Datum uitgave:
VR 2016/168 Rechtsbijstand. Belang van betrokkene. Proceskostenvergoeding.
Naar het oordeel van het hof kan de wijze waarop de gemachtigde in dit geval heeft geprocedeerd niet redelijkerwijs geacht worden het belang van de betrokkene te dienen. Dit belang is gelegen in de vernietiging van de bij de inleidende beschikking opgelegde administratieve sanctie. Ook bij een uiterst terughoudende toetsing kunnen de door de gemachtigde verrichte werkzaamheden niet redelijkerwijs geacht worden hierop gericht te zijn geweest. Aldus is niet gebleken van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken. Daarom zal
VR 2016/169 Tonen rijbewijs. Aankondiging beschikking.
Gelijkheidsbeginsel.
Bestuurlijke sanctie. Betrokkene heeft niet op eerste vordering zijn rijbewijs aan de verbalisant getoond. De verbalisant was noch op grond van de wet noch op enige andere grond verplicht de betrokkene in de gelegenheid te stellen zijn rijbewijs alsnog te komen tonen. De enkele omstandigheid dat andere agenten in andere gevallen om welke reden dan ook een betrokkene eerst de gelegenheid hebben geboden om alsnog het rijbewijs te komen tonen en deze betrokkenen mogelijk geen sanctie is opgelegd, heeft niet tot gevolg dat in dit geval, waarin vaststaat dat de gedraging is verricht, de betrokkene
VR 2016/170 Schaderegelingsovereenkomst; verhaal rechtsbijstandskosten.
In 2004 heeft appellante een schaderegelingsovereenkomst gesloten met Letselschade BV (geïntimeerde). Overeengekomen is onder meer dat geïntimeerde de werkzaamheden op no cure no pay-basis verricht, alle kosten voorschiet en deze slechts zal verhalen op de aansprakelijke partij, alsmede dat een honorarium van 15% van het te verhalen bedrag verschuldigd zal zijn. In oktober 2012 heeft de aansprakelijke partij € 30.000 uitgekeerd, waarvan geïntimeerde ruim de helft heeft uitgekeerd aan appellante. Deze vordert in deze procedure afgifte van nog eens bijna € 10.000. Daartoe voert zij aan dat
VR 2016/171 Letselschade, vaststellingsovereenkomst, (geen) misbruik van
omstandigheden.
In 1998 heeft eiser op 23-jarige leeftijd een longoperatie ondergaan in het Erasmus Universitair Medisch Centrum (EMC, gedaagde). Als gevolg van een complicatie is hij blijvend en volledig blind geworden. EMC heeft aansprakelijkheid erkend. Na onenigheid tussen eiser en diens advocaat is in december 2004 een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen, waarbij eiser tegen een slotbetaling van ruim vier ton finale kwijting verleende aan EMC. Eiser had op dat moment geen advocaat. In 2014 heeft (de nieuwe advocaat van) eiser EMC de vaststellingsovereenkomst vernietigd, onder meer op grond van
VR 2016/172 Deelgeschil letselschade, ongelukkige samenloop van
omstandigheden.
Appellant heeft een tuin en een inpandig zwembad. Boven het zwembad bevindt zich een boventerras met een trap naar de tuin. Het is mogelijk om onder de trap door naar het zwembad te lopen, maar ook om eromheen te lopen. De schuifpui naar het zwembad stond ten tijde van het ongeval geheel open. Appellant zat met een aantal kennissen in de tuin. Hij is naar het toilet gegaan en keerde daar net van terug toen geïntimeerde besloot in het zwembad te springen. Hij liep daartoe in iets sneller dan normaal tempo (het hof schat op basis van de verschillende verklaringen ongeveer 6 km/u) onder de trap