Zoeken

7935 resultaten gevonden

  1. VR 2022/66 Parkeren. Hinder.

    Jurisprudentie
    Aan betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd voor: “voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd” omdat de auto geparkeerd stond nabij een vuilcontainer. De hinder bestond hierin dat de gemeentelijke ophaaldienst door de plaats waar de auto geparkeerd stond zijn werk niet op de normale wijze en ongestoord kon uitvoeren. De chauffeur van de vuilniswagen had in de onderhavige omstandigheden een ingewikkelde manoeuvre moeten uitvoeren om alsnog de ondergrondse vuilcontainer te kunnen
  2. VR 2022/67 Parkeren. Plaatsen. Bromfiets. Huurovereenkomst. Huurscooter.

    Jurisprudentie
    Een huurscooter was door een huurder geplaatst waar dat niet was toegestaan (art. 27 RVV 1990). Ten tijde van de constatering van de gedraging was de huurovereenkomst afgelopen. Dit betekent dat de verhuurder als kentekenhouder aansprakelijk is voor de overtreding. De verhuurder had de mogelijkheid haar stilstaande scooters real time te traceren.
  3. VR 2022/68 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Roekeloos?

    Jurisprudentie
    Verdachte heeft na het gebruik van meerdere alcoholische consumpties (310 µg/l) met de door hem bestuurde personenauto gedurende enige tijd en over een langere afstand met een zeer hoge snelheid, van rond de 200 kilometer per uur over de rijksweg A2 gereden, terwijl op de locatie waar het verkeersongeval uiteindelijk heeft plaatsgevonden een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur gold. Hij heeft zich al slalommend door het verkeer begeven, heeft zeer dicht achter een ander voertuig gereden en heeft in strijd met het bepaalde in artikel 11 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens
  4. VR 2022/69 Dood door schuld. Roekeloos? Gunstigste strafbepaling.

    Jurisprudentie
    Verdachte heeft tijdens zijn nachtelijke werkzaamheden als taxichauffeur in het centrum van Breda op 18 mei 2019 het destijds 28-jarige slachtoffer, die rijdend met zijn fiets op het fietspad de weg overstak, aangereden, als gevolg waarvan het slachtoffer is overleden. Verdachte reed op dat moment met een onverantwoord hoge snelheid van minstens 100 kilometer per uur (daar waar 50 kilometer per uur was toegestaan) en reed daarbij door het rode licht, dat (al) bijna drie minuten rood licht uitstraalde.Met de Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeerdelicten die op 1
  5. VR 2022/70 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Roekeloosheid.

    Jurisprudentie
    Verdachte is met de door hem bestuurde personenauto de door benadeelde partij 1 bestuurde personenauto met een hogere snelheid genaderd en is zeer dicht achter deze personenauto gaan en blijven rijden, ook wel bumperkleven genoemd. Daarbij knipperde hij met zijn grootlicht. Nadat de door benadeelde partij 1 bestuurde personenauto was uitgeweken naar de rechter rijbaan om de door verdachte bestuurde personenauto te laten passeren, heeft verdachte vervolgens deze personenauto met grote snelheid ingehaald, waarna hij deze personenauto met de door hem bestuurde personenauto heeft afgesneden
  6. VR 2022/71 Rijden onder invloed. Strikte waarborgen. Termijn bloedonderzoek.

    Jurisprudentie
    Van een onderzoek als bedoeld in artikel 8, vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994 is slechts sprake indien de waarborgen zijn nageleefd waarmee de wetgever dat onderzoek heeft omkleed. Tot de strikte waarborgen waarmee de wetgever het bloedonderzoek als zodanig heeft omringd, behoren de voorschriften die een waarborg vormen voor de betrouwbaarheid van het bloedonderzoek als zodanig. De vraag of het voorschrift van artikel 16 lid 1 van het Besluit behoort tot het stelsel van strikte waarborgen, moet ontkennend worden beantwoord. De voorgeschreven termijn voor het verrichten van het
  7. VR 2022/72 Val in smeerkuil; kelderluikcriteria; dekking verzekering.

    Jurisprudentie
    A en B wonen in een buitengebied in Noord-Nederland. Op een dag passeert A het erf van B, waar B met zijn knecht C bezig is zijn tractor schoon te maken. A biedt B aan dat hij gebruik kan maken van zijn hogedrukspuit met heet water. A, B en C vertrekken daarop naar het erf van A om daar de tractor verder schoon te maken. Op het erf van A begint C met de schoonmaak van de tractor, terwijl A en B praten over de nieuw aangeschafte kiepwagen van A. De kiepwagen staat in de loods van A boven een smeerkuil. Achter de kiepwagen staat - over de voorkant van de smeerkuil - een shovel geparkeerd. A en B
  8. VR 2022/73 Ongeval paragliding; vliegschool aansprakelijk; eigen schuld; exoneratiebeding.

    Jurisprudentie
    In 2012 heeft A als deelnemer deelgenomen aan een (week)cursus paragliding bij B. A had toen al enige vliegervaring. B heeft op enig moment aan A een nieuw vliegscherm ter beschikking gesteld. A kreeg dit scherm vanaf het begin af aan niet onder controle, waardoor hij in een flatspin is terechtgekomen. De noodparachute ging daarbij niet open, waardoor A hard op de grond is terechtgekomen. A heeft hierbij zwaar letsel opgelopen. A vordert van B vergoeding van de schade die hij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van dit ongeval. Volgens A had B aan A niet het betreffende vliegscherm ter
  9. VR 2022/74 Ongeval glijbaan Duinrell; TÜV-certificaat; geen gebrekkig opstal.

    Jurisprudentie
    Op 26 juli 2017 heeft A met haar gezin attractiepark Duinrell bezocht. Zij is daar in een speeltuin met haar zoontje van de glijbaan gegaan. Onderaan de glijbaan is de kleine teen van haar linkervoet in aanraking gekomen met de glijbaan ter hoogte van de aanhechting van het einde van de ronde glijbaanbuis met het vlakke plateau waarover je naar beneden glijdt. A heeft hierbij letsel opgelopen. Vaststaat dat voor de diverse segmenten van de glijbaan een TÜV-certificaat is afgegeven. A verzoekt een verklaring voor recht dat Duinrell aansprakelijk is voor de door haar geleden en te lijden schade
  10. VR 2022/75 Val bij deelname aan hindernissenparcours; kelderluikcriteria; organisator aansprakelijk.

    Jurisprudentie
    In 2016 neemt A deel aan het evenement "Venlostormt". Tijdens dit evenement leggen deelnemers een parcours met diverse hindernissen af. Tijdens het afleggen van het parcours moet A op enig moment vanuit de Maas een houten trapje opklimmen naar een steiger, waar zij vervolgens weer vanaf moet klimmen via ijzeren steigerbuizen. De voet van A glijdt weg vanaf de bovenste ijzeren buis die zich bevindt op een hoogte van anderhalf à twee meter vanaf de grond. A valt en loopt letsel op aan haar staart-/heiligbeen en voet. A verzoekt een verklaring voor recht dat de organisator van Venlostormt (B)
  11. VR 2022/79 Mobiele telefoon vasthouden. Politieagent.

    Jurisprudentie

    Op grond van artikel 147, eerste lid, van de WVW 1994 kan Onze Minister vrijstelling verlenen voor het gebruik van de weg ten behoeve van openbare of door Onze Minister daarmee gelijk te stellen diensten. De vrijstelling van de bepalingen van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 kan worden gegeven indien het voor een goede uitvoering van de politietaak gewenst is. Indien gebruik wordt gemaakt van aan deze vrijstelling ontleende bevoegdheden, dient de veiligheid van het verkeer zoveel mogelijk te worden gewaarborgd en dienen de in de Brancherichtlijn Verkeer Politie 2018

  12. VR 2022/80 Mobiele telefoon. Vasthouden.

    Jurisprudentie
    Het tussen de handen op het stuur laten staan van een telefoon moet worden aangemerkt als vasthouden in de zin van artikel 61a van het RVV 1990. Het hof acht daarbij met name van belang dat de telefoon tijdens het rijden (bijvoorbeeld bij het nemen van een bocht) niet uit zichzelf in deze positie blijft staan, maar slechts als deze door de handen wordt tegengehouden.
  13. VR 2022/81 Mobiele telefoon. Vasthouden.

    Jurisprudentie

    Het klemmen door een fietser van de mobiele telefoon tussen hand en stuur dient te worden aangemerkt als vasthouden in de zin van artikel 61a van het RVV 1990. Deze situatie kan niet op één lijn worden gesteld met het dragen van bijvoorbeeld een smartwatch. De mobiele telefoon is niet een apparaat dat is ontworpen om op of aan het lichaam te dragen, maar werd door de betrokkene met de hand tegen het stuur geklemd. Er werd dus enige druk uitgeoefend om de mobiele telefoon op dezelfde plaats te houden. Daarmee is sprake van een vorm van fysiek vasthouden. Dat de betrokkene de telefoon niet aan

  14. VR 2022/82 Voertuig met scherpe delen. Uitrustingsstuk.

    Jurisprudentie

    De betrokkene reed met een tractor waaraan aan de achterzijde van een verwisselbaar uitrustingsstuk scherpe haken/metalen pinnen zaten die buiten het voertuig uitstaken. Op grond hiervan is aan de betrokkene een sanctie opgelegd ter zake van het als bestuurder van een voertuig rijden, terwijl het voertuig scherpe delen heeft (feitcode N480A; art. 5.8.48, eerste lid, Regeling voertuigen). Nu de scherpe delen niet aan het voertuig zaten maar aan het werktuig dat een verwisselbaar gedragen uitrustingsstuk is zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, moeten de feitcode en de

  15. VR 2022/83 Rijden door rood. Passeren stopstreep of verkeerslicht.

    Jurisprudentie

    Op de eerste foto is het voertuig van de betrokkene te zien terwijl het zich nog in zijn geheel vóór de stopstreep en het (rood licht uitstralende) verkeerslicht bevindt. De remlichten van het voertuig lichten op. Op de tweede foto, die 1 seconde later is genomen, is te zien dat het voertuig zich nauwelijks heeft verplaatst. De remlichten van het voertuig zijn nog steeds opgelicht. De voorwielen van het voertuig staan mogelijk net op of voorbij de stopstreep. Het verkeerslicht bevindt zich op korte afstand na de stopstreep. Op grond hiervan kan niet worden vastgesteld dat het voertuig van de

  16. VR 2022/84 Bouw of inrichting van voertuigen. Voldoende zicht?

    Jurisprudentie

    De op artikel 5.1.1, eerste lid, onder c in verbinding met artikel 5.2.42, tweede lid, van de Rv gebaseerde feitcode N420b ziet op aan de bouw en inrichting van het voertuig, waaronder de ruiten van het voertuig, te stellen eisen, terwijl de op artikel 5.18.4, onder a, van de Rv gebaseerde feitcode P041a ziet op eisen in verband met het gebruik van het voertuig. De gedraging die volgens de ambtenaar heeft plaatsgevonden - rijden met een motorrijtuig terwijl een tafel op het dashboard het zicht van de bestuurder beperkte met 3 meter - betreft niet het niet voldoen aan de eisen van de bouw en

  17. VR 2022/85 Dood door schuld. Roekeloosheid. Straatrace?

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft zich als bestuurder van een auto roekeloos gedragen. Binnen de bebouwde kom heeft de verdachte met een snelheid van tussen de 147 km/uur en 168 km/uur gereden daar waar een maximumsnelheid van 50 kilometer gold. Hij heeft zich daarbij laten leiden door het rijgedrag van een andere bestuurder. Nadat hij deze bestuurder met zeer hoge snelheid heeft ingehaald, heeft hij waargenomen dat het latere slachtoffer doende was de weg over te steken. Anticiperend daarop heeft hij een stuurbeweging naar links gemaakt, als gevolg waarvan hij in botsing is gekomen met slachtoffer 1

  18. VR 2022/86 Rijden zonder rijbewijs. Recidive. Samenloop.

    Jurisprudentie

    Op grond van het bepaalde in de artikelen 9 lid 2 en 176 lid 4 van de Wegenverkeerswet 1994 (zoals geldend ten tijde van het toen aan de orde zijnde feit), in verband met de artikelen 57 en 63 WvSr, zou bij een gelijktijdige bestraffing van de bewezenverklaarde misdrijven (rijden zonder geldig rijbewijs), voor alle feiten tezamen een gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden kunnen worden opgelegd. Dit betekent dat er, gelet op eerdere veroordelingen, geen ruimte meer bestaat een gevangenisstraf of werkstraf op te leggen.

  19. VR 2022/87 Veiligheid op de weg. Kop-staartbotsing. Schuivende lading.

    Jurisprudentie

    De verdachte botste met de door hem bestuurde vrachtwagen op een andere vrachtwagen die een noodstop maakte. Door de botsing schoof de lading van verdachtes vrachtauto naar voren en doodde de bijrijder. De verdachte hield gelet op de verkeerssituatie een passende afstand tot die voor hem rijdende vrachtauto. Tijdens het rijden, kort voor de botsing, keek de verdachte in zijn linker buitenspiegel. Dat was in de onderhavige situatie geen gevaarzettend gedrag. De verdachte heeft niet een of meer verkeersregels overtreden of een verkeersfout gemaakt. Volgt vrijspraak van art. 5 WVW 1994.

  20. VR 2022/88 Tijdens proefrit ontstaat brand in auto. Is de auto gebrekkig?

    Jurisprudentie
    X en Y maken een proefrit in de auto van Y. De auto van Y is zowel door de vorige eigenaar als door Y zelf getuned. Nadat de motor een tweede keer afslaat, ontstaan er vlammen bij het herstarten van de auto. X loopt flinke brandwonden op, waardoor hij een maand in het brandwondencentrum moet verblijven en huidtransplantaties moet ondergaan. Na het ongeval laat Y de auto afvoeren en vernietigen. X laat door bureau A onderzoek doen naar de oorzaak van de brand en Y door bureau B. X vordert een verklaring voor recht dat Y op grond van art. 6:173 BW aansprakelijk is voor de schade van X als gevolg

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!