Zoeken

135 resultaten gevonden

  1. VR 2025/127 Afwijzing ontheffing parkeren op de openbare weg. Belangenafweging.

    Jurisprudentie
    Appellant dient een aanvraag in voor een ontheffing om gedeeltelijk op de openbare weg te parkeren. Appellant wil zijn auto parkeren naast zijn woning, maar de zijtuin van zijn woning is daarvoor te smal. Het college wijst de aanvraag af, vanwege onder meer het waarborgen van de bruikbaarheid en veiligheid op de weg. Daarbij heeft het college het belang van een vrije en veilige doorgang voor onder andere de brandweer en vuilniswagens laten prevaleren boven het belang van appellant. Het college verklaart het bezwaar van appellant ongegrond. De rechtbank verklaart het ingestelde beroep gegrond
  2. VR 2025/128 Snelheidsovertreding. Geen voortgezette handeling. Verder kan bij voorwaardelijk verzoek van horen worden afgezien.

    Jurisprudentie
    Betrokkene heeft een administratieve sanctie gekregen vanwege het overschrijden van de maximumsnelheid op de autosnelweg. Hij kan zich niet vinden in het oordeel van de kantonrechter dat de gedraging geen voortgezette handeling vormt van de snelheidsovertreding die hij 16 minuten eerder heeft verricht. Verder voert betrokkene aan dat de kantonrechter de sanctie had moeten vernietigen, dan wel met ten minste 50 procent moeten verlagen vanwege schending van de hoorplicht. Het hof overweegt dat een verkeersdeelnemer voortdurend te maken krijgt met nieuwe verkeerssituaties, waarin hij alert dient
  3. VR 2025/129 Poging tot doodslag door ander voertuig met hoge snelheid te achtervolgen en meermaals te rammen.

    Jurisprudentie
    De verdachte achtervolgt met een aanzienlijk hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan een ander voertuig, waarbij hij ook herhaaldelijk tegen de achterzijde van dat voertuig aanrijdt. Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank over waarin is overwogen dat verdachte door zo te handelen het leven van aangeefster in gevaar heeft gebracht en daarnaast de verkeersveiligheid in grove mate heeft geschonden. Door dit handelen ontstaat een aanmerkelijke kans dat de bestuurder de controle over het voertuig verliest en (eventueel met hoge snelheid) tegen een object botst of in een sloot belandt
  4. VR 2025/13 Artikel 6 WVW 1994. Aanrijding personenauto met bromfietser en fietser. Roekeloos rijgedrag. Verlaten plaats ongeval.

    Jurisprudentie

    De verdachte wordt verweten op een drukke zaterdagavond als bestuurder van een personenauto twee keer de toegestane snelheid te hebben gereden. Op enig moment is de verdachte in een slip geraakt en in de tegengestelde rijrichting terechtgekomen. Hij heeft daarbij een brommer aangereden en een fietser is ten val gekomen. De bestuurder van de brommer is om het leven gekomen en de fietser is gewond geraakt. De verdachte is na het ongeval doorgereden. Naar het oordeel van het hof is geen sprake van doodslag, nu de gedragingen van de verdachte niet aangemerkt kunnen worden als naar hun uiterlijke

  5. VR 2025/130 Aanrijding met fietser op voorrangskruising. Geen momentane onoplettendheid. Veroordeling voor artikel 6 WVW 1994.

    Jurisprudentie
    Verdachte nadert als bestuurder van een personenauto een kruispunt waar fietsers voorrang hebben. Verdachte verleent geen voorrang aan een overstekende fietser, die als gevolg van de aanrijding overlijdt. Verdachte verklaart ter terechtzitting dat zij het slachtoffer niet heeft gezien. Het hof overweegt dat het slachtoffer op meerdere momenten zichtbaar moet zijn geweest en dat verdachte op al die momenten de gelegenheid had om te stoppen. Nu verdachte verklaart dat zij het slachtoffer niet heeft gezien, kan het niet anders dan dat verdachte op al die momenten niet de nodige voorzichtigheid en
  6. VR 2025/131 Extreme snelheidsovertreding voldoende voor bewezenverklaring van roekeloosheid.

    Jurisprudentie
    Verdachte rijdt met een snelheid van ongeveer 243 tot 255 kilometer per uur over een afstand van tien kilometer op de autosnelweg. Met deze snelheid rijdt verdachte vervolgens tegen de linkerachterzijde aan van een andere auto. Als gevolg van dit ongeval, overlijdt een inzittende en twee anderen lopen zwaar lichamelijk letsel op. De verdediging bepleit dat het tenlastegelegde roekeloosheid niet kan worden bewezen. Artikel 5a WVW verbiedt namelijk het in ernstige mate schenden van de verkeersregels (meervoud), terwijl verdachte slechts één verkeersregel heeft geschonden, namelijk het
  7. VR 2025/132 Meermalen insturen op lesauto. Overtreding art. 5a WVW 1994.

    Jurisprudentie
    Verdachte rijdt als bestuurder van een bedrijfsauto op een invoegstrook van een snelweg. Op de parallelbaan van de snelweg rijdt een lesauto met daarin een leerling en een rijinstructeur. Verdachte rijdt op dat moment schuin achter de lesauto. Vervolgens versnelt verdachte en probeert voor de lesauto in te voegen, terwijl daar geen ruimte voor is. Verdachte stuurt desondanks naar links, waardoor de lesauto moet uitwijken en over het verdrijvingsvlak moet rijden. Na het verlaten van het verdrijvingsvlak komt de lesauto op de rechterrijstrook van de snelweg terecht. Verdachte rijdt over het
  8. VR 2025/133 Ook aangehouden verdachte is passagier in de zin van art. 59 RVV 1990. Sanctie voor niet dragen autogordel terecht opgelegd.

    Jurisprudentie
    Betrokkene is aangehouden en wordt in een politievoertuig naar het politiebureau vervoerd. Omdat betrokkene weigert de autogordel te gebruiken, wordt hier een administratieve sanctie voor opgelegd. De gemachtigde voert aan dat de betrokkene niet als passagier in de zin van artikel 59, eerste lid van het RVV 1990 kan worden aangemerkt, nu betrokkene ten tijde van de gedraging als aangehouden verdachte in een politiebus zat. Het hof overweegt dat het RVV 1990 geen definitie bevat van het begrip passagier en geen uitzonderingen kent voor het vervoer van personen in een voertuig van de politie
  9. VR 2025/134 Rijden op monowheel. Vrijspraak omdat constructiesnelheid en vermogen zijn niet zijn onderzocht.

    Jurisprudentie
    Verdachte wordt verweten zich schuldig te hebben gemaakt aan een overtreding van artikel 20h van de Wegenverkeerswet 1994 door op een monowheel te rijden. Het is volgens dit artikel verboden een motorrijtuig als bedoeld in artikel 20b van de Wegenverkeerswet, dat niet is aangewezen, op de weg te gebruiken of te laten staan. Artikel 20b ziet op bromfietsen zoals omschreven in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994. Dit laatste artikel heeft betrekking op motorrijtuigen die een maximumconstructiesnelheid hebben van niet meer dan 25 km/h en zijn uitgerust met
  10. VR 2025/135 Eenzijdig dodelijk ongeval. Bestuurder onder invloed. Regresvordering van verzekeraar.

    Jurisprudentie
    A (appellant) heeft in de nacht van 23 op 24 november 2018 met te veel alcohol een auto bestuurd en een eenzijdig verkeersongeval veroorzaakt. Bij het ongeval is een inzittende van de auto overleden. De Vereende heeft als verzekeraar van zijn auto schadevergoeding betaald aan de nabestaanden van het slachtoffer. In eerste aanleg heeft de Vereende de door haar uitgekeerde schade en gemaakte kosten op appellant verhaald. De rechtbank heeft de vordering van de Vereende grotendeels toegewezen. In hoger beroep verzoekt appellant om de toegewezen vorderingen alsnog af te wijzen. De Vereende vorderde
  11. VR 2025/14 Wie is overtreder in de zin van de Awb: verhuurder of huurder van deelscooter?

    Jurisprudentie
    Een boete van € 90,- is opgelegd aan een verhuurder van deelscooters wegens het parkeren van een scooter op een wijze die overlast veroorzaakt of kan veroorzaken. De vraag die voorligt is wie als overtreder kan worden aangemerkt: de huurder of verhuurder van de deelscooter. De kantonrechter zoekt aansluiting bij jurisprudentie van de Hoge Raad. In deze zaak is niet meteen te achterhalen wie de scooter op een zodanige wijze heeft achtergelaten dat daarmee overlast wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt. De vraag is of de gedraging heeft plaatsgevonden, dan wel is verricht in de sfeer van
  12. VR 2025/15 Aansprakelijkheid, bijzondere manoeuvre, eigen schuld.

    Jurisprudentie

    In deze zaak was A betrokken bij een verkeersongeval tijdens een proefrit met een motor, waarbij hij letsel opliep na een botsing met een auto die aan het keren was op de weg. Hij stelde de Duitse verzekeringsmaatschappij AXA aansprakelijk. AXA wordt vertegenwoordigd door haar Nederlandse vertegenwoordiger AVUS. AVUS heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Het NBM, dat verantwoordelijk was voor schade veroorzaakt door buitenlandse voertuigen volgens de WAM, werd in de procedure betrokken. In de deelgeschilprocedure oordeelde de rechtbank dat het NBM aansprakelijk was voor de schade van A en

  13. VR 2025/16 Letselschade, aanrijding kind, deskundige, geen blijvende beperkingen.

    Jurisprudentie

    In deze uitspraak wordt vastgesteld dat A tijdens de lopende procedure op 13 augustus 2022 meerderjarig is geworden. X en Y zijn de wettelijk vertegenwoordigers van A. Omdat er geen verzoek tot schorsing is ingediend door X en Y, zal de procedure conform artikel 225 lid 2 Rv op naam van X en Y worden voortgezet. De rechtbank handhaaft de eerdere overwegingen en beslissingen in de tussenliggende vonnissen. In het tussenvonnis van 23 juni 2021 heeft de rechtbank bepaald dat de beoordeling moet plaatsvinden of er sprake is van aanhoudende ongevalsgerelateerde schade bij A, die verder gaat dan de

  14. VR 2025/17 Deelgeschil. Letselschade na verkeersongeval op rotonde. Artikel 185 WVW. Billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 5 augustus 2022 vond een verkeersongeval plaats waarbij fietser X aangereden werd bij het oversteken van de rotonde door automobilist A. X moest voorrang verlenen aan het verkeer op de rotonde volgens de verkeersborden en haaientanden. A wisselde op de rotonde van rijbaan via een doorgetrokken streep en zogenaamde “broodjes” om rechtsaf te slaan, hetgeen resulteerde in de aanrijding. Voor en na de opening van een afslag op de rotonde bevinden zich dubbele lijnen, dit zijn de zogenaamde broodjes. Als gevolg van de aanrijding liep X letsel op, waaronder knieklachten en mentale schade. Ook is

  15. VR 2025/18 Het belang van smartengeld voor slachtoffers

    Artikel
    Als je slachtoffers van ernstige en blijvende personenschade vraagt naar de schade, dan beginnen ze als eerste over de immateriële gevolgen van het letsel. Het gaat dan over pijn, de klachten en beperkingen en het moeizame herstelproces, maar vooral over de fundamentele verandering die het letsel in het leven heeft teweeggebracht. Die gevolgen staan voor het slachtoffer centraal. De impact van het letsel is een olievlek, die zich uitbreidt van het dagelijks leven en werk, naar persoonlijke relaties, woonsituaties, et cetera. De kern van het leed is het verlies van autonomie en keuzevrijheid. Het leven kan niet meer worden geleefd zoals het slachtoffer dat wil leven. Het afhankelijk worden van anderen raakt een existentiële kernwaarde.
  16. VR 2025/19 Aansprakelijkheid. Schadevergoeding. Inkomsten uit zwart werk meerekenen?

    Jurisprudentie

    X heeft sinds 1997 een eenmanszaak in internetproducten, beveiligingscamera's en schotelantennes. Tijdens werkzaamheden voor een basisschool van SIPOR viel hij van een ladder en liep hij enkelletsel op. De verzekeraar van SIPOR, Achmea, erkende de aansprakelijkheid. Er was gezamenlijk een bedrijfseconomisch rapport aangevraagd. X stelde echter dat hij in 2013 en 2014 ongedocumenteerde inkomsten had, voornamelijk uit niet-geregistreerde verkopen en werkzaamheden. Middels een deelgeschilprocedure heeft Achmea c.s. de rechtbank Rotterdam verzocht om voor recht te verklaren dat de gestelde

  17. VR 2025/20 Letselschade, whiplash, arbeidsongeschiktheid, aanvullend bedrag schadevergoeding, smartengeld.

    Jurisprudentie

    Op 26 oktober 2010 was X (eiseres) betrokken bij een verkeersongeval op de snelweg A2. Haar auto stond stil in een file toen een achteropkomende auto tegen haar achterkant botste. De bestuurder van die auto was verzekerd bij ASR, de aansprakelijkheid is erkend. Na het ongeval had X direct nekklachten en stijfheid. Neurologen diagnosticeerden een postwhiplashsyndroom. In juli 2013 werd X gezien bij een revalidatiearts. Vanwege aanhoudende klachten en druk op het werk nam ze een andere functie binnen het bedrijf aan. Na een beoordeling door het UWV in oktober 2013 werd X arbeidsongeschikt

  18. VR 2025/21 Aanrijding voetganger door auto met fatale gevolgen. Vordering smartengeld door erven.

    Jurisprudentie

    Op 31 augustus 2018 werd A, de moeder van de verzoekende partijen, op een zebrapad aangereden door een automobilist. A liep hierdoor ernstig letsel op waaronder hersenletsel, een verbrijzelde bovenarm, een gebroken linker sleutelbeen, dubbele beenbreuken en een verbrijzelde heupkom. Na een periode van ziekenhuisopname en verblijf in een verpleeghuis overleed zij. De verzekeraar van de automobilist, Euro Insurance, vertegenwoordigd in Nederland door Accident Management Services (AMS), heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Tijdens haar leven maakte A aanspraak op een vergoeding

  19. VR 2025/22 Fietsster overreden door boottrailer. Civiele aansprakelijkheid. Eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Op 4 juni 2021 raakte X als fietsster betrokken bij een ongeval op Texel, waarbij het wiel van een aanhanger achter een Volkswagen Amarok over haar heen reed. X naderde de auto van de tegenovergestelde richting en viel vlak voor het wiel van de aanhanger. De automobilist was bij ASR verzekerd. Na het ongeval werd X met een traumahelikopter naar het VUmc gebracht. Daar verbleef ze voor een maand. Daarna werd ze overgebracht naar Heliomare voor klinische revalidatie. In 2023 onderging ze nog behandeling voor traumaverwerking. Uit het verslag van medisch adviseur D. Sok die X ingeschakeld heeft

  20. VR 2025/23 Letselschade passagier bromscooter. Medeschuld. Bedrijfsregeling schuldloze derde. Eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Eiser raakte bij een verkeersongeval betrokken als passagier van een bromscooter die in botsing kwam met een auto. Als gevolg van het ongeval liep hij ernstige verwondingen op. Hij stelde de minderjarige bromscooterbestuurder B, de moeder van B (tevens de eigenaar van de scooter) en het Waarborgfonds aansprakelijk voor zijn schade. Het Waarborgfonds wees de claim af en adviseerde hem zich te wenden tot de betrokken autobestuurder A. De WAM-verzekeraar van de auto, Allianz, erkende gedeeltelijke aansprakelijkheid, maar paste een eigen schuldpercentage van 50% toe. Eiser is het hier niet mee

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!