Dit besluit bepaalt dat bedragen die worden overgemaakt ter voldoening van een administratieve sanctie op grond van de Wet admini-stratiefrechtelijke handhaving van verkeersvoorschriften of een strafrechtelijke geldboete opgelegd in een rechterlijke uitspraak of in een strafbeschikking, in de eerste plaats strekken tot voldoening van de administratiekosten, in de tweede plaats tot voldoening van een eventuele verhoging of verhogingen en ten slotte tot voldoening van de opgelegde administratieve sanctie of geldboete.
Aanleiding voor het formeel regelen van deze volgorde van toerekening is het recente arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (1 april 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2564, VR 2014/56). In dit arrest heeft het hof voor Wahv-beschikkingen uitgesproken dat vanwege het ontbreken van een regeling met betrekking tot de toerekening van ontvangen bedragen, een betaling ter hoogte van de administratieve sanctie (of een deel ervan) moet worden beschouwd als voldoening van de administratieve sanctie. Uit het arrest van het hof volgt dat een wettelijke grondslag is vereist om ontvangen bedragen eerst in mindering te brengen op de administratiekosten. Doordat de inningsmogelijkheden, zoals genoemd in de Wahv en in het Wetboek van Strafvordering, alleen van toepassing zijn op de inning van de administratieve sanctie of geldboete, is het gevolg van deze uitspraak dat het bedrag van de administratiekosten weliswaar is verschuldigd, maar dat er geen wettelijke mogelijkheden zijn om de betrokkene tot betaling daarvan te bewegen. Om aan te sluiten bij reeds bestaande regelgeving legt het besluit de voor het arrest in de praktijk gehanteerde volgorde van toerekening formeel vast.
Toerekening van betalingen bij inning geldboeten en administratieve sancties: Besluit van 5 juni 2014
Bron:
Staatsblad 2014, 195, inwerkingtreding 7 juni 2014