Verkeersrecht 2016-10

Editie
Datum uitgave: 

VR 2016/153 Beroepsfout advocaat door geen grieven in te dienen.

Jurisprudentie
Het niet indienen van grieven tegen de berekeningsmethode van het hof, maar slechts tegen vaststelling van de resterende verdiencapaciteit en de looptijd van het verlies zelfwerkzaamheid, is aan te merken als een beroepsfout van gedaagde. Hieraan ligt ten grondslag dat de rechtbank voorbij is gegaan aan de in letselschade zaken gebruikelijke methodiek en een eigen berekeningswijze heeft toegepast. Het had op de weg gelegen van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat gelegen om expliciet grieven aan te voeren tegen de door de rechtbank gehanteerde berekeningswijze. De rechtbank gaat

VR 2016/154 Geen uitrit. Bestemmings- en constructiecriterium.

Jurisprudentie
Op 25 oktober 2014 sloeg X op een scooter rechtsaf en kwam daarbij in botsing met een bij Achmea verzekerde automobilist. X liep daarbij letsel op. X en Achmea verzoeken de kantonrechter om vast te stellen of de weg waarop X reed een uitrit was. De kantonrechter stelt voorop dat hierbij het bestemmings- en het constructiecriterium van belang zijn. Met betrekking tot het bestemmingscriterium wordt overwogen dat, voor zover de weg waarop X reed een beperkte bestemming had, deze beperking niet voor iedere verkeersdeelnemer kenbaar was. Met betrekking tot het constructiecriterium stelt de

VR 2016/155 In- en uitrit wel of geen openbare weg?

Jurisprudentie
Tussen partijen is in geschil of de in- en uitrit op het perceel van gedaagden al dan niet een openbare weg is, en of gedaagden dus wel of niet bevoegd zijn eiser de toegang te ontzeggen. Gesteld nog gebleken is dat de weg opgenomen is op een daartoe bestemde wegenlegger (art. 49 Wegenwet). Verder is een weg volgens art. 4 Wegenweg openbaar wanneer (I) na het tijdstip van 30 jaren vóór het in werking treden van deze wet, gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest dan wel (II) wanneer hij, na het tijdstip van tien jaren vóór het in werking treden van deze

VR 2016/156 Letselschade; no-cure-no-pay.

Jurisprudentie
Gedaagde heeft zich in een letselschadezaak laten bijstaan door verschillende advocaten. Gedaagde heeft met eiser, haar tweede advocaat, een no-cure-no-pay-overeenkomst gesloten nadat zij niet tevreden was met het onderhandelingsresultaat van haar voormalige belangenbehartiger. In de no-cure-no-pay-overeenkomst is tussen partijen overeengekomen dat gedaagde aan eiser een succes fee verschuldigd is bij uitbetaling van schadevergoeding van de wederpartij. Indien gedaagde de overeenkomst voor afwikkeling van de letselschadezaak opzegt, behoudt eiser zich voor de BGK en succes fee op gedaagde te

VR 2016/157 Aansprakelijkheid voor val van paard bij proefrit.

Jurisprudentie
Ervaren dressuurrijdster (eiseres) valt tijdens een proefrit door onberekenbaar gedrag van de pony en loopt ten gevolge van de val letsel op. Aan de orde is de vraag of de val van de pony, en de dientengevolge opgelopen schade, het gevolg is van de eigen energie van de pony, of te wijten is aan gedragingen van de berijdster. Van tevoren was aan berijdster uitgelegd dat de pony jong was en op een bepaalde manier bereden moest worden. Verweer van de eigenaar van de pony is dat berijdster de pony teveel been heeft gegeven en haar handen te hoog heeft gehouden, en dat dit het onberekenbare gedrag