Zoeken

7935 resultaten gevonden

  1. VR 2025/16 Letselschade, aanrijding kind, deskundige, geen blijvende beperkingen.

    Jurisprudentie

    In deze uitspraak wordt vastgesteld dat A tijdens de lopende procedure op 13 augustus 2022 meerderjarig is geworden. X en Y zijn de wettelijk vertegenwoordigers van A. Omdat er geen verzoek tot schorsing is ingediend door X en Y, zal de procedure conform artikel 225 lid 2 Rv op naam van X en Y worden voortgezet. De rechtbank handhaaft de eerdere overwegingen en beslissingen in de tussenliggende vonnissen. In het tussenvonnis van 23 juni 2021 heeft de rechtbank bepaald dat de beoordeling moet plaatsvinden of er sprake is van aanhoudende ongevalsgerelateerde schade bij A, die verder gaat dan de

  2. VR 2025/17 Deelgeschil. Letselschade na verkeersongeval op rotonde. Artikel 185 WVW. Billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 5 augustus 2022 vond een verkeersongeval plaats waarbij fietser X aangereden werd bij het oversteken van de rotonde door automobilist A. X moest voorrang verlenen aan het verkeer op de rotonde volgens de verkeersborden en haaientanden. A wisselde op de rotonde van rijbaan via een doorgetrokken streep en zogenaamde “broodjes” om rechtsaf te slaan, hetgeen resulteerde in de aanrijding. Voor en na de opening van een afslag op de rotonde bevinden zich dubbele lijnen, dit zijn de zogenaamde broodjes. Als gevolg van de aanrijding liep X letsel op, waaronder knieklachten en mentale schade. Ook is

  3. VR 2025/19 Aansprakelijkheid. Schadevergoeding. Inkomsten uit zwart werk meerekenen?

    Jurisprudentie

    X heeft sinds 1997 een eenmanszaak in internetproducten, beveiligingscamera's en schotelantennes. Tijdens werkzaamheden voor een basisschool van SIPOR viel hij van een ladder en liep hij enkelletsel op. De verzekeraar van SIPOR, Achmea, erkende de aansprakelijkheid. Er was gezamenlijk een bedrijfseconomisch rapport aangevraagd. X stelde echter dat hij in 2013 en 2014 ongedocumenteerde inkomsten had, voornamelijk uit niet-geregistreerde verkopen en werkzaamheden. Middels een deelgeschilprocedure heeft Achmea c.s. de rechtbank Rotterdam verzocht om voor recht te verklaren dat de gestelde

  4. VR 2025/20 Letselschade, whiplash, arbeidsongeschiktheid, aanvullend bedrag schadevergoeding, smartengeld.

    Jurisprudentie

    Op 26 oktober 2010 was X (eiseres) betrokken bij een verkeersongeval op de snelweg A2. Haar auto stond stil in een file toen een achteropkomende auto tegen haar achterkant botste. De bestuurder van die auto was verzekerd bij ASR, de aansprakelijkheid is erkend. Na het ongeval had X direct nekklachten en stijfheid. Neurologen diagnosticeerden een postwhiplashsyndroom. In juli 2013 werd X gezien bij een revalidatiearts. Vanwege aanhoudende klachten en druk op het werk nam ze een andere functie binnen het bedrijf aan. Na een beoordeling door het UWV in oktober 2013 werd X arbeidsongeschikt

  5. VR 2025/21 Aanrijding voetganger door auto met fatale gevolgen. Vordering smartengeld door erven.

    Jurisprudentie

    Op 31 augustus 2018 werd A, de moeder van de verzoekende partijen, op een zebrapad aangereden door een automobilist. A liep hierdoor ernstig letsel op waaronder hersenletsel, een verbrijzelde bovenarm, een gebroken linker sleutelbeen, dubbele beenbreuken en een verbrijzelde heupkom. Na een periode van ziekenhuisopname en verblijf in een verpleeghuis overleed zij. De verzekeraar van de automobilist, Euro Insurance, vertegenwoordigd in Nederland door Accident Management Services (AMS), heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Tijdens haar leven maakte A aanspraak op een vergoeding

  6. VR 2025/22 Fietsster overreden door boottrailer. Civiele aansprakelijkheid. Eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Op 4 juni 2021 raakte X als fietsster betrokken bij een ongeval op Texel, waarbij het wiel van een aanhanger achter een Volkswagen Amarok over haar heen reed. X naderde de auto van de tegenovergestelde richting en viel vlak voor het wiel van de aanhanger. De automobilist was bij ASR verzekerd. Na het ongeval werd X met een traumahelikopter naar het VUmc gebracht. Daar verbleef ze voor een maand. Daarna werd ze overgebracht naar Heliomare voor klinische revalidatie. In 2023 onderging ze nog behandeling voor traumaverwerking. Uit het verslag van medisch adviseur D. Sok die X ingeschakeld heeft

  7. VR 2025/23 Letselschade passagier bromscooter. Medeschuld. Bedrijfsregeling schuldloze derde. Eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Eiser raakte bij een verkeersongeval betrokken als passagier van een bromscooter die in botsing kwam met een auto. Als gevolg van het ongeval liep hij ernstige verwondingen op. Hij stelde de minderjarige bromscooterbestuurder B, de moeder van B (tevens de eigenaar van de scooter) en het Waarborgfonds aansprakelijk voor zijn schade. Het Waarborgfonds wees de claim af en adviseerde hem zich te wenden tot de betrokken autobestuurder A. De WAM-verzekeraar van de auto, Allianz, erkende gedeeltelijke aansprakelijkheid, maar paste een eigen schuldpercentage van 50% toe. Eiser is het hier niet mee

  8. VR 2025/24 Aanrijding tussen speed-pedelec en voetganger. Civiele aansprakelijkheid. Eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Op 7 juni 2023 vond een ongeval plaats bij het treinstation in Duiven tussen voetganger X en fietser A op een elektrische mountainbike. X liep vanaf het station en wilde het plein oversteken, terwijl A met een snelheid van ongeveer 30 km/u vanuit een fietspad het plein op fietste. Beiden kwamen door de botsing ten val. X liep een gebroken schouder op, waarvoor zij later een schouderprothese kreeg. De elektrische fiets van A veroorzaakte een geschil over de verzekering. Zijn aansprakelijkheidsverzekeraar (Achmea) weigerde dekking, omdat de fiets sneller kon dan 25 km/u, wat niet onder de polis

  9. VR 2025/28 Artikel 6 WVW 1994. Verkeersongeval met dodelijke afloop. Roekeloos rijgedrag.

    Jurisprudentie

    Het hof acht bewezen dat verdachte als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval heeft veroorzaakt door roekeloos te rijden. Hij overschreed een dubbele doorgetrokken streep, reed met een hogere snelheid dan was verantwoord gezien de weersomstandigheden en heeft een andere auto aangereden. Hierbij is de passagier om het leven gekomen en heeft de bestuurder zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 5 jaren. Verdachte toonde eerder

  10. VR 2025/29 Artikel 6 WVW 1994. Opzettelijk in ernstige mate schenden meerdere verkeersregels. Rijden onder invloed van alcohol. Overlijden fietser. Geslaagde mediation.

    Jurisprudentie

    De verdachte reed, na alcohol te hebben gedronken, met een huurscooter van Amsterdam Centraal Station naar het Rembrandtplein. Hij negeerde daarbij verkeersborden, reed in een voetgangersgebied en filmde met zijn telefoon. Bij het Muntplein botste hij tegen een fietser, die ter plaatse overleed. De verdachte verliet de plaats van het ongeval en werd later aangehouden in Breda. Zijn bloedalcoholgehalte was significant hoger dan toegestaan. Het gedrag van de verdachte is aanmerkelijk onvoorzichtig geweest. De rechtbank stelt vast dat de verdachte bewust de verkeersregels heeft geschonden en

  11. VR 2025/30 Artikel 6 WVW 1994 met dodelijke afloop. Botsing met achterlangs lopend slachtoffer bij achteruitrijden. Uitkomst mediation meegewogen bij bepaling straf.

    Jurisprudentie

    De verdachte stond met zijn bestelauto geparkeerd bij de ingang van een appartementencomplex om een pakketje af te leveren. Na het bezorgen van het pakketje reed hij ongeveer 50 meter achteruit in een poging om het terrein te verlaten. Tegelijkertijd liep het slachtoffer achter de bestelauto langs, waardoor zij werd geraakt, ten val kwam en werd overreden. Als gevolg hiervan is het slachtoffer om het leven gekomen. De rechtbank constateert dat de verdachte bij het uitvoeren van de bijzondere manoeuvre het slachtoffer voorrang had moeten verlenen en derhalve een ernstige verkeersfout heeft

  12. VR 2025/31 Tramongeval met voetganger. Aansprakelijkheid werkgever van trambestuurder.

    Jurisprudentie

    Op 15 december 2014 werd appellante als voetganger aangereden door een tram van HTM in Den Haag. Zij stak de tramrails over zonder te kijken. Ze raakte ernstig gewond en werd later volledig arbeidsongeschikt verklaard. HTM wees volledige aansprakelijkheid af, maar bood aan om 60% van de schade te vergoeden. Appellante weigerde dit aanbod. De trambestuurder verklaarde dat de tram niet op tijd kon stoppen en dat de voetganger waarschijnlijk door rood licht liep. Haar zicht werd mogelijk belemmerd door een paraplu. Deze feiten staan vast en worden in hoger beroep niet betwist. Eerder oordeelde de

  13. VR 2025/32 Schadevergoeding. Opvolgende persoonlijke onderzoeken. Onrechtmatig verkregen bewijs.

    Jurisprudentie

    Op 29 september 2015 werd X van achteren aangereden door een auto. Aegon, de WAM-verzekeraar van de autobestuurder die X aanreed, had de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. X was vijf jaar lang in loondienst werkzaam als technisch adviseur c.q. rayonleider voordat hij in 2005 zelfstandig ondernemer in de spuitmachinebranche was geworden. Na het ongeval werkte hij ondanks medische beperkingen 15-20 uur per week. Anonieme tips over mogelijke fraude leidden niet tot onderzoek. In latere jaren ontving X leningen en waren er re-integratiepogingen. Er ontstonden financiële en medische

  14. VR 2025/33 Forse overtreding maximumsnelheid. Eigen schuld. Causaliteitsverdeling.

    Jurisprudentie

    Op 6 januari 2023 vond op de Nieuweweg in Valkenburg een botsing plaats tussen twee auto’s. De Volvo van A draaide stapvoets uit een hoteluitrit en werd door de Volkswagen Golf van X aangereden. X reed met 110 km/u, terwijl de maximumsnelheid 50 km/u was. A verklaarde dat hij beperkt zicht had en de Golf niet tijdig zag. Aanvankelijk zei X 50 à 60 km/u te rijden, maar de gegevens toonden een snelheid van 110 km/u aan. Getuigen bevestigden dat A stapvoets reed en dat de snelheid van X te hoog was. De politie concludeerde dat de hoge snelheid van X en het niet verlenen van voorrang door A de

  15. VR 2025/34 Letsel na val kunstmatige skibaan. Onrechtmatige gevaarzetting. Schending zorgplicht.

    Jurisprudentie

    A is een indoor skicentrum met een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering bij Interpolis. In hun algemene voorwaarden staat dat skiën risico’s met zich meebrengt en dat het dragen van een helm wordt aanbevolen, vooral voor kinderen en snowboarders. Blessures zijn voor eigen risico. X volgde van 2016 tot 2019 meerdere skilessen bij A, waarbij hij geen helm droeg. Tijdens een skiles in 2019 verloor X zijn balans en viel hij met zijn hoofd op de skimat of de achterrol van de skimat. De skibaan draaide toen met een snelheid van 17 km/u. De skileraar drukte meteen op de noodstop, maar X raakte

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!