Palliatieve zorg door naasten en zorgschade

VR-kort
Artikel
07 februari 2019

E. Audenaerde en L. Renders
Specifieke zorgverlening aan stervenden noemen we palliatieve zorg. Professionals kunnen deze palliatieve zorg bieden. Mocht er een aansprakelijke partij zijn, dan rijst de vraag in hoeverre de kosten voor palliatieve zorg vergoed moeten worden. In dit artikel concentreren de auteurs zich op de palliatieve zorg die naasten bieden.
De rechtspraak lijkt terughoudend in toewijzing van vergoeding voor palliatieve zorg door naasten, terwijl de vergoeding voor zorgschade door naasten, zoals voor het letsel dat centraal staat in de Handreiking Zorgschade, ruimhartiger wordt behandeld. Daarmee rijst de vraag in hoeverre beide eigenlijk verschillen.
In dit artikel geven de auteurs inzicht in wat palliatieve zorg is en hoe zij zich verhoudt tot het letsel dat centraal staat in de Handreiking Zorgschade. Zij verbinden geen conclusies aan de jurisprudentie hierover, maar geven uitleg over wat palliatieve zorg is; of dit zorg is die gewoonlijk door naasten van een terminaal persoon gegeven kan worden, welke rol professionals hierin gewoonlijk hebben, en wat het verschil is (of niet) met zorgschade.
Als zorgschadedeskundigen zijn de auteurs van mening dat naasten palliatieve zorg kunnen bieden, maar deze zorg kan ook worden aangeboden door professionals. Binnen de letselschade is er naar hun mening geen reden om onderscheid te maken in de behandeling van een dossier met palliatieve zorg en een dossier met ‘reguliere’ zorgschade. Maatwerk, out of the box denken en de inzet van een zorgschadedeskundige om tot een objectieve beoordeling van de zorgschade te komen conform de processtappen van de Handreiking Zorgschade kunnen zeker meerwaarde bieden. Vooral wanneer er behoefte is aan voorzieningen, praktische oplossingen, waarbij het accent ligt op kwaliteit van leven en autonomie, of wanneer er vergoeding wordt gevraagd voor palliatieve zorg door naasten. De beoordeling door de zorgschadedeskundige kan betrokken partijen helpen om hierover in gesprek te gaan met elkaar.

Bron: 
TvP 2018, afl. 4, p. 126-128