Nynke Vellinga
Zelfrijdende voertuigen, die volledig zonder menselijk ingrijpen van A naar B rijden, zijn niet meer weg te denken uit ons toekomstbeeld. Momenteel zit er vaak nog een mens achter het stuur om, indien nodig, in te grijpen, maar uiteindelijk zal de mens ‘out of the loop’ geplaatst worden. De juridische uitdagingen die deze ontwikkeling met zich meebrengt, krijgen in toenemende mate aandacht. Vragen rond verkeerswetgeving en aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door deze voertuigen staan daarbij in het middelpunt.
Binnen de Europese Unie geldt het systeem van de typegoedkeuring: een instantie binnen de EU (in Nederland de RDW) keurt een voertuig en verleent, indien aan alle voorschriften is voldaan, de typegoedkeuring. Een zelfrijdend voertuig zal ook aan deze toetsing worden onderworpen, zij het dat er andere eisen aan een zelfrijdend voertuig zullen worden gesteld dan aan een conventioneel voertuig. Zo is het onder meer denkbaar dat zelfrijdende voertuigen alleen worden goedgekeurd voor bepaalde wegen. De goedkeuring zal, zeker bij een goedkeuring voor gebruik op specifieke wegen, worden verleend tegen de achtergrond van een bepaalde weginrichting. Daardoor wordt de vraag opgeroepen welke invloed de typegoedkeuring heeft op de aansprakelijkheid van de wegbeheerder.
De wegbeheerder is op grond van art. 6:174 lid 2 BW aansprakelijk indien de weg niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. De invulling van deze norm zal met de komst van zelfrijdende voertuigen worden beïnvloed door de typegoedkeuring van het voertuig. Door goedkeuring aan voertuigen te verlenen die alleen onder bepaalde omstandigheden of onder bepaalde voorwaarden kunnen functioneren, wordt de verwachting gewekt dat de wegen waarvoor de goedkeuring is verleend zich ook daadwerkelijk in de staat bevinden zoals noodzakelijk voor het goed functioneren van het goedgekeurde voertuig. Zowel de typegoedkeuring als het onderhoud van wegen worden geregeld van overheidswege. Als de goedkeuring door de overheid wordt verleend, mag worden verwacht dat de door de overheid onderhouden wegen zich in een staat bevinden die voldoet aan de voorwaarden uit de goedkeuring. Voldoet de weg niet aan deze verwachting, dan voldoet de weg niet aan de eisen die men daar in de gegeven omstandigheden aan mag stellen en kan de wegbeheerder aansprakelijk worden gesteld voor de daaruit voortvloeiende schade. De typegoedkeuring beïnvloedt zo dus de eisen die men aan de weg, en daarmee de wegbeheerder, mag stellen. Zowel de goedkeuringsinstantie als de wegbeheerder dienen zich hiervan bewust te zijn. Of deze ontwikkeling bezwaarlijk is valt te bezien, maar er dient in elk geval bij stil te worden gestaan dat de typegoedkeuring verderstrekkende gevolgen heeft voor de wegbeheerder dan tot dusver het geval is. Dat vereist een bijzondere afstemming tussen wegbeheerder en goedkeuringsinstantie.
Zelfrijdende auto’s en aansprakelijkheidsrisico’s voor wegbeheerders
Bron:
NJB 2019, afl. 29, p. 2113