Zoeken

16 resultaten gevonden

  1. VR 2023/31 De ontwikkeling van automatische nummerplaatherkenning voor opsporingsdoeleinden in Nederland

    Artikel
    Zowel publieke als private organisaties maken in Nederland gebruik van camera’s langs de weg om het verkeer te monitoren. Zo beheert Rijkswaterstaat 3.000 camera’s om verkeersstromen te monitoren langs wegen, tunnels en bruggen. De politie, de Koninklijke Marechaussee (KMar) en het Openbaar Ministerie (OM) gebruiken soortgelijke camera’s voor opsporings- en handhavingsdoeleinden. Deze camera’s kunnen automatisch kentekens herkennen van passerende voertuigen, zodat bijvoorbeeld trajectcontroles kunnen worden uitgevoerd of voortvluchtige personen kunnen worden aangehouden. Tot 2019 was het gebruik van deze camera’s beperkt tot het registeren van een overtreding of het registreren van een voertuig dat gesignaleerd stond. Sinds 1 januari 2019 is het mogelijk om met deze camera’s kentekengegevens van alle passerende voertuigen voor een periode van vier weken op te slaan en aan opsporingsambtenaren die het onderzoek uitvoeren te verstrekken. Zij kunnen daarnaast een foto van het voertuig ontvangen. De inzittenden van het voertuig moeten door een daartoe geautoriseerde opsporingsambtenaar onherkenbaar worden gemaakt. Op basis van het nieuwe artikel 126jj Wetboek van Strafvordering (hierna 126jj) kan de politie deze gegevens inzien ten behoeve van de opsporing van een misdrijf of van voortvluchtige personen. De wet is na invoering gemonitord en geëvalueerd. De wet was op het moment van inwerkingtreding tijdelijk van aard, maar is mede op basis van de resultaten uit de evaluatie permanent geworden. In het onderhavige artikel wordt ingegaan op de ontwikkeling van automatische nummerplaatherkenning in Nederland, de achtergrond en juridische aspecten van de nieuwe wet en ten slotte op de belangrijkste bevindingen uit de evaluatie.
  2. VR 2023/32 Meer grip op art. 6:101 BW in personenschadezaken

    Artikel
    Eigen schuld is een kernleerstuk binnen het aansprakelijkheidsrecht, zo ook binnen het personenschaderecht. Niettemin gaat dit in art. 6:101 BW geregelde leerstuk gebukt onder een zogeheten grabbelton-effect en loterij-karakter: op voorhand is moeilijk in te schatten wélke omstandigheden een rol spelen bij de beoordeling van eigen schuld en evenzo wat vervolgens de uitkomst van de – aan de hand van de eenmaal relevant geachte omstandigheden – te maken afweging zal zijn. Vrij kort na de invoering van art. 6:101 BW in 1992 werd al geklaagd dat deze bepaling in de personenschadepraktijk ‘moeizame’ afwegingen vergt, voor de jurist ‘nauwelijks houvast’ biedt omdat toetsingscriteria ‘ontbreken of op zijn minst uiterst diffuus’ zijn, ‘te veel voor het incasseringsvermogen’ betreft en zelfs ‘niet toepasbaar’ is. In de loop der tijd is het beeld niet veel veranderd. Nog altijd is in min of meer vergelijkbare casus sprake van niet of maar moeilijk te verklaren verschillen in de toepassing van art. 6:101 BW. Dat is met het oog op de rechtsgelijkheid, voorspelbaarheid en aanvaardbaarheid van eigen-schuld-beslissingen onwenselijk. Zeker wanneer wordt bedacht dat juist in gevallen van personenschade veel op het spel kan staan; zowel voor het slachtoffer als de betalende partij vertegenwoordigt een ‘korting’ op de schadevergoeding vanwege eigen schuld al gauw ‘serieus’ geld. Ik meen dan ook dat het hoog tijd is voor een verbeterslag in de praktische hanteerbaarheid van art. 6:101 BW in personenschadezaken. Van de Hoge Raad zal de helpende hand hoogstwaarschijnlijk niet komen, aangezien oordelen over eigen schuld zich grotendeels aan de beoordeling in cassatie onttrekken. Dit terwijl de wetgever – de wetsgeschiedenis van art. 6:101 BW beslaat slechts drie pagina’s – het vooral aan de praktijk heeft overgelaten om invulling aan het leerstuk eigen schuld te geven. In mijn oratie heb ik daarom ‘de personenschadebranche’ (belangenbehartigers, advocaten, verzekeraars, feitenrechters) opgeroepen als het ware te komen tot een ‘spoorboekje’, waarin dossieroverstijgende ‘spelregels’ worden neergelegd over hoe met eigen schuld om te gaan. Met mijn oratie hoop ik een startschot te hebben gegeven, waarbij ikzelf al een aantal mogelijke ‘spelregels’ ter toepassing van art. 6:101 BW heb voorgesteld. In deze bijdrage werk ik alvast één specifieke ‘spelregel’ schriftelijk uit, geïnspireerd op de zogeheten ‘letselpiramide’ die in het verleden in het welbekende Smartengeldboek van de ANWB heeft gestaan. Aan de hand daarvan is in mijn ogen meer grip te krijgen op de factor ‘de ernst van het letsel’ in het kader van de in art. 6:101 BW genoemde billijkheid.
  3. VR 2023/33 Bekeuring op kenteken. Staande houden.

    Jurisprudentie

    De - voor de mogelijkheid van staandehouding van belang zijnde - keuze van de ambtenaar voor de wijze waarop een verkeerscontrole wordt uitgevoerd, leent zich slechts voor een uiterst marginale toetsing door de rechter. De hier toegepaste werkwijze kan die toetsing doorstaan. De verklaring van de ambtenaar houdt genoegzaam in dat zich voor hem geen reële mogelijkheid heeft voorgedaan tot staandehouding van de bestuurder van het voertuig, die deel uitmaakte van een zeer grote groep motorrijders, die bovendien meteen na vertrek en het begaan van deze gedraging de autosnelweg op reed.

  4. VR 2023/34 Administratieve sanctie. Rood verkeerslicht. Flitspaal. Beleidskader Flitspalen 2021.

    Jurisprudentie

    Het Beleidskader Flitspalen 2021 bevat geen beleidsregel als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wahv omtrent de wijze waarop de ambtenaar van zijn bevoegdheid om een administratieve sanctie op te leggen gebruik dient te maken (vgl. het arrest van het hof van 1 september 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7566). Het beleidskader richt zich namelijk tot de politie en de wegbeheerder voor het doen van een aanvraag voor plaatsing van een flitspaal en niet tot de in artikel 3 van de Wahv genoemde ambtenaren.

  5. VR 2023/35 Voorrang. Hinder.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft niet voldaan aan zijn verplichting voorrang te verlenen omdat de bestuurder aan wie voorrang moest worden verleend niet ongehinderd zijn weg kon vervolgen. Door de door de betrokkene gereden snelheid kreeg hij namelijk de indruk dat hij geen voorrang zou krijgen en had hij daarom zijn snelheid verminderd.

  6. VR 2023/36 Digitaal Handhaven. Bevoegdheid BOA.

    Jurisprudentie

    De Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar bepaalt voor buitengewoon opsporingsambtenaren als hier die behoren tot het domein openbare ruimte dat digitaal handhaven slechts mogelijk is voor het negeren van een C-bord of voor de overtreding van artikel 5, 6 of 10 van het RVV 1990 die volgt uit het negeren van een G-bord. In deze zaak is weliswaar sprake van een (vermeende) overtreding van artikel 10 van het RVV 1990, maar niet een die volgt uit het negeren van een G-bord. Voor zover de door het openbaar ministerie opgestelde kaders voor digitaal handhaven deze eis niet stellen

  7. VR 2023/37 Doodslag. Benadeelde partij. Shockschade. Maatstaf. Samenloop van shockschade en affectieschade.

    Jurisprudentie

    Hoge Raad preciseert zijn rechtspraak over shock- of schokschade vervat in HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356. Iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt of verwondt, kan - afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden - ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweeg brengt. Het recht op vergoeding van schade is beperkt tot de schade die volgt uit door die laatste onrechtmatige daad veroorzaakt geestelijk letsel. Gezichtspunten die

  8. VR 2023/38 Auto botst tegen motor op kruispunt. Auto door rood gereden. Eigen schuld motor. Geen billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 22 maart 2017 heeft een ongeluk plaatsgevonden. Bij het oversteken van een kruispunt ontstaat een botsing tussen motorrijdster X en automobilist Y. Daarbij loopt X letsel op. X vordert een verklaring voor recht dat Y en diens WAM-verzekeraar Allianz aansprakelijk zijn voor haar schade. Bij tussenvonnis overweegt de rechtbank dat discussie bestaat over het precieze moment waarop de aanrijding heeft plaatsgevonden en de vraag of Y door rood heeft gereden. Allianz voert verweer en beroept zich tevens op eigen schuld van X. De rechtbank verklaart voor recht dat Allianz voor 90% aansprakelijk is

  9. VR 2023/39 Val van paard. Gevolg van berijdersfout, of schrikreactie paard? Eigen schuld. Billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 18 januari 2017 was Y bij de rijhal van B om paard X te trainen. Y viel van X, kreeg een trap tegen haar hoofd en liep zeer ernstig letsel op. De belangenbehartiger van Y en haar verzekeraar, Menzis, laten een toedrachtonderzoek uitvoeren. Daaruit volgt dat de val is veroorzaakt door een schrikreactie of verzet van X tegen een aanwijzing, en dat dit voortkomt uit de eigen energie van het dier. Menzis stelt B via diens verzekeraar Achmea aansprakelijk. B erkent geen aansprakelijkheid. B en Achmea laten ook een toedrachtonderzoek uitvoeren. Menzis vordert onder meer een verklaring voor recht

  10. VR 2023/40 Hoogte smartengeld. Afwijking van Smartengeldgids wegens persoonlijke, subjectieve omstandigheden.

    Jurisprudentie

    Op 25 mei 2019 wordt X als fietser aangereden door een bij Unigarant verzekerde auto. Unigarant erkent aansprakelijkheid. In geschil is de hoogte van het smartengeld. Unigarant is bereid € 5.000,- te betalen, maar X verzoekt € 22.500,- aan smartengeld. De rechtbank veroordeelt Unigarant om X € 7.500,- aan smartengeld te betalen en overweegt hiertoe als volgt. De Smartengeldgids schrijft in dit geval (hooguit) een bedrag van € 5.000,- voor. X stelt dat hiervan naar boven toe afgeweken moet worden, vanwege haar persoonlijke omstandigheden. Zij is onder volledige narcose geopereerd, heeft een

  11. VR 2023/41 Auto rijdt over voet postbezorger. Eigen schuld; billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie
    Op 15 februari 2019 is postbezorger X een verkeersongeval overkomen. Hij stapt achter een geparkeerde vrachtwagen de weg op, op het moment dat Y in haar auto langsrijdt. Y rijdt over de voet van X heen. X verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat Allianz, de WAM-verzekeraar van Y, aansprakelijk is voor al zijn schade. De rechtbank verklaart voor recht dat Allianz jegens X voor 65% aansprakelijk is en overweegt hiertoe als volgt. Over de toedracht van het ongeval zijn partijen het in hoofdlijnen eens. Y reed stapvoets langs de geparkeerde vrachtwagen en versnelde daarna. X hoorde de
  12. VR 2023/42 Een bekende onverwacht optillen en laten vallen na alcoholgebruik is onrechtmatig.

    Jurisprudentie

    Op 3 augustus 2019 waren X en A op een evenement in Amsterdam. Tijdens het dansen/bewegen op de muziek greep A plotseling X bij haar middel en tilde haar ongeveer 30 cm op. Toen hij haar probeerde neer te zetten, kwam X ten val, waarbij ze een breuk in haar voorvoet opliep. De aansprakelijkheidsverzekeraar van A, Bovemij, weigert aansprakelijkheid te erkennen. X verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat A en Bovemij aansprakelijk zijn. De rechtbank verklaart voor recht dat A en Bovemij aansprakelijk zijn voor de schade van X. Hiertoe overweegt zij als volgt. Of A onrechtmatig heeft

  13. VR 2023/43 Voetgangers aangereden. Reed auto te hard? Eigen schuld. Billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 27 april 2019 heeft tegen middernacht een ongeval plaatsgevonden. X en Y lopen na een Koningsnachtfeest naar de bushalte. Daarbij steken ze door rood licht een weg over, waarop ze worden aangereden door een auto, bestuurd door A. X en Y lopen ernstig letsel op en X houdt blijvende beperkingen over aan het ongeval. X en Y verzoeken een verklaring voor recht dat de verzekeraar aansprakelijk is voor hun schade. De verzekeraar stelt onder meer dat sprake is van eigen schuld. De rechtbank verklaart voor recht dat de verzekeraar gehouden is 80% van de door X en 60% van de door Y geleden schade te

  14. VR 2023/44 Aanrijding fietser en auto. 50%-regel. Eigen schuld: ernstige verkeersfout fietser. Hoogte schadeposten. Deelgeschilkosten.

    Jurisprudentie

    Op 20 februari 2016 is fietser X een ongeval overkomen. Terwijl hij tegen de rijrichting in en zonder voorrang te verlenen de weg overstak, werd hij aangereden door een door A bestuurde auto. De auto was verzekerd bij ZLM. ZLM erkent aansprakelijkheid, maar stelt dat zij wegens eigen schuld van X maar 50% van de schade hoeft te vergoeden. Zij verzoekt een verklaring voor recht dat haar vergoedingsplicht niet boven de 50% uitkomt. X voert enkele tegenverzoeken aan, waarin hij om aanvullende voorschotten op zijn schadeposten verzoekt. De rechtbank wijst het verzoek van ZLM toe en wijst de

  15. VR 2023/45 Voetganger aangereden bij oversteken N322. 50%-regel. Eigen schuld. Billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 14 juli 2021 is voetganger X bij het oversteken van de N322 aangereden door een taxibus van PMW. X heeft hierbij zeer ernstig letsel opgelopen. De taxibus was verzekerd bij MS Amlin, die op grond van art. 185 lid 1 WVW aansprakelijkheid voor het ongeval erkent, maar stelt dat haar vergoedingsplicht het minimum van 50% niet overstijgt, wegens eigen schuld van X. X verzoekt een verklaring voor recht dat PMW en MS Amlin hoofdelijk aansprakelijk zijn 100% van de schade als gevolg van het ongeval te vergoeden. De rechtbank beperkt de vergoedingsplicht van PMW en MS Amlin tot 50%, wegens eigen

  16. VR 2023/46 Scooter botst tegen fietser die plotseling rechtsaf slaat. Scooter mocht niet rechts inhalen.

    Jurisprudentie

    Op 29 oktober 2020 is een verkeersongeval ontstaan doordat de twaalfjarige fietser Y naar rechts afsloeg, terwijl ze rechts ingehaald werd door scooterrijder X. Zij kwamen beiden ten val en X liep hierbij letsel op. X stelt ASR, de WA-verzekeraar van Y, aansprakelijk. ASR wijst aansprakelijkheid af. X verzoekt een verklaring voor recht dat ASR aansprakelijk is voor zijn schade. Y zou namelijk in strijd met art. 17 lid 1 sub a en lid 2 RVV en art. 18 RVV hebben gehandeld door geheel links te sorteren op het fietspad, waarna Y zonder richting aan te geven plotseling rechtsaf sloeg. ASR en de

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!