Zoeken

246 resultaten gevonden

  1. VR 2018/177 Dood door schuld. Rijden onder invloed van amfetamine.

    Jurisprudentie
    Verdachte kan worden verweten dat zij een auto is gaan besturen terwijl zij onder invloed verkeerde van een hoge concentratie amfetamine waardoor haar rijvaardigheid waarschijnlijk negatief was beïnvloed. Het is de verantwoordelijkheid van iedere verkeersdeelnemer om zich ten behoeve van de verkeersveiligheid te (laten) informeren over wat de invloed op de rijvaardigheid is van zowel illegaal als legaal verkregen medicijnen. Uit het feit dat verdachte zonder doktersvoorschrift via internet gekochte pillen gebruikte in een door haarzelf gekozen dosering, leidt de rechtbank af dat zij zich zelfs
  2. VR 2018/178 Dood door schuld. Mobiele telefoon. Rood verkeerslicht.

    Jurisprudentie
    De verdachte is, - terwijl hij aan het telefoneren was - rijdende op de N65 en gekomen bij de kruising van die N65 met de (straatnaam 2), zonder snelheid te minderen, die kruising opgereden terwijl het stoplicht voor hem rood licht uitstraalde, terwijl een bestuurder van een bestelauto doende was die kruising over te steken, waardoor een aanrijding ontstond tussen dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (vrachtwagen) en die bestelauto, waardoor de bestuurder van die bestelauto werd gedood. De rechtbank komt - anders dan de officier van justitie - tot het oordeel dat verdachte
  3. VR 2018/179 Kop-staart botsing. Dood door schuld. Mobiele telefoon.
    Strafmotivering.

    Jurisprudentie
    Verdachte botste met zijn vrachtwagen achterop een stilstaande auto met aanhangwagen. Daardoor werd de bestuurder van de auto gedood. De verdachte reed in een vrachtwagen waarvan hij wist dat het een zwaar voertuig betrof, waarbij de massa en het gewicht ongelijk waren aan die van personenauto’s. De verdachte wist ook dat zijn vrachtwagen hierdoor een langere remweg heeft. De verdachte was voorts een gewaarschuwd man. Hij was immers telefonisch op de hoogte gebracht van de file die zich op de A7 voor hem had gevormd. Desondanks heeft hij in strijd met het bepaalde in artikel 61a van het RVV
  4. VR 2018/18 Aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Oldtimer.Schorsing tenaamstelling. Zorgplicht. Matiging sanctie.

    Jurisprudentie
    Gelet op de stukken in het dossier is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de gedraging - “voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden” - is verricht. Op het moment van de registercontrole was het op naam van de betrokkene gestelde voertuig niet verzekerd en de tenaamstelling daarvan in het kentekenregister evenmin geschorst. Ter beoordeling van het hof is nu of niettemin aanleiding is om in dit geval een sanctie achterwege te laten of het bedrag ervan te matigen.De advocaat-generaal heeft in zijn verweerschrift voorgesteld het sanctiebedrag
  5. VR 2018/180 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Strafmotivering.

    Jurisprudentie
    Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Verdachte wilde haar auto in een parkeervak parkeren. Zij heeft de snorfiets tijdens deze bijzondere manoeuvre niet gezien en is tegen de achterzijde van deze snorfiets aangereden. Het slachtoffer heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Verdachte was onder invloed van alcohol en heeft als beginnend bestuurder onvoorzichtig en onoplettend gereden.Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gelet op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij
  6. VR 2018/182 Vasthouden telefoon. Tesla Autopilot.

    Jurisprudentie
    Zelfs indien de auto op de autopilot rijdt, is er een bestuurder noodzakelijk, een persoon die bepaalt waar de auto heen gaat, iemand die kan ingrijpen bij noodsituaties, iemand die verantwoordelijk is voor wat de auto doet. Dat betekent dat betrokkene nog steeds moet worden aangemerkt als bestuurder. De betrokkene heeft de gedraging "als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden" dus verricht, ook al reed de auto op de autopilot.
  7. VR 2018/183 Deelgeschil; gebrekkige opstal.

    Jurisprudentie
    Verzoekster heeft tijdens een wandeling over een verhard pad op het terrein van Sint Maartenskliniek haar hoofd gestoten tegen een uithangend zonnescherm. Zij heeft daarbij letsel opgelopen. In deze procedure staat de vraag centraal of Sint Maartenskliniek aansprakelijk is voor de door verzoekster geleden schade. Niet in geschil is dat het pad en het zonnescherm opstallen zijn in de zin van art. 6:174 BW en dat Sint Maartenskliniek daarvan de bezitter is. Sint Maartenskliniek is risico-aansprakelijk indien deze opstallen gebrekkig zijn. Of dat het geval is, moet worden beoordeeld met
  8. VR 2018/19 Rechts inhalen.

    Jurisprudentie
    De betrokkene heeft reeds in het beroepschrift tegen de inleidende beschikking aangevoerd dat er sprake was van voorsorteren en dat er op de linker rijbaan meer auto's stonden voorgesorteerd dan op de rechter rijbaan, in welk geval rechts inhalen is toegestaan. Hiermee geeft de betrokkene te kennen dat er naar zijn mening sprake was van filerijden. Gelet op hetgeen de betrokkene gedurende de gehele procedure vasthoudend en consistent heeft aangevoerd, acht het hof de verklaringen van de verbalisant onvoldoende om tot de overtuiging te komen dat de betrokkene rechts heeft ingehaald waar dat
  9. VR 2018/20 Parkeren. Ander weggedeelte.

    Jurisprudentie
    Administratieve sanctie ter zake van overtreding van art. 10 RVV 1990. De plaats waar de betrokkene zijn voertuig had geparkeerd dient te worden aangemerkt als een ander weggedeelte, niet zijnde een voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of ruiterpad, zoals omschreven in artikel 10, eerste lid RVV. Uit de verklaring van de verbalisant blijkt niet dat het voertuig met de overige wielen geparkeerd stond op een voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of ruiterpad. Derhalve is niet komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
  10. VR 2018/21 Parkeerschijfzone. Verkeersbord E10.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “zonder duidelijk zichtbare achter de voorruit geplaatste parkeerschijf met de aangegeven begintijd van parkeren bij blauwe streep” welke gedraging zou zijn verricht op 8 mei 2013 om 13.39 uur op het Koningin Julianaplein te Voorburg. De gemachtigde stelt dat er geen E10-bord (parkeerschijfzone met verplicht gebruik van parkeerschijf, tevens parkeerverbod indien er langer wordt geparkeerd dan de parkeerduur die op het bord is aangegeven) stond op de toegangsweg waar de
  11. VR 2018/22 Snelheidsovertreding. Verkeersregelaar. Aanwijzing.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (30 km/h) met 19 km/h”. De betrokkene ontkent niet de gedraging te hebben verricht. Hij stelt zich op het standpunt dat hij op instructie van een wegwerker, die in de hoedanigheid van verkeersregelaar optrad, de overtreding heeft begaan. Voor zover het verweer van de betrokkene moet worden opgevat als een beroep op het van hoofdstuk IV van het RVV 1990 deel uitmakende artikel 84 (inhoudende: "Aanwijzingen gaan boven verkeerstekens en
  12. VR 2018/23 Verkeersongeval; WAM-verzekering; vervalbeding tegenwerpen
    aan slachtoffer?

    Jurisprudentie
    In 2012 is B als bestuurder van een personenauto door onbekende oorzaak van de weg geraakt, waarbij hij de op dat moment 81-jarige eiseres (die in de berm zat) heeft aangereden. Vervolgens ontstaat discussie over de vraag of de auto van B op dat moment was verzekerd bij Treston, mede omdat het in het politierapport genoemde kenteken enige tijd na het ongeval kennelijk was bevestigd op een andere auto, vrijwel identiek maar met een ander chassisnummer. In een tussenvonnis van 18 januari 2017 (ECLI:NL:OGEAA:2017:50) acht het gerecht voorshands bewezen dat eiseres is aangereden door de auto met
  13. VR 2018/24 Verkeersongeval, beroep op overmacht gehonoreerd.

    Jurisprudentie
    Eiser is, na in een stilstaande stadsbus ('bus 1') te zijn gestapt, direct weer uitgestapt omdat hij bij nader inzien de bus ('bus 2') aan de andere kant van de weg diende te halen. Hij is voor de stilstaande bus 1 langs de weg opgelopen, waarbij hij in botsing is gekomen met de auto van A die bus 1 aan het inhalen was. De toegestane maximumsnelheid was 50 km/u, A reed ca. 20-25 km/u. A heeft de Duitse nationaliteit en heeft zijn auto verzekerd bij een Duitse verzekeraar (VHV). Eiser heeft VHV gedagvaard, nadat een deelgeschil was gestrand op het feit dat feitelijk het hele geschil aan de
  14. VR 2018/25 Kort geding; privacy; camera's; drone; burengeschil.

    Jurisprudentie
    Eiser en gedaagden zijn buren. Gedaagden hebben hun perceel gekocht van eiser, waarna verschillende conflicten zijn ontstaan. Eiser heeft slechts één oprijlaan aan de achterzijde van het perceel, gedaagden hebben zowel aan de voor- als aan de achterzijde een oprijlaan. Aan de achterzijde van de percelen grenzen beide oprijlanen aan elkaar. Op enig moment hebben gedaagden camera's opgehangen, gericht op hun oprijlaan aan de achterzijde. Ook hebben zij een drone boven het perceel van eiser laten vliegen. Eiser heeft daarop ook camera's opgehangen. De voorzieningenrechter stelt voorop dat eiser
  15. VR 2018/26 Burenruzie; vernieling drone waarmee onrechtmatig werd
    gefilmd.

    Jurisprudentie
    Eiser en gedaagde zijn buren en hebben niet zo'n beste relatie. Sinds 2014 beschikte eiser over een drone, die hij had uitgerust met een camera. Hij vloog hiermee onder meer over het perceel van (de ouders van) gedaagde. Op 26 december 2014 heeft gedaagde met een luchtbuks de drone uit de lucht geschoten. Eiser vordert nu vergoeding van (onder meer) de waarde van de drone. In een tussenvonnis van 21 december 2016 (ECLI:NL:RBGEL:2016:7155) oordeelde de rechtbank dat eiser onrechtmatig handelde jegens gedaagde en zijn ouders door met de drone over hun perceel te vliegen. Het vliegen met een
  16. VR 2018/27 Hoger beroep deelgeschil; ontvankelijkheid; valpartij op
    gladde vloer; bewijslevering; gebrekkigheid vloer voorshands bewezen.

    Jurisprudentie
    Op vrijdag 13 juli 2012 zijn appellanten onafhankelijk van elkaar ten val gekomen op de eerste etage van een winkelcentrum, toen zij op het parkeerdek uit de lift stapten. De vloer vlak voor de lift was vochtig. Kort na het ongeval is er een anti-sliplaag op de vloer aangebracht. De technisch manager, die verantwoordelijk was voor het toezicht op en het onderhoud van het winkelcentrum, verklaarde (1) dat hij al eerder had geconstateerd dat de vloer bij nat weer glad werd en ook al een offerte had gevraagd voor het aanbrengen van een anti-sliplaag; en (2) dat het ongeval zeker het gevolg zou
  17. VR 2018/28 Deelgeschil; begroting schade; toekenning voorschot in
    deelgeschil.

    Jurisprudentie
    Verzoeker werkte 36 uur per week bij Iriszorg (verslavingszorg) en daarnaast gemiddeld 28 uur per week als pgb-houder voor zijn vier kinderen met een autistisch-spectrum stoornis. Toen hij op zijn racefiets plotseling zeer hard moest remmen omdat een verzekerde van Unigarant geen voorrang verleende, is hij ten val gekomen en heeft hij letsel opgelopen als gevolg waarvan hij kort daarna door het UWV 80-100% arbeidsongeschikt is geacht. Unigarant heeft aansprakelijkheid erkend, maar is op enig moment zonder duidelijke verklaring gestopt met het betalen van aanvullende voorschotten. Verzoeker
  18. VR 2018/29 Deelgeschil; letselschade; ruzie op straat; geen WAM-schade.

    Jurisprudentie
    Verzoeker passeerde op de fiets de stilstaande bestelbus van verweerder sub 1. Tijdens het passeren heeft hij een klap op de bestelbus gegeven, omdat hij meende dat verweerder sub 1 een voor fietsers gevaarlijke situatie in het leven riep. Verweerder sub 1 heeft verzoeker daarop door het openstaande raam bij zijn mouw gepakt, waarna verzoeker zijn evenwicht verloor en tegen de bestelbus aanviel. Hij heeft daarbij letselschade aan zijn knie opgelopen. Verweerder sub 1 is strafrechtelijk veroordeeld voor dit incident. Hij heeft tegen dat vonnis weliswaar hoger beroep ingesteld, maar erkent de
  19. VR 2018/30 Letselschade door paard (art. 6:179 BW); aansprakelijkheid
    jegens echtgenoot.

    Jurisprudentie
    Verzoeker en verweerster (verzekerd bij Allianz) zijn echtgenoten. Zij bezaten een paard en een koets; verweerster had een koetsiersbewijs. Tijdens een rit in de koets heeft het (onrustig geworden) paard een ongeval veroorzaakt waarbij verzoeker onder meer tegen een auto is gedrukt en waarbij het rechterbeen van verzoeker is verbrijzeld. Verzoeker heeft zijn AVP-verzekeraar en de WAM-verzekeraar van de betrokken auto aangesproken, die beiden de claim hebben afgewezen. Verzoeker heeft voorts Allianz aangesproken op basis van een door verweerster afgesloten koetsiersverzekering. Allianz heeft

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!