Verkeersrecht 2020-12

Editie
Datum uitgave: 

VR 2020/196 Op weg naar de Omgevingswet

Column 14 december 2020
VR 2020/196 Op weg naar de Omgevingswet De grootste wetgevingsoperatie sinds 1848 is bijna volbracht. Als de planning wordt gehaald, treedt op 1 januari 2022 de Omgevingswet in werking. Daarin wordt de wetgeving over de fysieke leefomgeving bijeengebracht. Het wordt één wet met vier daarop gebaseerde amvb’s en een aantal ministeriële regelingen. Voor het verkeersrecht is vooral interessant dat besluiten over de aanleg van infrastructuur en gemeentelijke regels over wegen in de toekomst op de Omgevingswet gebaseerd zullen zijn. Wat nu nog is geregeld in onder meer de Tracéwet, de Wet

VR 2020/197 Op de autopiloot de toekomst tegemoet?

Column 14 december 2020
VR 2020/197 Op de autopiloot de toekomst tegemoet? De steeds verder toenemende automatisering van auto’s wordt langzaamaan ook voelbaar in de rechtszaal. In 2019 vocht trendwatcher Vincent Everts twee boetes aan die hij had gekregen voor het vasthouden van zijn telefoon tijdens het rijden met zijn Tesla met ingeschakelde Autopilot-functie (art. 61a RVV 1990). 1) Deze functie neemt een deel van de bestuurderstaak over door onder meer de auto op de goede rijstrook te houden en afstand tot de voorganger te bewaren. Het hof oordeelde dat Everts feitelijk bestuurder was van de auto en hij dus geen

VR 2020/198 Proceskosten als verdienmodel

Column 14 december 2020
VR 2020/198 Proceskosten als verdienmodel Sinds 1 juli 1992 kunnen eenvoudige verkeersovertredingen worden afgedaan bij administratieve beschikking (art. 2 WAHV). Is een burger het niet eens met een aan hem bij beschikking opgelegde administratieve sanctie, dan kan hij daartegen in administratief beroep gaan bij de officier van justitie (art. 6 WAHV). Tegen diens beslissing kan hij beroep aantekenen bij de kantonrechter (art. 9 WAHV), tegen de beslissing van de kantonrechter bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (art. 14 WAHV). Albert Mulder, de inspirator van de invoering van afdoen van

VR 2020/199 Bescherming van zwakke partijen door beperkte uitleg vanhet finaal kwijtingsbeding?

Column 14 december 2020
VR 2020/199 Bescherming van zwakke partijen door beperkte uitleg van het finaal kwijtingsbeding? Uitleg van een finaal kwijtingsbeding De NAM heeft regelmatig ter afhandeling van aardbevingsschade in Groningen vaststellingsovereenkomsten gesloten met juridisch ongeschoolde particulieren die niet werden bijgestaan door een juridisch adviseur. In hoeverre dient de rechter bij de uitleg van het in de vaststellingsovereenkomst standaard opgenomen finale kwijtingsbeding gewicht toe te kennen aan het feit dat een der partijen ‘zwak’ is? Dat is de vraag die hierna centraal staat. Het doel van een

VR 2020/200 Letselschade; gebrekkige beschoeiing op eiland; opstalaansprakelijkheid.

Jurisprudentie
A is eigenaar van een eiland in de Vinkeveense Plassen met daarop een vakantiehuis. Het eiland is verduurzaamd door het aanleggen van houten beschoeiing en is ingezaaid met gras. A en haar partner (B) hebben C en D uitgenodigd op het eiland voor een lunch. Tijdens het bezoek moest A onverwacht het eiland verlaten voor haar werk. B heeft A met een boot aan land gebracht. C en D zijn op het eiland achtergebleven. Op enig moment is een luchtbed van A het water opgewaaid. C heeft geprobeerd vanaf de wal in het water te duiken om het luchtbed te pakken. Hij is daarbij met zijn been in een kuil vlak