Zoeken

21 resultaten gevonden

  1. VR 2023/79 Voorstel nieuwe richtlijn productaansprakelijkheid

    Artikel
    Op 28 september 2022 publiceerde de Europese Commissie een voorstel voor een nieuwe richtlijn productaansprakelijkheid. Met het voorstel wordt beoogd om de bestaande, uit 1985 daterende, regeling weer ‘bij de tijd’ te brengen. Hoewel de Commissie vooropstelt dat de richtlijn over het geheel genomen nog effectief en relevant is, stelt zij vast dat deze ook een aantal tekortkomingen vertoont. Zo laten de definities en concepten uit de bijna 40 jaar oude richtlijn zich niet eenvoudig toepassen op producten uit de moderne digitale en circulaire (meer op hergebruik gerichte) economie, stelt de bewijslast ten aanzien van de gebrekkigheid en het causaal verband in relatie tot bepaalde producten zoals geneesmiddelen, ‘smart products’ of AI slachtoffers voor (te grote) uitdagingen en vormen bepaalde regels in de bestaande richtlijn een onwenselijke belemmering voor het indienen van een schadeclaim (denk bijvoorbeeld aan de regel dat zaakschade onder de € 500,- op basis van de richtlijn niet wordt vergoed). Het voorstel behelst een volledige en ingrijpende herziening van de bestaande richtlijn. Het is er in belangrijke mate op gericht dat de aansprakelijkheidsregels beter zijn toegerust op de aard en de risico’s van producten in het digitale tijdperk. Maar het voorstel beperkt zich daar niet toe. Het beoogt ook veilig te stellen dat er altijd een partij in de EU is die aansprakelijk kan worden gesteld voor producten met gebreken, ook wanneer deze door consumenten rechtstreeks zijn gekocht van fabrikanten buiten de EU (iets wat in toenemende mate gebeurt). Daarnaast bedoelt het voorstel de bewijslast in complexe zaken te verlichten. Ook wordt er gestreefd naar meer rechtszekerheid door de richtlijn productaansprakelijkheid beter af te stemmen op het nieuwe wetgevingskader voor het verhandelen van producten en de regels inzake productveiligheid, en door deze aan te passen aan de op de richtlijn betrekking hebbende jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie.
  2. VR 2023/80 Nieuwe productaansprakelijkheidsregels en AI: goed voor innovatie en acceptatie?

    Artikel
    AI, de veelgebruikte afkorting voor “artificial intelligence”, in het Nederlands wel aangeduid als “kunstmatige intelligentie”, staat volop in de belangstelling. Hoewel AI niet eenvoudig te definiëren is, bevat AI-technologie, door een juridische bril beschouwd, een aantal interessante aspecten dat AI onderscheidt van andere technologieën. Eén van die eigenschappen is dat AI vaak over een vorm van “autonomie” beschikt. Autonomie is ook een lastig te omkaderen concept, maar kan door een jurist worden begrepen als besliscapaciteit van een systeem. Daarbij gaat het om beslissingen van een systeem (dus “kunstmatig”) die voorheen door mensen zouden worden genomen en die een gevolg kunnen hebben in het echt of in het recht. Denk bijvoorbeeld aan de beslissing van een volledig zelfrijdend voertuig om een ander voertuig in te halen waarbij een ander voertuig wordt aangereden. Of, in positievere zin, een pathologie-algoritme dat een bepaalde celstructuur aanmerkt als tumorweefsel dat door het menselijke oog niet als zodanig zou worden geïdentificeerd. Autonomie is geen tweeledig concept en komt in vele gradaties voor: hoe groter de systemische besliscapaciteit, des te groter de mate van autonomie van het systeem. Autonomie veronderstelt een bepaalde mate van “intelligentie”. Intelligentie kan worden gezien als het vermogen om gedrag aan te passen aan veranderende omstandigheden. Daarvoor zijn eigenschappen nodig als leren (i.e. “machine learning”), redeneren, het oplossen van problemen, het waarnemen van de omgeving en het begrip van taal. Technologie met bepaalde mate van AI is sterk in opkomst. Denk bijvoorbeeld aan chirurgische robots, medische diagnostiek, of aan “generatieve AI” die teksten genereert zoals het intussen vermaarde ChatGPT.
  3. VR 2023/81 Keuzestress:

    Artikel
    De regeling van productenaansprakelijkheid is niet de meest eenvoudige of toegankelijke. Enerzijds beoogt de regeling een kanalisering van de aansprakelijkheid voor een gebrekkig product met toepassing van een aantal specifieke regels, anderzijds bestaat de regeling naast die van de “gewone” onrechtmatige daad en laat die ook de eventuele (contractuele) aansprakelijkheid van gebruikers van gebrekkige producten onverlet. Wie kiest voor een procedure op grond van productenaansprakelijkheid richt op grond van art. 6:187 BW zijn pijlen op de producent. Binnen de Europese Unie is dat de fabrikant zelf of, als die buiten de EU is gevestigd, de importeur binnen de EU en als ook die niet bekend is, de distributeur. Dat wordt hieronder verder uitgewerkt. In zoverre hoeft een gebruiker van een product dat (mogelijk) gebrekkig is, zich niet te begeven in buiten Europa gelegen landen. Wel zal telkens aan de hand van de toepasselijke verdragen moeten worden bepaald welke rechter rechtsmacht toekomt en welk recht moet worden toegepast. Hieronder zal worden stilgestaan bij de verschillende gedaanten van de producent, waarbij aandacht zal worden besteed aan de voorgestelde nieuwe Richtlijn voor productenaansprakelijkheid [hierna: de concept Richtlijn]. De keuzemogelijkheid van de aan te spreken (rechts)persoon is echter niet onbeperkt en daarom zal daarnaast aandacht worden besteed aan twee in de praktijk voorkomende problemen: een verweer van de aangesproken (rechts)persoon dat men (nog) niet bij hem moet zijn en het soms opgeworpen idee van vereenzelviging. De vraag naar het gebrek van het product blijft buiten beschouwing, evenals een bespreking van de verjarings- en vervaltermijnen – al hangen die steeds als een wolk boven de problematiek van de productenaansprakelijkheid.
  4. VR 2023/82 Productaansprakelijkheid bij massaschade

    Artikel
    Medische productschade treft vaak een grote groep mensen. Bij een productie- of ontwerpfout is doorgaans niet één product gebrekkig, maar een hele serie. In de recente geschiedenis hebben we te maken gehad met problemen rondom de borstimplantaten van de fabrikant PIP, het anticonceptiemiddel Implanon, de steralisatiemethode Essure, transvaginale mesh en metaal-op-metaal heupprotheses. Langer geleden veroorzaakte het beruchte medicijn DES een grote groep slachtoffers. De voorbeelden hebben gemeen dat een groep personen (meestal vrouwen) stelden productschade te hebben geleden. Desalniettemin hebben deze schadeveroorzakende gebeurtenissen niet in veel procedures geresulteerd. Als er al werd geprocedeerd, dan gebeurde dit hoofdzakelijk op individuele basis. Een individuele procedure van een gelaedeerde tegen een fabrikant van een medisch product kent obstakels die ertoe kunnen leiden dat de gelaedeerde afziet van het instellen van een rechtsvordering. Zo kan er sprake zijn van ‘rationele apathie’ doordat de individuele schade niet opweegt tegen de kosten van een procedure of kan het de gelaedeerde de middelen ontbreken om het tegen een kapitaalkrachtige onderneming op te nemen. Daar komt bij dat de regeling inzake productaansprakelijkheid beperkingen met zich brengt, bijvoorbeeld op het gebied van verjaring en verval. Deze omstandigheden hebben ertoe geleid dat het productaansprakelijkheidsrecht sinds de introductie van de richtlijn productaansprakelijkheid een grotendeels slapend bestaan heeft geleid en er weinig productaansprakelijkheidszaken in de jurisprudentie voorkomen.
  5. VR 2023/83 Onnodig toeteren. Valt toeteren onder 'signalen' of 'geluid'.

    Jurisprudentie

    Betrokkene heeft een sanctie opgelegd gekregen voor het langdurig en onnodig gebruik van zijn claxon. Hij heeft een boete gekregen voor het 'onnodig geluid veroorzaken' ex. art. 57 RVV. In hoger beroep betoogt de verdachte dat het luiden van zijn claxon onder het aangeven van 'signalen' valt ex. art. 28 RVV. Het hof wijzigt het delict naar art. 28 RVV aangezien hij op grond van de tekst van art. 28, 31 en 57 RVV en de Nota van toelichting bij deze artikelen meent dat geluidssignalen enkel door art. 28 en 31 RVV worden beheerst.

  6. VR 2023/84 Rood verkeerslicht. Kruising. Overmacht.

    Jurisprudentie

    Betrokkene is een sanctie opgelegd vanwege het niet stoppen voor rood licht. Betrokkene voert aan dat hij niet opzettelijk door rood is gereden. Er zou sprake zijn geweest van een gewijzigde en voor hem ongunstige verkeerssituatie. Betrokkene had geen zicht op het rode verkeerslicht doordat hij in een kort tijdsbestek meerdere kanten op moest kijken. Een bestuurder op de tegemoetkomende weghelft reed eveneens door rood, wat bij betrokkene de indruk wekte dat hij mocht doorrijden. Betrokkene vraagt ook rekening te houden met zijn lengte, waardoor hij hoger in de auto zit en daarom minder zicht

  7. VR 2023/85 Verkeersteken. Verkeersbord. Aanwezigheid. Bewijs.

    Jurisprudentie

    Om de aanwezigheid van bebording met een voldoende mate van zekerheid te kunnen vaststellen, wordt - anders dan in Hof Arnhem-Leeuwarden 28 februari 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:1803 - niet langer onderscheid gemaakt tussen statische handhaving met flitspalen (inclusief trajectcontrole) enerzijds en kom- en zonebebording anderzijds. Als uitgangspunt wordt voortaan gehanteerd dat de aanwezigheid van de bebording ten tijde van de gedraging met een voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld als blijkt dat deze bebording aanwezig was op enig moment niet meer dan zes maanden vóór en niet meer

  8. VR 2023/86 Kruising. Uitrit.

    Jurisprudentie

    De betrokkene is een sanctie opgelegd wegens het stilstaan op een kruispunt. Stond hij stil op een kruispunt of voor een uitrit? Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een in- of uitrit, is van belang of van iedere verkeersdeelnemer ter plaatse mag worden verwacht dat hij een uitmonding op duidelijk herkenbare wijze als in- of uitrit kan herkennen. Daarbij speelt de bestemming van de uitmonding (bijvoorbeeld de toegang tot een erf van een woning of bedrijfsunit) en de constructie van de uitmondingssituatie een belangrijke rol. Naar het oordeel van het hof is weliswaar sprake van

  9. VR 2023/87 Parkeren. Eigen uitrit.

    Jurisprudentie

    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 95,- voor: “parkeren voor een in- en/of uitrit”. Naar het oordeel van het hof is niet gebleken van redenen om een sanctie achterwege te laten of het bedrag van de sanctie te matigen. Het hof wil wel aannemen dat het voertuig geparkeerd stond voor de woning van de bestuurder van het voertuig, maar de kantonrechter overweegt terecht dat het verbod om voor een in- en/of uitrit te parkeren ook geldt als het een eigen in- of uitrit betreft.

  10. VR 2023/88 Lading. Zicht. Spiegels.

    Jurisprudentie

    In art. 5.18.5, tweede lid, van de Regeling voertuigen is bepaald dat indien het gezichtsveld van de voor voertuigen van de categorie waartoe het voertuig behoort voorgeschreven spiegels of camera-monitorsystemen wordt beperkt door lading die aan de achterzijde van het voertuig is aangebracht of door een door het voertuig voortbewogen aanhangwagen, met inbegrip van de lading, het voertuig moet zijn voorzien van een linker- onderscheidenlijk rechterbuitenspiegel of camera-monitorsystemen waarmee de bestuurder een in bijlage VIII, hoofdstuk 2, titel 2, paragrafen 1 tot en met 6, vastgesteld

  11. VR 2023/89 Dood door schuld. Beginnend bestuurder. Strafmaat.

    Jurisprudentie

    Als beginnend bestuurder heeft de verdachte zeer onvoorzichtig en zeer onoplettend een auto bestuurd, met zeer ernstige gevolgen voor de passagiers van de auto. Vanwege dit zware verwijt aan de verdachte, met grote gevolgen, is het hof, met de rechtbank, van oordeel dat niet kan worden volstaan met de oplegging van een geldboete, een taakstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf of een combinatie van deze straffen. De verdachte heeft als bestuurder van het voertuig onverantwoorde risico’s genomen, niet alleen met zijn eigen leven maar ook met name met het leven van andere inzittenden en

  12. VR 2023/90 Dood door schuld. Vertrouwen op aanwijzingen van derde.

    Jurisprudentie

    Doordat verdachte zijn combinatie moest “ophalen”, was er op gegeven moment een aanzienlijk gat ontstaan tussen de door betrokkene 1 bestuurde kraanwagen en de door verdachte bestuurde combinatie. Daarmee verdween voor de overige verkeersdeelnemers het beeld van het rijden in konvooi voor wat betreft de kraanwagen en de combinatie, zodat er voor overige verkeersdeelnemers meer gelegenheid ontstond om zich tussen beide voertuigen te begeven. Van die gelegenheid is blijkens de camerabeelden van camera 4 ook volop gebruik gemaakt. Zolang betrokkene 1 zich - behalve op het besturen van zijn eigen

  13. VR 2023/91 Straatrace. Medeplegen van het veroorzaken van een verkeersongeval. Geen onderscheid tussen aandeel medeverdachte en verdachte.

    Jurisprudentie

    Op 20 maart 2021 hebben de verdachte en de medeverdachte een spontane straatrace gehouden waarbij met hoge snelheden door de bebouwde kom werd gereden. Vanwege de zeer hoge snelheid waarmee de medeverdachte reed heeft het slachtoffer de situatie waarschijnlijk verkeerd ingeschat en is hij de voorrangskruising opgereden, waarna de medeverdachte hem met zeer hoge snelheid heeft aangereden. Het slachtoffer heeft hier zwaar lichamelijk letsel aan overgehouden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte opzettelijk in ernstige mate de verkeersregels geschonden door zeer gevaarlijk

  14. VR 2023/92 Dubbele beenbreuk bij voetbalwedstrijd. Onrechtmatige daad.

    Jurisprudentie

    Op zondag 4 mei 2014 speelde appellant een voetbalwedstrijd met zijn team Odin 3 tegen het team VSC 4, waarin geïntimeerde speelde. Tijdens de wedstrijd maakte geïntimeerde een sliding tackle op appellant, waardoor appellant een ernstige dubbele beenbreuk opliep. De scheidsrechter, tevens voorzitter van Odin, gaf geïntimeerde na afloop van de wedstrijd een rode kaart vanwege een buitensporige overtreding. De scheidsrechter vulde verschillende rapporten in waarin hij de overtreding van geïntimeerde en de gevolgen daarvan beschreef. De toen aanwezige grensrechter heeft eveneens een schriftelijke

  15. VR 2023/93 Aansprakelijkheid verkoper bij proefrit. Letselschade door autobrand.

    Jurisprudentie

    Tijdens een proefrit op 9 augustus 2017 in een auto van appellant is de motor afgeslagen en ontstond er vervolgens een brand waarbij zowel geïntimeerde als appellant lichte brandwonden opliepen. Appellant heeft de schade aan de auto vergoed gekregen van zijn verzekeraar en de restanten van de auto zijn vernietigd. Geïntimeerde heeft appellant aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de autobrand. De WAM-verzekeraar van appellant heeft zich op het standpunt gesteld dat de schade van geïntimeerde niet onder de WAM-dekking valt. Een

  16. VR 2023/94 Schadestaatprocedure in letselschadezaak. Ongeval in vakantiepark.

    Jurisprudentie

    Bij vonnis van 6 februari 2019 is Roompot veroordeeld tot vergoeding van schade die eiser ten gevolge van een ongeval heeft geleden. Eiser viel in het zwembad van Roompot en liep hierbij een breuk op aan de rechterbovenarm. Er is een deskundigenonderzoek uitgevoerd door een neuroloog en orthopedisch chirurg van MediLibra Medische Expertise om vragen over de letselschade te beantwoorden. Beide partijen kregen de gelegenheid om te reageren op de conceptrapporten, maar zij hebben hier geen gebruik van gemaakt. De definitieve rapporten zijn door de experts op 16 februari 2022 uitgebracht. In de

  17. VR 2023/95 Eindvonnis, aansprakelijkheid wegbeheerder, geen eigen schuld, ernstige oneffenheid, CROW-richtlijnen, hoogteverschil wegdek en put.

    Jurisprudentie

    Op 8 april 2017 is persoon x ten val gekomen met zijn scooter door een putdeksel in de Rondom, gemeente Lansingerland. Hij heeft hierbij ernstig letsel opgelopen, waaronder drie schedelfracturen, diverse bloedingen en schaafwonden. Bewakingscamera's van de Jumbo-supermarkt hebben het ongeval vastgelegd. Persoon x heeft de gemeente aansprakelijk gesteld voor de schade, maar de aansprakelijkheidsverzekeraar van de gemeente, Melior, heeft geweigerd dekking te verlenen omdat zij van mening zijn dat de gemeente niet aansprakelijk is. Melior heeft Bosscha Ongevallenanalyse B.V. opdracht gegeven

  18. VR 2023/96 Verkeersongeval, onrechtmatige daad, eigen schuld, geen groepsaansprakelijkheid.

    Jurisprudentie

    Op 5 april 2017 vond er een aanrijding plaats tussen voetganger en gedaagde 1 c.s. terwijl voetganger aan de rechterkant van de weg (straat 1) liep en gedaagde 1 op dat moment fietste in straat 1. Voetganger liep ernstig letsel op en is volledig arbeidsongeschikt verklaard. De politie heeft onderzoek gedaan naar het ongeval, en er is een proces-verbaal opgesteld met getuigenverklaringen. Gedaagde 1 verklaarde dat hij de vrouw niet kon ontwijken en frontaal tegen haar aanreed. Er was geen tijd meer om te remmen en hij reed op dat moment 29 km/u. Gedaagde 2 riep "Ho" naar de voetganger en kon

  19. VR 2023/97 Werkgeversaansprakelijkheid ex art. 7:611 BW. Gesubrogeerde AVB-verzekeraar spreekt assurantietussenpersoon aan. Had assurantietussenpersoon moeten adviseren adequate verzekering af te sluiten? Zorgplicht niet geschonden.

    Jurisprudentie

    Op 7 augustus 2008 overkomt werknemer X een ongeval in de uitoefening van haar werkzaamheden. Zij reed in een leaseauto van werkgever Outpost. Als gevolg van het ongeval loopt X letsel op. Ze spreekt Outpost aan op grond van art. 7:611 BW, omdat Outpost zou hebben verzuimd om ten behoeve van haar werknemers die voor hun werk aan het verkeer deelnemen, een adequate verzekering af te sluiten. Outpost stelt haar assurantietussenpersoon Lands Advies aansprakelijk voor de schade van X wegens het ontbreken van een adequate verzekeringsdekking. De AVB-verzekeraar van Lands Advies wijst de

  20. VR 2023/98 Ongeval met twee botsmomenten, deskundigenrapport, causaliteitsverdeling 50/50, billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Deze zaak betreft een ernstig verkeersongeval op de A9, waarbij persoon X op een Suzuki motor betrokken was en een dwarslaesie opliep. Ook persoon Y in een Renault Megane en persoon Z in een Ford Fiësta waren betrokken. Persoon Y is verzekerd bij Achmea en persoon Z is verzekerd bij National Academic. De rechtbank heeft in een tussenvonnis geoordeeld dat de toedracht van het ongeval niet kon worden vastgesteld. Om te kunnen beoordelen of de andere partijen onrechtmatig hebben gehandeld, was een onafhankelijk deskundigenonderzoek nodig. Persoon X kan zich grotendeels vinden in de conclusies van

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!