Zoeken

19 resultaten gevonden

  1. VR 2020/03 Parkeren zonder parkeerschijf. Blauwe streep.

    Jurisprudentie
    Bestuurlijke sanctie ter zake van “motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij blauwe streep terwijl niet is voorzien van een duidelijk geplaatste parkeerschijf”. Hoewel de blauwe streep in afwijking van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens mogelijk smaller is dan tien cm, brengt dit echter niet mee dat geen sanctie aan de betrokkene kan worden opgelegd. Vaste rechtspraak van dit hof is dat de bepalingen in de Uitvoeringsvoorschriften BABW zijn gericht tot de wegbeheerder. Weggebruikers kunnen aan die regels geen rechten ontlenen. Het staat niet ter beoordeling van de
  2. VR 2020/04 Parkeren. Parkeerschijfzone. BOA openbare ruimte.

    Jurisprudentie
    Aan de orde is of de betreffende boa Domein Openbare Ruimte bevoegd was om - in de onderhavige zaak - ten aanzien van het parkeren zonder parkeerschijf in een parkeerschijfzone een sanctie op te leggen. Uit een nadere bestudering van de Circulaire BOA volgt dat boa's openbare ruimte onder meer kunnen optreden tegen overtredingen die zien op stilstaand verkeer, zonder dat hiervoor vereist is dat het gaat om een maatregel die is ingesteld in verband met de openbare orde. Slechts ten aanzien van de negatie van C-borden is als voorwaarde gesteld dat zulks verband dient te houden met de openbare
  3. VR 2020/06 Kenteken. Zichtbaarheid

    Jurisprudentie
    Uitgangspunt van het bepaalde in art 40 lid 1 WVW 1994 is dat onder alle omstandigheden een onbelemmerd zicht dient te zijn op de kentekenplaat en dat het kenteken (volledig) zichtbaar dient te zijn. Nu het zicht op de middelste twee karakters van het kenteken deels is geblokkeerd door de aanwezigheid van de trekhaak, is het hof van oordeel dat het kenteken niet behoorlijk zichtbaar aanwezig is op of aan het motorrijtuig.
  4. VR 2020/07 Niet de rijbaan gebruiken. Verwarrende omstandigheden.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken (bijv. laten stilstaan op trottoir/voetpad etc.)” (overtreding art. 10 lid 1 RVV 1990). De betrokkene voert aan dat hij goederen leverde aan de centrale markt. Hij is de markt opgereden, heeft zijn bedrijfsauto geparkeerd en goederen uitgeladen en afgeleverd. Er stond nergens een bord dat hij een trottoir of een voetpad opreed. Er is geen trottoir aanwezig, het is een marktplein.Het marktplein was ten tijde van de
  5. VR 2020/08 Voetgangersoversteekplaats. Voor laten gaan.

    Jurisprudentie
    Volgens art. 49, tweede lid, RVV 1990 moeten bestuurders voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staan zulks te doen, voor laten gaan. De term "voor laten gaan" houdt in dat voetgangers ongehinderd hun weg kunnen vervolgen of beginnen. Voor de vaststelling dat de gedraging is verricht, is derhalve van belang dat komt vast te staan dat een voetganger die een voetgangersoversteekplaats oversteekt, dan wel voornemens is deze over te steken, niet ongehinderd zijn weg heeft kunnen vervolgen of beginnen.
  6. VR 2020/09 Rijden tijdens ontzegging. Kennisgeving. Looptijd ontzegging.

    Jurisprudentie
    Anders dan het hof heeft geoordeeld, kan uit de omstandigheid dat de verdachte blijkens het hiervoor weergegeven bewijsmiddel 2 bij onherroepelijk vonnis van de Politierechter van 3 oktober 2012 is veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twaalf maanden en de omstandigheid dat blijkens de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen 3 en 4 een kennisgeving ontzegging rijbevoegdheid op 4 december 2012 aan hem is uitgereikt, niet zonder meer worden afgeleid dat het tenlastegelegde feit is begaan gedurende de periode dat hem de bevoegdheid
  7. VR 2020/10 Dood door schuld? Aanrijding bij duisternis. Gevaar voor de veiligheid op de weg.

    Jurisprudentie
    De verdachte botste met de door haar bestuurde auto achterop een fietser die daardoor overleed. De verdachte reed niet harder dan ter plaatse was toegestaan. Voorts was de snelheid van de verdachte in de gegeven omstandigheden niet zodanig hoog dat haar handelen als zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig kan worden aangemerkt. Het verwijt dat de verdachte kan worden gemaakt, is dat zij geen, in elk geval onvoldoende rekening heeft gehouden met de mogelijke aanwezigheid van fietsers op de rijbaan en daarop onvoldoende haar snelheid heeft aangepast om een aanrijding te kunnen voorkomen. De
  8. VR 2020/11 Kop-staartbotsing. Dood door schuld? Gevaarzetting.

    Jurisprudentie
    De verdachte heeft als bestuurster van een motorrijtuig (personenauto) op de weg, de Rijksweg A27, gereden. Zij heeft op die weg de snelheid van haar voertuig niet voldoende geminderd bij het naderen van haar voorligger en heeft geen of onvoldoende stuurbeweging met haar auto gemaakt toen haar auto de auto van haar voorligger naderde. Zij is vervolgens tegen de linker achterkant van de auto van het slachtoffer aangereden. Hierbij is de auto van het slachtoffer (meermalen) over de kop gegaan en in een nabij die rijbaan gelegen sloot terecht gekomen, waardoor het slachtoffer is gedood. In
  9. VR 2020/12 Dood door schuld. File. Kop-staart-botsing. Beroepschauffeur.

    Jurisprudentie
    De verdachte is met zijn vrachtwagen op een stilstaande file gebotst ten gevolge waarvan een ander om het leven is gekomen. De verdachte is zijn snelheid niet gaan minderen op en vanaf het moment dat hij had kunnen zien - en behoren te zien - dat vóór hem sprake was van steeds langzamer rijdend tot bijna stilstaand verkeer. Vanaf dat moment was er nog in ruime mate de tijd om zijn snelheid aan te passen. Het overige verkeer, waaronder ook voor de vrachtauto van verdachte rijdende vrachtwagens, was wel ruimschoots in staat om op tijd snelheid te minderen of tot stilstand te komen zonder een
  10. VR 2020/13 Dood door schuld. Rijden onder invloed. Strafmaat.

    Jurisprudentie
    De verdachte heeft zich op 9 oktober 2016 aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam gedragen door na het nuttigen van te veel alcoholhoudende drank te gaan autorijden en tijdens het rijden de bestuurder van een fiets, het latere slachtoffer, niet te zien en daardoor zijn verkeersgedrag niet aangepast aan de aanwezigheid van de bestuurder van de fiets. Als gevolg daarvan is hij met de door hem bestuurde personenauto in aanrijding gekomen met het slachtoffer. Slachtoffer is ten gevolge van de aanrijding komen te overlijden. De verdachte is die dag omstreeks 16:25 uur ter plaatse aangehouden en
  11. VR 2020/14 TOM-zitting. Ontvankelijkheid. Vertrouwen.

    Jurisprudentie
    De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie partieel niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte. Aan dit verweer is ten grondslag gelegd dat tijdens de zitting in het kader van een op te leggen Transactie door het Openbaar Ministerie (TOM-zitting) enkel het verwijt aan verdachte voorlag dat hij een ongeval had veroorzaakt waardoor letsel aan het slachtoffer (slachtoffer 1 - bestuurder) was toegebracht en niet aan slachtoffer 2 (tevens passagier). Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel in dit geval is allereerst vereist
  12. VR 2020/15 Rijden onder invloed. Recidive. Beoordeling rijvaardigheid.Ontvankelijkheid in de vervolging.

    Jurisprudentie
    Op zich levert het feit dat een bestuurder zich zowel bestuursrechtelijk aan een onderzoek naar de rijgeschiktheid door het CBR moet onderwerpen als strafrechtelijk wordt vervolgd, geen vervolgingsbeletsel op. In casu is echter het onderzoek naar de rijgeschiktheid al geheel succesvol afgerond voordat het Openbaar Ministerie besluit tot vervolging dan wel deze voortzet, terwijl daarbij vaststaat dat die vervolging van rechtswege zal leiden tot verval van de geldigheid van het rijbewijs zonder dat daarbij door het Openbaar Ministerie of de rechter rekening kan worden gehouden met de
  13. VR 2020/16 Verzekeringsrecht; directe actie; reikwijdte uitzondering op meldingsvereiste.

    Jurisprudentie
    Op 20 juli 2009 is eiser een arbeidsongeval overkomen, waarbij hij blijvend ernstig letsel heeft opgelopen. Eiser spreekt op 5 november 2010 zijn (materiële) werkgever aan voor deze schade, maar deze blijkt failliet te zijn verklaard op 12 mei 2010. Ten tijde van het ongeval was de werkgever tegen aansprakelijkheid verzekerd bij Achmea. De aansprakelijkheidsverzekering is door het faillissement geëindigd. Eiser spreekt Achmea aan op grond van een directe actie (art. 7:954 lid 1 BW). Achmea weigert echter uitkering, omdat de werkgever het ongeval niet heeft gemeld, hetgeen voor een directe
  14. VR 2020/17 50% eigen schuld slachtoffer ongeval botsing tussen fietsers nabij pont over het IJ.

    Jurisprudentie
    Op 28 november 2013 zijn geïntimeerde en appellant betrokken geraakt bij een ongeval. Geïntimeerde haalde appellant aan diens linkerzijde in terwijl appellant al fietsend naar links bewoog. Partijen raakten elkaar en geïntimeerde kwam ten val. In eerste aanleg vorderde geïntimeerde op grond van art. 6:162 BW een verklaring voor recht dat appellant aansprakelijk is voor de schade die geïntimeerde heeft geleden en in de toekomst nog zal lijden als gevolg van de aanrijding en een veroordeling van appellant tot betaling aan geïntimeerde van de schade, nader op te maken bij staat. Bij het bestreden
  15. VR 2020/18 Overheidsaansprakelijkheid; geen schadevergoeding wegens onverbindende regeling over alcoholslotprogramma.

    Jurisprudentie
    Op 1 januari 2013 is appellant aangehouden wegens rijden onder invloed. Zijn rijbewijs is toen ingevorderd. Bij besluit van 14 januari 2013 (het Besluit) heeft het CBR het rijbewijs van appellant ongeldig verklaard en appellant verplicht om aan het alcoholslotprogramma (ASP) deel te nemen om weer in het bezit van een geldig rijbewijs te komen. Dit Besluit was gebaseerd op art. 17 lid 1 Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 (de Regeling). Appellant heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit Besluit, waardoor het Besluit formele rechtskracht heeft gekregen. Appellant heeft
  16. VR 2020/19 Botsing tussen opgevoerde snorfiets en auto; eigen schuld; billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie
    Op 14 augustus 2017 is gedaagde met zijn auto uit een uitrit een fietspad opgereden. Op dat moment kwam eiser van links op het fietspad aangereden met een snorfiets. Toen eiser de auto van gedaagde opmerkte, heeft hij geremd. Daarbij is hij, zonder de auto te raken, ten val gekomen. Als gevolg van het ongeval heeft eiser letsel opgelopen en is de snorfiets beschadigd. De snorfiets was opgevoerd en kon volgens een rollerbankmeting 57 km per uur rijden. Eiser is zzp'er en is door het ongeval volledig arbeidsongeschikt geweest. Hij heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. Achmea heeft als
  17. VR 2020/20 Verslechtering medische toestand na regeling tegen finale kwijting.

    Jurisprudentie
    In 2006 is eiser slachtoffer geworden van een verkeersongeval waarbij hij letselschade heeft geleden aan zijn bovenbeen. Kort daarna is een metalen pin in zijn bovenbeen geplaatst. Na bemiddeling van een letselschaderegelaar van Tijbout heeft eiser in 2009 een vaststellingsovereenkomst getekend met RVS waarbij wordt overeengekomen dat aan eiser een slotbetaling van € 65.000,- wordt gedaan tegen finale kwijting. Op dat moment is geen sprake van een medische eindtoestand en een medische expertise wordt op wens van eiser niet uitgevoerd omdat eiser dringend geld nodig heeft. In 2014 wordt de
  18. VR 2020/21 Onvolledig informeren van rechtbank.

    Jurisprudentie
    Op 11 maart 2015 is eiseres een ongeval overkomen op de snelweg A12. Gedaagde reed diezelfde avond in een vrachtwagen eveneens op de A12, achter eiseres. Eiseres vordert een verklaring voor recht dat gedaagde jegens haar een onrechtmatige daad heeft gepleegd en vordert schadevergoeding omdat gedaagde een verkeersongeval zou hebben veroorzaakt. De vordering van eiseres wordt afgewezen op grond van art. 21 Rv. Eiseres heeft de rechtbank onvoldoende geïnformeerd en daardoor op het verkeerde been gezet door niet te voldoen aan haar verplichting de voor de beslissing van belang zijnde feiten

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!