Zoeken

68 resultaten gevonden

  1. VR 2025/41 Het uitzicht belemmerende onnodige voorwerpen. Smartphone en navigatiesysteem bevestigd op de voorruit.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft een sanctie opgelegd gekregen voor het voorzien van uitzicht belemmerende onnodige voorwerpen aan de voorruit. Het zou daarbij gaan om een smartphone en een navigatiesysteem die middels houders op het raam zijn bevestigd. Volgens de gemachtigde van de betrokkene valt niet in te zien dat de voorwerpen het zicht dusdanig belemmeren dat sprake is van gevaarlijk weggebruik. Eveneens zouden dit geen onnodige voorwerpen zijn. Op foto's in het dossier is te zien dat de apparaten zich in het midden van de voorruit bevinden in houders die op het raam zijn gemonteerd. Naar het

  2. VR 2025/42 Deskundige. Fair trial. Art. 6 WVW 1994.

    Jurisprudentie

    Verdachte is veroordeeld voor art. 6 WVW 1994. In hoger beroep voert hij aan dat er een schending van art. 6 EVRM zou hebben plaatsgevonden wegens de betrokkenheid van een deskundige bij een rapport die (mede) ten grondslag ligt aan zijn veroordeling. De deskundige zou namelijk betrokken zijn geweest bij het politieonderzoek naar het strafbare feit alvorens hij het deskundigenrapport heeft geschreven. Het hof oordeelt dat er geen schending is van art. 6 EVRM aangezien er zowel door de politie als door het NFI onderzoek gedaan is naar het strafbare feit, meerdere deskundigen aan het NFI-rapport

  3. VR 2025/43 Verzekeringsrecht. Uitleg polisbepaling. Beperkende werking redelijkheid en billijkheid.

    Jurisprudentie

    Een manegehouder organiseert bosritten waarbij deelnemers tegen betaling en onder begeleiding van een medewerker een rit op hun paarden maken. In april 2018 was tijdens zo’n bosrit een deelnemer van haar paard gevallen. Zij heeft hierbij ernstig letsel opgelopen. De deelnemer heeft de manegehouder aansprakelijk gesteld voor haar schade. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de manegehouder, NN, heeft een clausule in de verzekeringspolis die vereist dat de verhuur van rijpaarden alleen gedekt is onder specifieke voorwaarden. In dit vrijwaringsgeding stelt de manegehouder dat het schadevoorval

  4. VR 2025/44 Aanrijding. Onrechtmatige daad. Aansprakelijkheid. Geen eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Op 27 oktober 2016 vond een verkeersongeval plaats op een kruising bij een luchthaven tussen een autotransporter van X BV en een vrachtwagen van Sita Recycling. De autotransporter reed de kruising op om linksaf te slaan en bevond zich op de rechterstrook. De vrachtwagen kwam van rechts de kruising opgereden met groen licht. Door wachtende vrachtwagens hadden beide bestuurders slecht zicht op kruisend verkeer, waardoor de voertuigen elkaar raakten. Een getuige verklaarde dat de vrachtwagen van Sita groen licht had, maar slecht anticipeerde en rechts inhaalde met ongeveer 40-45 km/u. Een

  5. VR 2025/45 Deelgeschil. Personenschade. Voordeelstoerekening. Arbeidsongeschiktheidsverzekering.

    Jurisprudentie

    In 2015 boekte X een rondreis door Mexico bij Djoser B.V. Tijdens de reis vond een ongeval plaats waarbij de bus waarin X zat tegen een geparkeerde vrachtwagen botste. Hierdoor liep X meerdere verwondingen op. Amlin, de verzekeraar van Djoser B.V., erkende aansprakelijkheid voor de schade die X hierdoor leed. Op het moment van het ongeval werkte X in het VieCuri Ziekenhuis en raakte zij door het ongeval arbeidsongeschikt. X had sinds 1 juni 2009 een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) bij Movir, waarop zij na het ongeval een beroep deed. Movir keerde uit op basis van een

  6. VR 2025/46 Deelgeschil. Aanrijding auto-fietser. Toepassing 50%-regel.

    Jurisprudentie

    Op 13 september 2020 vond in Rotterdam een botsing plaats tussen fietser X en een auto die bestuurd werd door A. X reed op zijn racefiets rechtdoor, terwijl A met zijn auto linksaf sloeg. De fietser botste tegen de rechterachterkant van de auto en raakte hierbij gewond. Beide bestuurders stonden voor een rood licht voordat ze de kruising opreden. Toen het groen werd, trokken zowel A als bestuurder B op. B verklaarde dat A agressief en snel reed. Ook heeft B bevestigd dat X tegen de achterkant van de auto reed. Voorts had B het vermoeden dat de fietser door rood licht was gegaan. In een

  7. VR 2025/47 De gevolgen van het Kerstarrest voor de berekening van belastingschade over letselschadevergoedingen

    Artikel
    In deze bijdrage bespreek ik in algemene zin de belastbaarheid van letselschadevergoedingen volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) en in het bijzonder de vermogensrendementsheffing (box 3) na het op 24 december 2021 gewezen Kerstarrest.1) Ik begin met een beknopt overzicht van de heffingsregels voorafgaand aan een mogelijke heffing in box 3 (paragraaf 2). Paragraaf 3 gaat over letselschadevergoedingen in box 3 vanaf 2001, het Kerstarrest en het gewijzigde box 3-stelsel na het Kerstarrest. Vervolgens behandel ik de box 3-heffing over letselschadevergoedingen volgens het nieuwe box 3-stelsel, waarbij ik ook inga op het risico op overcompensatie bij de berekening van de belastingschade. Ik rond af met enkele opmerkingen over de toekomst van box 3 (paragraaf 5) en sluit af met een conclusie (paragraaf 6).
  8. VR 2025/48 Wolven(jacht?) terug van weggeweest

    Artikel
    Na ruim anderhalve eeuw is de wolf (Canis lupus) terug van weggeweest. Nadat dit roofdier in de 19e eeuw definitief werd verjaagd van het Nederlandse grondgebied – en grote delen van de rest van Europa – zijn er inmiddels weer elf roedels gevestigd in ons land. Ook in de rest van Europa nemen de wolvenpopulaties toe. Deze ontwikkeling is mede toe te schrijven aan het succes van het (inter)nationale en Unierechtelijke natuurbeschermingsrecht. Eén van de voornaamste doelen van deze juridische kaders is het behoud van de biodiversiteit, waar de terugkeer van de wolf aantoonbaar aan kan bijdragen. Het delen van grondgebied met wolven blijkt evenwel niet alleen maar een succesverhaal te zijn.
  9. VR 2025/49 Afwijzing vrijstelling verkeersregels DHL niet in strijd met gelijkheidsbeginsel: UPD-status PostNL rechtvaardigt verschil.

    Jurisprudentie

    DHL verzoekt om een vrijstelling van een aantal verkeersregels, zodat bezorgers mogen rijden en parkeren op plaatsen waar dat normaal niet is toegestaan. De minister weigert deze vrijstelling te verlenen, omdat de dienstverlening van DHL niet is aan te merken als een openbare of daarmee gelijk te stellen dienst. Deze vrijstelling is wel aan PostNL verleend. In geschil is of de minister hiermee in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat dit niet zo is. In tegenstelling tot DHL is PostNL door de minister aangewezen als universele postdienst (UPD). De

  10. VR 2025/50 Dood en zwaar lichamelijk letsel door schuld. Frontale botsing. Vraag naar culpa. Aanmerkelijke schuld.

    Jurisprudentie
    De verdachte reed als bestuurder van een auto op een provinciale weg waarbij zij op de verkeerde weghelft terecht is gekomen en frontaal in botsing is gekomen met een tegemoetkomende auto, waarvan de bijrijder om het leven is gekomen en de bestuurder zwaar gewond is geraakt. De centrale vraag is in hoeverre daarbij een aan haar schuld te verwijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad benadrukt dat schuld ook kan worden bewezen bij een kort moment van onoplettendheid, afhankelijk van de omstandigheden. Het hof oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend
  11. VR 2025/51 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Links inhalen op eenbaansweg. Roekeloosheid.

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft als bestuurder van zijn auto met een snelheid van 175 tot 184 km/u gereden waar 80 km/u was toegestaan, terwijl hij op een eenbaansweg probeerde in te halen. Dit resulteerde in een ernstig verkeersongeval waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opliep. De vraag is of dit gedrag van de verdachte kan worden aangemerkt als schuld in de zin van roekeloosheid. In deze zaak was de verdachte op de betreffende dag gestrest en boos, wat mogelijk invloed had op zijn rijgedrag. Verder was gebleken dat de verdachte eerder die avond ook al snelheden van meer dan 200 km/u had

  12. VR 2025/52 Artikel 6 WVW 1994. Rijden onder invloed van drugs. Spookrijden.

    Jurisprudentie

    De verdachte is onder invloed van MDMA en MDA achter het stuur gestapt en is op de snelweg in tegengestelde richting gaan rijden. Het slachtoffer werd nietsvermoedend geconfronteerd met de tegenligger, waardoor zij moest uitwijken, haar auto in een slip raakte en over de kop sloeg. Het slachtoffer heeft aan het ongeval blijvende verwondingen overgehouden, waardoor zij volledig arbeidsongeschikt is verklaard. De politie heeft daarnaast bij de verdachte in de auto 48 MDMA-pillen en een stroomstootwapen aangetroffen. De verdachte ontkent tegen het verkeer in te hebben gereden en het ongeluk te

  13. VR 2025/53 Duikongevallen bij zwemmen in recreatiegebieden:

    Artikel
    Op een zomerse dag in juni 2020 dook een 16-jarige jongen het water van een recreatieplas in. Hij wist niet dat het water door langdurige droogte slechts 50 centimeter diep was. Bij de duik raakte hij met zijn hoofd de bodem, met als tragisch gevolg een hoge dwarslaesie, die zijn leven blijvend veranderde. Nederland telt talrijke recreatiegebieden waar zwemmen en watersportbeoefening populair zijn. Deze vormen van recreatie gaan soms gepaard met ongevallen, die ernstige en ingrijpende gevolgen kunnen hebben. Dit artikel beschouwt de rechtspraak omtrent de zorgplicht en aansprakelijkheid van terreinbeheerders bij duikongevallen in recreatiegebieden en de eigen verantwoordelijkheid van slachtoffers in het licht van het leerstuk eigen schuld. Voor de zorgplicht bij dergelijke ongevallen van toezichthouders, zoals een provincie, geldt een andere invulling van de zorgplicht. Die laatste zorgplicht laten wij in deze bijdrage buiten beschouwing. In dit artikel wordt eerst het juridisch kader rondom gevaarzetting uiteengezet, waarna twee in 2024 gedane uitspraken worden besproken. Tot slot wordt ingegaan op de lessen die deze rechtspraak biedt voor de letselschadepraktijk.
  14. VR 2025/54 Beoordeling van pijnklachten in de letselschadepraktijk

    Column
    In de letselschadepraktijk worstelen artsen met pijn. Pijn is subjectief, moeilijk te meten en het toekennen van beperkingen aan pijn betekent mogelijk dat er grond is voor vergoeding van schade wegens verlies verdienvermogen, kosten huishoudelijke hulp en verlies zelfwerkzaamheid. Het slachtoffer moet bewijzen dat hij of zij schade heeft geleden. Mag je dan zomaar afgaan op zijn of haar woord als het gaat om (de ernst van de) pijn? Dit dilemma speelt niet alleen in de letselschadepraktijk, maar ook bij bijvoorbeeld de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en bij arbeidsongeschiktheidsuitkeringen op basis van de sociale zekerheidswetgeving (WIA).
  15. VR 2025/55 Plaatsen verkeerslichten en stopstrepen. Verkeersbesluit. Geluidshinder omwonenden.

    Jurisprudentie

    De wederpartij (in de uitspraak: X; red. VR) heeft bezwaar gemaakt tegen de plaatsing van verkeerslichten door het college van burgemeester en wethouders van Waalre bij een fietsersoversteek. Het college meende dat voor het plaatsen van deze verkeerslichten geen verkeersbesluit nodig was, omdat het als een feitelijke handeling werd beschouwd. Het college verklaarde daarom het bezwaar van de wederpartij niet-ontvankelijk. De rechtbank was van oordeel dat het plaatsen van verkeerslichten volgens de WVW 1994 wel een verkeersbesluit vereiste. Dit omdat verkeerslichten worden beschouwd als

  16. VR 2025/56 Verzoek tot verlaging maximumsnelheid. Geluidsbelasting en verkeersveiligheid.

    Jurisprudentie

    De appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing door het college van zijn verzoek om verkeersmaatregelen te nemen nabij zijn woning. De appellant pleit voor verlaging van de maximumsnelheid naar 30 km/u en een verbod op vracht- en landbouwverkeer vanwege geluidsbelasting en verkeersveiligheid. Het college had het verzoek afgewezen, onder meer vanwege de verkeersintensiteit en geldende CROW-normen, en omdat er geen ongevallen geregistreerd waren bij de woning van appellant. De Afdeling is van oordeel dat het college binnen zijn beoordelingsruimte is gebleven en voldoende heeft

  17. VR 2025/57 Meervoudige doodslag. Door rood licht rijden. Geen voorrang verlenen. Voorwaardelijk opzet?

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft als bestuurder van een auto gereden met een snelheid van 81 tot 97 km/u op een weg waar 30 km/u is toegestaan. Hij is daarbij door rood licht gereden en heeft nagelaten een snorfiets voorrang te verlenen. Hierdoor botste hij op de snorfiets, met als gevolg dat twee vrouwen om het leven kwamen. De Hoge Raad boog zich over de vraag of het hof kon oordelen dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans op een dodelijke afloop van het ongeval heeft aanvaard. Relevante omstandigheden waren dat de verdachte niet heeft geremd, dat het zicht op het fietspad slecht was en dat er door

  18. VR 2025/58 Dood door schuld na botsing met hoge snelheid. Geen verplichting tot strafverlaging na mediationovereenkomst.

    Jurisprudentie

    De verdachte is veroordeeld voor het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval en het verlaten van de plaats van het ongeval. In cassatie klaagt de verdachte dat het hof onvoldoende rekening hield met het mediationtraject dat hij met de nabestaanden doorliep. Volgens artikel 51h lid 2 Sv moet een rechter bij de oplegging van een straf of maatregel acht slaan op de bemiddeling tussen de verdachte en het slachtoffer. Hoe dit gebeurt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Als de overeenkomst een schaderegeling omvat, houdt de rechter hiermee rekening bij de beslissing over eventuele

  19. VR 2025/59 Overtreding art. 5a WVW 1994 door opzettelijk append en slingerend op de snelweg te rijden.

    Jurisprudentie

    Verdachte is veroordeeld voor overtreding van art. 5a WVW 1994. Hij heeft met hoge snelheid op de snelweg gereden terwijl hij aan het appen was en met zijn auto slingerde. Wegens oplettendheid van een andere bestuurder kon een aanrijding met de verdachte worden voorkomen.

  20. VR 2025/60 Eenzijdig motorongeval. UWV zoekt verhaal op WAM-verzekeraar. Beroep op samenwoonexceptie.

    Jurisprudentie

    In dit geschil was een bestuurder die verzekerd was bij Achmea betrokken bij een dodelijk motorongeluk. De passagier raakte ernstig gewond en zij werd volledig arbeidsongeschikt verklaard. Het UWV verstrekt sinds 2008 een WIA-uitkering aan haar. Het UWV vordert schadevergoeding van Achmea op basis van artikel 99 lid 1 WIA. Achmea stelt dat er sprake was van samenwonen en onderbouwt dit met de verhuizing van de passagier naar de woning van de motorrijder en de verkoop van haar huis. Ondanks het gebrek aan concreet bewijs over gezamenlijke financiën of een gezamenlijke huishouding voerde Achmea

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!