op belangrijke ethische en juridische bezwaren stuit.
Rechter Jaap Sap belicht in zijn artikel de berekening van letselschade van kinderen van verschillende kanten en concludeert onder meer dat een kind met letselschade gebaat is bij financiële zekerheid in de toekomst en niet bij discussies over het hypothetisch inkomen. De vaststelling van de hypothetische inkomenssituatie bij een kind heeft (nog) veel meer dan bij volwassenen een hoog speculatief karakter. Vaak speelt dan het beroep van de ouders en de maatschappelijke status een belangrijke rol. Ofwel: het kind van een artsenechtpaar zal ook wel een goed belegde boterham verdienen, terwijl een kind van een echtpaar dat in de schoonmaakbranche werkt veel minder zal verdienen. Is dat rechtvaardig? Tot welke discutabele uitkomsten de inschatting van de hypothetische inkomenssituatie van kinderen kan leiden, is terug te zien in de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 23 juli 2013, waarbij de hypothetische inkomenssituatie van een 10-jarig meisje aan de orde kwam. De uitspraak komt erop neer dat als het slachtoffer een meisje is met een allochtone achtergrond, dat grote gevolgen kan hebben voor de berekening van haar toekomstschade. Uit de discussie naar aanleiding van deze uitspraak blijkt dat het inschatten van de hypothetische inkomenssituatie van kinderen niet alleen een hoog speculatief gehalte heeft, maar dat ook een botsing met grondrechten en mensenrechten op de loer ligt. Alle reden dus om de wijze waarop het verlies van verdiencapaciteit voor kinderen wordt berekend kritisch tegen het licht te houden. Het is echter wel zaak dat het recht op volledige schadevergoeding daarbij geen geweld wordt aangedaan.
Kenneth Watson en Rob Kottenhagen geven in hun artikel ‘Patiëntveiligheid: ook voor het ongeboren kind?’ aan dat ook ongeboren kinderen recht hebben op goede zorg en dat hun belang om veilig en gezond geboren te worden bescherming verdient. Vanuit dat perspectief is het niet vanzelfsprekend dat de thuisbevalling in Nederland de standaard vormt en bevallen in het ziekenhuis (de tweede lijn) de uitzondering.
Klein leed?
Bron:
Letsel & Schade 2014, afl. 1, p. 3-46