Datum uitgave:
VR 2020/159 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Mate van schuld. Rijden onder invloed. Straf.
De verdachte heeft onder invloed van alcohol een auto bestuurd, is zonder aanwijsbare oorzaak op de verkeerde weghelft terecht gekomen en heeft een frontale aanrijding veroorzaakt. Deze omstandigheden, in samenhang bezien, leiden tot het oordeel dat de verdachte zich als verkeersdeelnemer 'aanmerkelijk onvoorzichtig' heeft gedragen. Het hof acht voorts bewezen dat verdachte door het gebruik van alcohol niet tot behoorlijk sturen in staat moest worden geacht zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de WVW 1994. Bij het ongeval hebben de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel opgelopen
VR 2020/160 Kop-staartbotsing. Dood door schuld. Aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend.
De verdachte botste met de door hem bestuurde auto op een stilstaande auto bij de ingang van de Wijkertunnel, waardoor de bestuurder van de laatste auto om het leven kwam. Het rood uitstralende dan wel geel knipperende verkeerslicht voor de ingang van de Wijkertunnel moet gedurende langere afstand en tijd zichtbaar zijn geweest voor de verdachte, evenals de auto van het slachtoffer, die was afgeremd voor voornoemd verkeerslicht en (nagenoeg) stilstond voor de stopstreep.De verdachte heeft op deze voor hem waarneembare waarschuwing en op zijn afremmende of stilstaande voorganger in het geheel
VR 2020/161 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Mate van schuld. Straf.
De verdachte is de rotonde opgereden via een weghelft die bedoeld was voor het verkeer van de tegengestelde richting en is zonder te stoppen voor de haaientanden de rotonde vlot overgereden (eigen waarneming van de beelden door het hof ter terechtzitting in hoger beroep). Daarbij heeft hij zijn snelheid niet aangepast aan de onoverzichtelijke en drukke situatie ter plaatse en is hij zonder oplettend te zijn of er zich verkeer bevond op de rotonde met diezelfde snelheid rechtsaf geslagen zonder richting aan te geven en zonder voorrang te geven aan de op de rotonde rijdende fietsster. Met dit
VR 2020/162 Dood door schuld? Politie. Aanvaardbaar risico. Afwezigheid van alle schuld.
De verdachte rijdt op een voorrangsweg met een politievoertuig zonder optische en/of geluidssignalen met een snelheid van ca. 80 km/u binnen de bebouwde kom waar een maximumsnelheid gold van 50 km/u. Hij is op weg naar een op heterdaad ontdekte inbraak. Volgens de Brancherichtlijn Verkeer Politie 2014 mag hij niet harder rijden dan met een snelheid van maximaal 40 km/u boven de ter plaatse geldende maximumsnelheid. Op een fietsoversteekplaats botst hij op een overstekende fietser die geen licht voert. Het is donker. Ter plaatse brandt straatverlichting. De fietser overlijdt aan de gevolgen van
VR 2020/163 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Doorrijden na ongeval. Strafmaat en mediation.
De verdachte, bestuurder van een personenauto, was al rijdend zoekende naar een asbak, waarvan hij dacht dat die misschien bij of onder de rechter passagiersstoel was gevallen. In plaats van goed op de weg te letten, was hij daarmee bezig. Dit heeft er toe geleid dat hij op de verkeerde weghelft is beland, waar op dat moment het slachtoffer, mevrouw X, aan het oversteken was. Vervolgens heeft de aanrijding met haar plaatsgevonden. Het letsel dat mevrouw X hieraan heeft overgehouden kwalificeert de rechtbank, gezien de aard, de ernst en de langdurigheid van het herstel ervan, als zwaar