Zoeken

10 resultaten gevonden

  1. VR 2020/180 De veiligheid in gevaar brengen. Verbod een terrein te betreden.

    Jurisprudentie
    De opvatting dat voor overtreding van art. 5 WVW 1994 is vereist dat medeweggebruikers door het rijgedrag van de verdachte concreet gevaar of hinder moeten hebben ondervonden en/of dat dat gevaar of die hinder zich in het verleden regelmatig heeft verwezenlijkt, vindt geen steun in het recht.Voor een bewezenverklaring ter zake van art. 461 Sr, een overtreding, is niet vereist dat de verdachte opzettelijk een hem bekend toegangsverbod overtreedt.
  2. VR 2020/181 Letselschadezaak; kosten ter vaststelling van schade; dubbele redelijkheidstoets.

    Jurisprudentie
    A is aangereden door een verzekerde van B. B heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Na het ongeval ervaart A een verergering van reeds voor het ongeval bestaande rugklachten. De medisch adviseur van B (X) en die van A (Y) hebben geoordeeld dat een causaal verband tussen de nog bestaande rugklachten en het ongeluk niet medisch te onderbouwen is. De eenmalig vervanger van Y (Z) en X hebben daarnaast aangegeven dat een orthopedische en neurologische expertise tot de conclusie zal leiden dat geen sprake is van afwijkingen. Desondanks heeft de rechtbank nadien op verzoek van A een
  3. VR 2020/182 Letselschadezaak; geschil over buitengerechtelijke kosten.

    Jurisprudentie
    A heeft bij B een autoverzekering afgesloten, inclusief de dekking "zekerheid voor inzittenden" (svi). Op de svi kan aanspraak gemaakt worden bij materiële schade en letselschade door een ongeval. A is op 18 juni 2016 als bestuurder van een auto betrokken geraakt bij een aanrijding. Zij kampt hierna met whiplashachtige klachten. De verzekeraar van de andere betrokkene bij de aanrijding heeft aansprakelijkheid afgewezen. De belangenbehartiger van A (C) heeft B in de periode van 20 april 2017 t/m 4 december 2017 verschillende facturen gestuurd die B onbetaald heeft gelaten. In deze procedure
  4. VR 2020/183 Kind rijdt volwassene aan; geen eigen schuld; vergoeding huishoudelijke hulp.

    Jurisprudentie
    Een kind (A) is vanaf de oprit de rijbaan opgereden. Hierbij heeft zij een op die rijbaan rijdende volwassene (B) - aan wie zij voorrang had moeten verlenen - in het voorwiel geschept. Vast komt te staan dat A onrechtmatig heeft gehandeld jegens B. De ouders van A zijn als wettelijke vertegenwoordigers van A hoofdelijk aansprakelijk voor de schade van B.Het hof oordeelt dat geen sprake is van eigen schuld van B. Op grond van de getuigenverklaringen van B en haar echtgenoot is aannemelijk dat B, fietsend op de rijbaan, plotseling geconfronteerd werd met A, die de oprit afreed en B in het
  5. VR 2020/184 Letselschadezaak; geschil over redelijkheid buitengerechtelijke kosten.

    Jurisprudentie
    A is in 2015 aangereden door een auto. De auto was tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij B. B heeft aansprakelijkheid erkend voor de schade die A door het ongeval heeft geleden. C is de belangenbehartiger van A. Bij brief van 5 oktober 2016 heeft C een factuur gestuurd aan B. B weigert de daarin opgenomen kosten voor werkzaamheden van C (hierna: BGK) te vergoeden, omdat de in rekening gebrachte werkzaamheden niet van toegevoegde waarde zouden zijn geweest voor de schadeafwikkeling. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat uit de door partijen overgelegde correspondentie volgt
  6. VR 2020/185 Letselschadezaak; redelijkheid buitengerechtelijke kosten.

    Jurisprudentie
    X is in 2000 een auto-ongeval overkomen. B heeft als WAM-verzekeraar aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Nadien hebben twee neurologen afzonderlijk geconcludeerd dat de door X gestelde klachten en beperkingen niet aan het ongeval kunnen worden gerelateerd. De advocaat van X (A) heeft € 38.852,81 aan buitengerechtelijke kosten in rekening gebracht bij B voor de door haar verrichte werkzaamheden (van in het totaal 141,4 uur). Van dat bedrag heeft B € 11.355,57 betaald. A vordert van B nog € 20.000 aan buitengerechtelijke kosten. Het hof wijst erop dat B de redelijkheid van de door A
  7. VR 2020/186 Deelgeschil; voortzetting buitengerechtelijke onderhandelingen; buitengerechtelijke kosten; deskundigenonderzoek.

    Jurisprudentie
    Op 8 mei 2017 is A als bestuurder van een auto aangereden door een verzekerde van B. B heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. A was voor het ongeval werkzaam als kraanmachinist en hulpmonteur op zzp-basis. Het is A en B niet gelukt een pragmatische regeling te treffen. Op voorstel van B heeft A nadien een multidisciplinair revalidatietraject en een arbeidsdeskundig traject doorlopen. Daarnaast is een bedrijfsanalyse uitgevoerd. B heeft € 49.000 aan voorschotten aan A verstrekt en € 7.416,52 voldaan als voorschot op de buitengerechtelijke kosten. In 2019 heeft B de
  8. VR 2020/187 Letselschadezaak; deelgeschil; benoeming deskundige; buitengerechtelijke kosten.

    Jurisprudentie
    In 2014 is A in haar auto van achteren aangereden door een auto van een verzekerde van B. A heeft hierbij letsel opgelopen. B heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. A en B zijn het erover eens dat een neuropsychologisch onderzoek door een deskundige moet plaatsvinden. A is dit deelgeschil begonnen, omdat partijen het niet eens konden worden over de persoon van de deskundige. Ook wil A dat B wordt veroordeeld tot betaling van nog niet vergoede buitengerechtelijke kosten. De rechtbank wijst erop dat A na de zitting aan de rechtbank heeft medegedeeld dat A en B hebben afgesproken dat C
  9. VR 2020/188 Letselschadezaak; voorschot op schadevergoeding; voorschot op buitengerechtelijke kosten.

    Jurisprudentie
    A is in 2017 een ongeval overkomen. Toen zij in haar auto reed, is zij van achteren aangereden door een vrachtwagen die ingevolge de WAM verzekerd was bij B. B heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. A vordert van B een voorschot op de schadevergoeding van € 25.000 en een voorschot op de buitengerechtelijke kosten van € 5.460,12.De rechtbank overweegt dat B aan A reeds een bedrag van € 29.540 (of € 22.500) als voorschot op de schadevergoeding heeft betaald. De grootste schadeposten van A zijn het verlies aan verdienvermogen en de behoefte aan huishoudelijke hulp. Uit de beschikbare
  10. VR 2020/189 Deelgeschil over buitengerechtelijke kosten; uurtarief en aantal uren te hoog.

    Jurisprudentie
    A is in 2013 een arbeidsongeval overkomen waarbij hij letsel heeft opgelopen aan zijn linkerbeen. A heeft B hiervoor aansprakelijk gesteld. Nadat X een toedrachtsonderzoek heeft uitgevoerd, heeft B aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. X heeft de schadeafwikkeling voor B ter hand genomen. A heeft zich in 2018 gewend tot zijn gemachtigde Z. Z heeft contact opgenomen met X. In 2019 heeft Z aan X een declaratie verzonden van € 4.605,82. Deze is onbetaald gebleven. A verzoekt dat de rechtbank B beveelt dit bedrag te vergoeden. De rechtbank beantwoordt eerst de vraag of er sprake is van een

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!