VR 2023/04 Mobiele telefoon. Vasthouden?
Het op schoot of op het been hebben van een mobiele telefoon en het daarbij vluchtig aanraken van het scherm, kan niet worden aangemerkt als vasthouden in de zin van art. 61a RVV 1990.
10 resultaten gevonden
Het op schoot of op het been hebben van een mobiele telefoon en het daarbij vluchtig aanraken van het scherm, kan niet worden aangemerkt als vasthouden in de zin van art. 61a RVV 1990.
Artikel 57 RVV 1990 is bedoeld om te kunnen optreden juist in die gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet maar daarmee onnodig geluid gemaakt wordt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingerichte auto onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door auto's veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid in de zin van artikel 57
De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto komend vanuit een parkeergarage op de weg, ervoor gekozen tegen het verkeer in te rijden omdat de weg in de geoorloofde rijrichting gestremd was. In zijn algemeenheid zal het tegen de rijrichting in rijden gelden als een zwaarwegende verkeersovertreding bij het bepalen van de mate van schuld zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet. In deze specifieke situatie komt het hof echter, gelet op hetgeen van een normaal handelende verkeersdeelnemer onder de gegeven omstandigheden mag worden verwacht, tot het oordeel dat van
Verdachte, verkerend onder invloed van alcohol (940 µg/l), reed met een Ford Transit (bedrijfsauto) ca. 24 km/u te snel (ter plaatse gold een maximumsnelheid van 100 km/u) en botste, na een ander voertuig rechts te hebben ingehaald, toen hij scherp naar links stuurde op een voor hem rijdende auto. Door de botsing raakte een inzittende van die auto zwaargewond. Geen roekeloosheid omdat niet van ernstige overschrijding van de maximumsnelheid en/of opzettelijk onvoldoende afstand houden tot voorligger sprake was.
De verdachte heeft op buitengewoon onvoorzichtige wijze een auto bestuurd en een verkeersongeval veroorzaakt. Hij is met een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, volgens diverse getuigen rond de 200 km/u, een tunnel ingereden, waardoor hij niet kon anticiperen op een auto die vóór de verdachte met een normale snelheid de linker rijstrook opreed om in te halen. Door de abrupte uitwijkmanoeuvre die de verdachte hierdoor moest maken, heeft hij met die veel te hoge snelheid de auto van de slachtoffers aangereden, waardoor deze auto tegen de zijwand van de tunnelbuis werd gedrukt
Op 12 mei 2016 wordt automobilist X aangereden door een uit een parkeervak wegrijdende auto. X raakt tijdelijk arbeidsongeschikt en volgt een revalidatietraject. Allianz, de WAM-verzekeraar van de wegrijdende auto, erkent aansprakelijkheid. In een deelgeschil is overwogen dat X zijn volledige en ongefilterde patiëntenkaart vanaf 5 jaar voor het ongeval dient te overleggen om het bestaan van de klachten en de causaliteit met het ongeval vast te stellen. In dit geschil is de vraag of Allianz naast de verstrekte voorschotten nog betalingen aan eiser dient te doen. Daartoe is van belang of een
Op 15 december 2014 stak X in slecht weer snel het tramspoor over om een naderende tram te halen. Daarbij werd zij geraakt door een van de andere kant naderende tram. X raakt zwaargewond en is blijvend arbeidsongeschikt. X verzoekt een verklaring voor recht dat vervoersbedrijf HTM voor 100% of in ieder geval meer dan 60% aansprakelijk is voor haar schade. De rechtbank verklaart voor recht dat HTM aansprakelijk is voor 50% van de schade van X en overweegt hiertoe als volgt. Hoewel een tram geen motorvoertuig in de zin van de WVW is, is de 50%-regel ook van toepassing op een aanrijding tussen
Op 25 juli 2019 neemt X een duik in een ondiep deel van een recreatiemeer. Hij loopt een dwarslaesie op, waardoor hij vanaf zijn schouders naar beneden verlamd raakt. X stelt RAUM als beheerder en de provincie Noord-Holland als toezichthouder van het recreatiegebied aansprakelijk. De verzekeraar van RAUM, Avéro Achmea, erkent aansprakelijkheid, maar is wegens eigen schuld van X niet bereid om meer dan 80% van de schade te vergoeden. X verzoekt in dit deelgeschil onder meer een verklaring voor recht dat RAUM en de provincie hoofdelijk en volledig aansprakelijk zijn. De rechtbank wijst het
Op 27 juli 2017 wordt snorfietser X aangereden door automobilist A, waarbij X letsel oploopt. X kwam een uitrit uitgereden en stelt dat de verkeerssituatie onoverzichtelijk was omdat een haag vrij zicht op de weg belemmerde. X stelt de gemeente aansprakelijk als wegbeheerder en eigenaar van de heg, en Achmea als WAM-verzekeraar van de auto. Zowel de gemeente als Achmea wijzen aansprakelijkheid af. X verzoekt, onder meer, een verklaring voor recht dat Achmea en de gemeente aansprakelijk zijn. De rechtbank wijst de verzoeken van X af en overweegt hiertoe als volgt. X baseert de aansprakelijkheid
Op 24 september 2011 is X aangereden terwijl zij voor een rood verkeerslicht stilstond. ASR, de verzekeraar van de andere bestuurder, erkent aansprakelijkheid voor het ongeval. X stelt als gevolg van het ongeval pijnklachten te hebben in haar hoofd, nek/schouder, heup, rug en been, en daarnaast concentratiestoornissen, vermoeidheidsklachten en duizeligheid. Tussen partijen ontstaat discussie over de causaliteit tussen de klachten en het ongeval en over de omvang van de klachten. Om deze reden zijn in 2013 en 2016 deelgeschilprocedures gevoerd en in 2013 een verzoekschriftprocedure, naar
Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!