VRA 1998, p. 217
1998-07-01
Mw mr A.M. Goudriaan
Whiplashletsel - schadebeoordeling in een aantal Europese landen
VRA 1998, p. 217
Mw mr A.M. Goudriaan
In 1994 vond in München een symposium plaats, dat geheel gewijd was aan de technische en medische beoordelingscriteria van nekwervelletsel. Dit symposium was georganiseerd door de Münchener Forschungsgesellschaft für Unfallanalyse en het was ingegeven door het feit, dat in heel Europa verzekeringsmaatschappijen steeds meer werden geconfronteerd met schadeclaims in verband met nekwervelletsel: whiplash.
Met Duitse grondigheid had men onderzocht onder welke omstandigheden men een whiplashtrauma kan verwachten.
Bij een snelheidsverschil van ca. 5 km (schade aan achterlicht, licht gedeukte bumper) wordt letsel niet aannemelijk geacht. Bij een snelheidsverschil tussen de 8 en 30 km acht men waarschijnlijk, dat lichte klachten ontstaan, die echter met een drie weken verdwenen zijn. Het omslagpunt ligt rond de 15 km. Men kent veel waarde toe aan de aard van de botsing, de stijfheid van het motorvoertuig en vooral de zitpositie en de ondersteuning van hoofd en schouders (afstelling hoofdsteun en positie rugleuning).
Het 'Schleudertrauma' wordt in Duitsland ingedeeld in twee categorieën: I licht tot middelmatig letsel als het alleen om weke-delen-letsel gaat en II als het gaat om band- of kapselletsel. Men erkent de aanvankelijk mogelijk heftige klachten, maar beschouwt deze als van tijdelijke aard, waarbij men in het algemeen een herstelperiode van maximaal 6 maanden aanhoudt. Tijdelijke arbeidsongeschiktheid - afhankelijk van de zwaarte van de botsing - wordt in de meeste gevallen erkend. Huishoudelijke hulp wordt gedurende een beperkte periode vergoed en (fysio)therapeutische behandelingen gedurende hooguit een paar maanden.
In Frankrijk moet het slachtoffer bewijzen, dat het letsel 'la suite unique, directe et certaine' van het ongeval is. De arts zal dan ook altijd vragen naar de toedracht van het ongeval, de positie van het slachtoffer in het voertuig en nagaan of de veiligheidsgordel werd gedragen en of er een hoofdsteun aanwezig was. Het wordt van essentieel belang geacht, dat het slachtoffer direct na het ongeval onderzocht wordt door een arts, ook al blijkt in de praktijk, dat de klachten zich pas na (enkele) uren manifesteren. Bijna steeds zullen röntgenfoto's worden gemaakt, al was het maar om eventueel aanwezige degeneratieve verschijnselen vast te leggen.
Hoe bepaalt men in Frankrijk wat het uitsluitend en zeker ongevalsgevolg is? Voorop staat, dat het letsel het logisch, beredeneerbaar gevolg moet zijn van de aanrijding. De beoordeling van het letsel vindt bij voorkeur plaats door middel van een 'expertise contradictoire', waarbij de medisch adviseur van de aansprakelijk gestelde verzekeringsmaatschappij en de arts van het slachtoffer tezamen de klachten van het slachtoffer beoordelen. De arts van het slachtoffer heeft betrokkene al eerder gezien en onderzocht en heeft zich er speciaal toe verbonden de belangen van het slachtoffer te behartigen. De persoonlijke gegevens van het slachtoffer en de bijzonderheden van de aanrijding worden genoteerd en vervolgens wordt systematisch ingegaan op de aanvankelijke en nog bestaande klachten, de aard en duur van de behandeling (duur en frequentie van de eventuele fysiotherapeutische behandelingen). Het klinisch onderzoek en de beschouwing van de röntgenfoto's door de beide artsen is een intercollegiale aangelegenheid. Men is in de eerste plaats medicus.
De hele procedure neemt voor de whiplashpatiënt meestal niet meer dan een half uur of drie kwartier in beslag. Tenslotte bespreken beide artsen tezamen in afwezigheid van de patiënt de onderzoeksresultaten en leggen deze vast op basis van de Franse 'barème'. Deze conclusies geven tevens uitsluitsel over de duur van de totale arbeidsongeschiktheid en de eventuele gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, de blijvende functiebeperking, een waardering in een klasse van 1 tot 7 voor de 'quantum doloris', een waarderingssysteem voor de geleden pijn en smart en de behandelingen die werden ondergaan. Voor zover van toepassing wordt een eventuele esthetische schade vastgesteld eveneens in een klasse van 1 tot 7 van zeer licht, licht, matig, gemiddeld, tamelijk zwaar, zwaar en exceptioneel. Voor zware whiplashklachten kan eventueel een tijdelijke 'préjudice d'agrément (gederfde levensvreugde) worden gegeven, bijv. voor de beoefening van sport.
Bij het onderzoek van een whiplashpatiënt vindt men - net als in Nederland - meestal geen of slechts een geringe meetbare functiebeperking en men waardeert dit met een percentage tussen 0 en 5%. Bij onderzoek van een patiënt met een volkomen rigide nek is men ook niet bereid verder te gaan dan een percentage binnen dit kader, als uit de overige gegevens niet blijkt, dat er sprake was van wervelfracturen of dergelijke. Deze klachten laten zich niet rijmen met het oorspronkelijk geconstateerde letsel en worden bijgevolg niet aangemerkt als ongevalsgevolg. Een blijvende arbeidsongeschiktheid wordt dan ook absoluut van de hand gewezen.
De medische wereld in Frankrijk is hierin unaniem. Ook het onderzoek door een gerechtelijk arts in procedures en/of meer uitgebreid onderzoek door een neuroloog of andere vakarts leiden niet tot andere resultaten.
Het zou kunnen berusten op een zeker wantrouwen onderling, maar in de meeste landen stelt men prijs op een expertise volgens de eigen normen, meestal van het land waar het ongeval heeft plaatsgevonden. Nog steeds immers heeft elk land in Europa zijn eigen waarderingsstelsel voor letsel. Nederland heeft de AMA-Guide met aanvullingen van de Nederlandse Orthopaeden resp. Neurologen Vereniging. België kent de Belgische Schaal, Frankrijk de 'Barème selon le Droit Commun' en Spanje heeft recent een puntensysteem geïntroduceerd, waarbij de nekklachten gewaardeerd worden tussen de 1 en 8 punten. In Italië vindt de berekening veelal volgens de Genuaanse berekeningsmethode plaats voorzover het zwaar letsel betreft, maar voor whiplash kan men weinig waardering opbrengen. Oostenrijk vormt een buitenbeentje met de 'komprimierte Schmerzenkatalog'. Zoals hierboven al aangegeven, heeft Duitsland een systeem, dat gebaseerd is op een indeling in vijf klassen, van zeer licht (tot DM 5.000) tot zwaar letsel. Bij expertises in Engeland wordt geen specifiek percentage vastgesteld en dat maakt het buitengewoon moeilijk om als buitenstaander in Engeland een bedrag voor smartengeld vast te stellen. Voor de overige landen kan als eenmaal het expertiserapport op tafel ligt aan de hand van de vastgestelde criteria het smartengeld meestal wel berekend worden.
Natuurlijk dienen wij binnen Europa te streven naar een harmonisatie van de waardering van letselschades.
Al in 1988 organiseerde de ADEP, de Association d'Entraide des Polios et Handicapés, een groot internationaal juridisch congres in het Palais de Justice in Parijs om een eerste aanzet hiertoe te geven. Het is jammer, dat dit initiatief niet is gevolgd door verdere concrete stappen. Misschien moet eerst geprobeerd worden de medische waarderingssystemen, die in de praktijk niet zo ver uit elkaar blijken te liggen, op één lijn te krijgen. Vervolgens zou dan getracht moeten worden meer eenheid te brengen in de waardering op geld. Wellicht dat de invoering van de Euro hierop van positieve invloed zal zijn.
Wat brengt een 'whiplash' op[1]
België
100% a.o. gedurende 30 dagen en blijvende a.o. 0%
BF
25.000
(ƒ 1.375)
30% a.o. gedurende 17 dagen en blijvende a.o. 2%
BF
81.757
(ƒ 4.496)
100% a.o. gedurende 37 dagen en blijvende a.o. 4%
BF
230.000
(ƒ 12.650)
Duitsland
100 a.o. gedurende 3 weken en blijvende a.o. 0%
DM
1.700
(ƒ 1.912)
100% a.o. gedurende 6 weken en blijvende a.o. 0%
DM
3.000
(ƒ 3.375)
tijdelijke a.o. onbekend en blijvende a.o. 5%
DM
8.000
(ƒ 9.000)
(had al ernstige artritische degeneratie midden en laag
cervicaal)
Frankrijk
100% a.o. gedurende 8 dagen
FF 1.000
(ƒ 326)
quotum doloris 2/7
FF 5.000
(ƒ 1.630)
100% a.o. gedurende 6 weken
—
blijvende a.o. 2%
FF 4.000
(ƒ 1.304)
quotum doloris 2,5/7
FF 6.000
(ƒ 1.956)
gederfde levensvreugde
FF 1.000
(ƒ 326)
100% a.o. gedurende 11 weken
FF 3.000
(ƒ 978)
blijvende a.o. 4%
FF 14.000
(ƒ 4.564)
quotum doloris 2/7
FF 6.000
(ƒ 1.956)
Groot Brittanië
100% a.o. gedurende 1 week
£
300
(ƒ 1.050)
100% a.o. gedurende 2 mnd en fysiotherapie 3mnd/2x week
£
1.250
(ƒ 4.375)
75% a.o. gedurende 1 jaar en fysiotherapie 1,5 jaar
£
3.500
(ƒ 12.250)
Italië
100% a.o. gedurende 25 dagen en blijvende f.i. 2 à 3%
Lire 1 mln
(ƒ 1.145)
100% a.o. gedurende 35 dgn en 50% a.o. gedurende 20 dgn
Lire 3 mln
(ƒ 3.435)
blijvende f.i. 4%
Lire 6 mln
(ƒ 6.870)
Oostenrijk
3 dgn zware, 15 dgn middelzware en 30 dgn lichte pijn
Ös
60.000
(ƒ 9.606)
Spanje
100% gedurende 30 dagen
Pt
240.000
(ƒ 3.192)
blijvende functiebeperking 1 pnt + 16x fysiotherapie
Pt
50.000
(ƒ 665)
100% a.o. gedurende 29 dagen
Pt
232.000
(ƒ 3.085)
blijvende functiebeperking 8 pnt
Pt
538.752
(ƒ 7.165)
[1] Bovenstaande bedragen zijn een neerslag van het gros van de minnelijke regelingen die door ANWB Rechtshulp in de afgelopen jaren zijn getroffen. Uitschieters naar boven of beneden kunnen ook voorkomen.