Zoeken

22 resultaten gevonden

  1. VR 2021/093 Buitengewoon opsporingsambtenaar. Handhaving. Beleidskader digitale handhaving. Camera.

    Jurisprudentie
    De ten tijde van de gedraging geldende Beleidsregels boa houden in dat de Boa Openbare Ruimte bevoegd is tot handhaving ter zake van negatie van C borden (RVV 1990) in relatie tot de leefbaarheid.Het in de binnenring van Leeuwarden gelegen Ruiterskwartier is in het kader van een herinrichting van het gebied Harmoniekwartier, Ruiterskwartier en Wilhelminaplein-West afgesloten voor doorgaand verkeer ter bevordering van de verblijfsfunctie van dat gebied. Dit kan worden aangemerkt als een maatregel ter verbetering van de leefbaarheid. Dit betekent dat de buitengewoon opsporingsambtenaar in dit
  2. VR 2021/094 Verkeerslichten, haaientanden. Voorrang.

    Jurisprudentie
    Een redelijke uitleg van artikel 64 van het RVV 1990 brengt mee dat verkeerslichten slechts gaan boven verkeerstekens die direct bij de betreffende verkeerslichten zijn gelegen. Bij verder weg gelegen verkeerstekens is de kans namelijk groot dat het verkeerlicht dat groen licht uitstraalde op het moment dat het werd gepasseerd inmiddels rood licht uitstraalt op het moment dat die verkeerstekens zijn genaderd. Wanneer men deze verkeerstekens dan zou mogen negeren, zou dit de verkeersveiligheid ernstig in gevaar kunnen brengen.
  3. VR 2021/095 Verkeerslicht. Niet doorrijden bij groen licht.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd voor: “niet doorgaan bij groen licht: driekleurig verkeerslicht”. Een bestuurder dient oplettend te zijn indien hij wacht bij een rood verkeerslicht en voortvarend te reageren zodra het verkeerslicht groen gaat uitstralen, een en ander met het oog op de doorstroming van het verkeer. De gevolgen van de omstandigheid dat de betrokkene met een klant in gesprek raakte en niet tijdig opmerkte dat het verkeerslicht groen licht ging uitstralen, komen voor zijn rekening.Het verrichten van een gedraging als de
  4. VR 2021/096 Mobiele telefoon. Vasthouden. Matiging sanctie?

    Jurisprudentie
    De betrokkene heeft de mobiele telefoon tijdens het rijden in zijn hand gehouden teneinde foto- en filmopnamen van het - in de ogen van de betrokkene - onverantwoorde rijgedrag van de ambtenaar te maken. De opvatting van de betrokkene dat geen sanctie mag worden opgelegd voor een gedraging die noodzakelijk was om de ambtenaar te betrappen, vindt in zijn algemeenheid geen steun in het recht. De betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat het rijgedrag van de ambtenaar niet op andere wijze aan de kaak kon worden gesteld dan middels - tijdens het besturen van een auto - met de mobiele telefoon
  5. VR 2021/097 Twee overtredingen tijdens een manoeuvre. Ne bis in idem? Matiging sanctie.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 230,- voor: “als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen)”. De gemachtigde voert aan dat sprake is van schending van het ne bis in idem-beginsel. Aan de betrokkene is naast de onderhavige sanctie namelijk tevens een sanctie opgelegd voor het gebruiken van een verdrijvingsvlak. Het overschrijden van de doorgetrokken streep betreft in dit geval een verdrijvingsvlak. Aldus is sprake van dezelfde gedraging, dan wel van eendaadse samenloop of een voortgezette handeling.Het ‘ne bis in
  6. VR 2021/098 Rood verkeerslicht. Voorsorteerstrook.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd ter zake van het negeren van een rood verkeerslicht. Gezien de geringe overschrijding met twee wielen van de doorgetrokken streep tussen de beide voorsorteerstroken in, is het hof van oordeel dat de betrokkene niet kan worden aangemerkt als berijder van de voorsorteerstrook voor linksafslaand verkeer. Dat op de tweede foto van de gedraging te zien is dat de betrokkene meer naar links is uitgeweken, maakt dat niet anders. Dit omdat het voertuig van de betrokkene zich op dat moment al ter hoogte van het kruisvlak begeeft, zodat niet (meer
  7. VR 2021/099 Parkeren. In- of uitstappen.

    Jurisprudentie
    Onder de tijd die nodig is voor (en gebruikt wordt tot) het onmiddellijk laten uitstappen van een passagier is de tijd die de passagier ná het uitstappen nodig heeft om zijn bestemming te bereiken niet begrepen. Dat is niet anders indien de passagier een jong kind is. De uitzondering voor het onmiddellijk laden en lossen doet zich hier niet voor, nu een kind bezwaarlijk als een goed kan worden aangemerkt.
  8. VR 2021/102 Dood door schuld. Mate van schuld. Maximumsnelheid.

    Jurisprudentie
    In het bijzonder gelet op de omstandigheid dat verdachte binnen de bebouwde kom met veel te hoge snelheid over een weg reed waarop zich, zoals hij wist, onder meer ook fietsers, kruisingen en zebrapaden bevonden en vervolgens het slachtoffer op het vermelde punt heeft aangereden, is het hof van oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig heeft gereden.
  9. VR 2021/103 Rijden onder invloed. Strikte waarborgen. Zo spoedig mogelijk bezorgen van het bloedmonster.

    Jurisprudentie
    De bloedmonsters zijn op 4 mei 2018 - en daarmee 12 dagen na het afnemen daarvan - in een geaccrediteerd laboratorium in Duitsland aangekomen. Dit tijdsverloop kan naar het oordeel van het hof niet worden aangemerkt als ‘zo spoedig mogelijk bezorgen’, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder d van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Nu het voorschrift onderdeel uitmaakt van het stelsel van strikte waarborgen, dient het resultaat van het verrichte bloedonderzoek van het bewijs te worden uitgesloten.
  10. VR 2021/104 Verhaal verzekeraar op andere verzekeraar in twee hoedanigheden.

    Jurisprudentie
    In 2011 heeft een aanrijding plaats gevonden tussen een Lexus en een Mercedes. De Lexus werd door een medewerker van de garage opgehaald bij de berijder voor een onderhoudsbeurt in de garage. Het ophalen voorafgaand aan het onderhoud vond plaats in het kader van een "Red Carpet Treatment" die de garage biedt aan bezitters van een Lexus. De Lexus kwam tijdens het ophalen op de verkeerde weghelft terecht en kwam in aanrijding met de Mercedes. De Mercedes is WAM, casco en SVI verzekerd bij A. De Lexus is WAM-verzekerd bij B. De garagehouder heeft een garagepolis bij A, met daarop WAM-dekking voor
  11. VR 2021/105 Eenzijdig fietsongeval; wegbeheerder aansprakelijk.

    Jurisprudentie
    In 2016 is A met haar elektrische fiets gevallen op een fietspad waarvan B de wegbeheerder is. Het ongeval vond plaats in een bocht, vlak voor de ingang van een fietstunnel. De bocht was betegeld met 30 x 30 cm betontegels. Vaststaat dat de tegels uit verband waren geraakt, dat tussen enkele tegels een groef was ontstaan en dat een hoogteverschil tussen de tegels bestond. A stelt B aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval op grond van art. 6:174 BW en vordert schadevergoeding. Het hof gaat ervan uit dat de groef tussen de tegels zo'n 3 cm breed en zo'n 1,5 cm diep was. Aangezien een
  12. VR 2021/106 Eenzijdig auto-ongeluk; verlies verdienvermogen; voordeelstoerekening.

    Jurisprudentie
    In 2013 overkomt A (50 jaar oud) een eenzijdig verkeersongeval. Tijdens het autorijden verliest hij tijdelijk zijn bewustzijn, waardoor hij van de weg raakt en over de kop vliegt. A rijdt dan in een leaseauto van zijn werkgever B. B heeft voor de auto een ongevallen-inzittenden-verzekering (OIV) afgesloten bij X en een schadeverzekering inzittenden (SVI)/werkgeversaansprakelijkheid bestuurders van motorrijtuigen verzekering (WEGAS) bij Y. A ontvangt van X na het ongeval onder de OIV € 9.300. Op 1 april 2015 beëindigen A en B met wederzijds goedvinden de arbeidsovereenkomst van A. A ontvangt
  13. VR 2021/107 Val over elektrabuizen in bouwmarkt; gevaarzetting; eigen schuld.

    Jurisprudentie
    In 2018 is A in een vestiging van Hornbach gevallen over elektrabuizen die een klant ter hoogte van kassa 1 op de winkelvloer had gelegd. De elektrabuizen waren grijskleurig en lagen op een grijze vloer in het verlengde van de kassarij. A stapte overdwars op de buizen en viel achterover. Op het moment van de val stonden twee medewerkers van Hornbach (M1 en M2) achter de servicebalie naast kassa 1. M1 en M2 hebben een getuigenverklaring afgelegd. A spreekt Hornbach aan op grond van art. 6:162 BW en vordert vergoeding van de schade die hij als gevolg van het ongeval heeft geleden. De rechtbank
  14. VR 2021/108 Aanrijding fietser en auto kruising; rood licht voor fietser: automobilist aansprakelijk; 50% eigen schuld fietser.

    Jurisprudentie
    Op een kruising in Hengelo (Overijssel) heeft in 2015 een aanrijding plaatsgevonden nabij een ROC. Een 16-jarige scholier (E) reed op haar fiets de kruising op. Zij is toen aangereden door een automobilist (X) die (voor E) van links kwam. Twee getuigen (A en B) hebben verklaard dat het verkeerslicht voor E op rood stond en dat het verkeerslicht voor X op groen stond. E vordert een verklaring voor recht dat de aansprakelijkheidsverzekeraar van X (V) op grond van art. 185 WVW aansprakelijk is voor de schade die E door het ongeval heeft geleden en nog zal lijden. V heeft erkend dat zij voor 50%
  15. VR 2021/109 Botsing twee skiërs op indoorskibaan; aansprakelijkheid; geen eigen schuld.

    Jurisprudentie
    Een onervaren skiër (A) is gevallen op een indoorskibaan, doordat - zo stelt zij - een andere skiër (B) van achteren tegen haar aan is geskied. A vordert een verklaring voor recht dat B op grond van art. 6:162 BW aansprakelijk is voor de schade die zij als gevolg van het ongeval heeft geleden en nog zal lijden. De rechtbank overweegt dat uit de getuigenverklaring van de skileraar blijkt dat B - als van bovenkomende skiër - bij het inhalen van A met haar in botsing is gekomen. Dit betekent dat B - in strijd met de geldende FIS-regels - geen voorrang heeft verleend aan A en A niet veilig is
  16. VR 2021/110 Val op voetpad; gemeente erkent aansprakelijkheid; gemeente niet aansprakelijk jegens verzekeraar voetganger.

    Jurisprudentie
    Mevrouw X is op 2 augustus 2013 gevallen op een voetpad in Rotterdam. Zij heeft hierbij letsel opgelopen. De gemeente (G) heeft naderhand vastgesteld dat het voetpad gebrekkig was en heeft aansprakelijkheid ex art. 6:174 BW erkend. G heeft de persoonlijke schade van X vergoed. X had ten tijde van het ongeval een ziektekostenverzekering bij V. Op grond van die verzekering heeft V de ongevalsgerelateerde ziektekosten van X vergoed. V vordert een verklaring voor recht dat G op grond van art. 6:162 BW gehouden is de schade van V als gevolg van de val van X te vergoeden.De kantonrechter is, anders
  17. VR 2021/111 Verzekeringsrecht; art. 15 lid 1 WAM; rijden onder invloed van alcohol.

    Jurisprudentie
    In 2014 heeft A als bestuurder van een auto (Suzuki) een ongeval veroorzaakt, waarbij X als passagier letsel heeft opgelopen. A bleek ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol. B is de verzekeraar van de Suzuki, maar A is niet de verzekeringnemer. B heeft een bedrag van € 105.000 aan XX uitgekeerd, omdat XX als slachtoffer op grond van de WAM een eigen rechtstreeks vorderingsrecht heeft op B. De schade van XX werd echter niet door de verzekering gedekt, omdat in de toepasselijke polisvoorwaarden staat dat de schade niet is verzekerd als de bestuurder niet had mogen rijden omdat hij
  18. VR 2021/112 Ongeval woon-werkverkeer werknemer; schending verzekeringsplicht werkgever.

    Jurisprudentie
    A werkt als engineer voor energiemaatschappij B in Alkmaar. B heeft in het belang van haar onderneming een collectieve ongevallenverzekering (een sommenverzekering) bij verzekeraar C afgesloten. Ook heeft B een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Op 29 november 2013 is A een verkeersongeval overkomen toen hij in opdracht van zijn leidinggevende onderweg was van huis naar de vestiging van B in Amsterdam. A maakte daarbij gebruik van een door B ter beschikking gestelde auto. B heeft het ongeval van A gemeld bij C. C heeft aan A bericht dat geen dekking wordt verleend voor zijn schade als

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!