Medisch aansprakelijkheidsrecht: recente uitspraken Europees Hof voor de Rechten van de Mens

VR-kort
Artikel
11 februari 2015

Prof. mr. A.C. Hendriks
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) laat zich steeds vaker in met zaken op het terrein van het medisch aansprake-lijkheidsrecht. In deze bijdrage een overzicht van de belangrijkste uitspraken uit het zittingsjaar 2013-2014 en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse rechtspraak. Het gaat om uitspraken met betrekking tot het recht op leven (art. 2 EVRM), het verbod van onmenselijke behandeling (art. 3 EVRM), het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) en het recht op privé-, familie- en gezinsleven (art. 8 EVRM).
Uit de bespreking blijkt dat het Hof uit het EVRM allerlei normen destilleert die staten in acht moeten nemen bij het beoordelen van medische aansprakelijkheidsclaims. Die normen betreffen zowel materiële als procedurele aspecten van het op medische aansprakelijk-heidszaken betrekking hebbende recht.
Wat betreft het materiële aansprakelijkheidsrecht heeft het Hof bepaald dat op staten een verzwaarde zorgplicht rust jegens personen die zijn onderworpen aan detentie of als dienstplichtig militair in hun vrijheid zijn beperkt. Het niet naleven van deze zorgplicht resul-teert bij gezondheidsschade als snel in aansprakelijkheid. Maar ook buiten deze situaties moeten zorgaanbieders rekening houden met eventuele wilsgebreken, en staten moeten ervoor zorgen dat de nationale gezondheidswetgeving in dezen voldoende helderheid en rechtszekerheid verschaft, omdat staten anders alsnog aansprakelijkheid dragen. Het Hof heeft wat betreft de uitoefening van zelfbe-schikking ten aanzien van de eigen gezondheid ook gewezen op het belang van afdoende informatie. Wanneer een gebrek aan informa-tievoorziening de overheid valt aan te rekenen, moet zij eventueel opdraaien voor de ontstane gezondheidsschade.
Met betrekking tot de procedurele aspecten van het aansprakelijkheidsrecht blijkt uit de uitspraken van het Hof dat het begrip toont voor het hanteren van verjaringstermijnen, maar deze mogen echter niet zodanig kort zijn dat slachtoffers daardoor de facto geen toegang meer kunnen verkrijgen tot een gerecht om hun geschil voor te leggen. Indien deskundigen en adviseurs worden ingeschakeld, moeten gerechten blijven letten op hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Voorts valt uit de arresten op dat het niet naleven van de eigen wetgeving als snel leidt tot aansprakelijkheid voor de staat.
Voor de Nederlandse situatie is het de vraag of Nederland altijd aan zijn verzwaarde zorgplicht voldoet. Ook is van belang dat de aan-sprakelijkheid van de overheid of een zorgaanbieder niet automatisch wordt opgeheven als de schade is ontstaan als gevolg van uitoefe-ning van het zelfbeschikkingsrecht door de patiënt.
Met de jurisprudentie van het EHRM ontstaat een steeds verfijnder mensenrechtelijk kader dat de buitengrens vormt van het nationale medische aansprakelijkheidsrecht.
 

Bron: 
Letsel & Schade 2014, afl. 4, p. 6-13