Verkeersrecht 2020-1

Editie
Datum uitgave: 

VR 2020/06 Kenteken. Zichtbaarheid

Jurisprudentie
Uitgangspunt van het bepaalde in art 40 lid 1 WVW 1994 is dat onder alle omstandigheden een onbelemmerd zicht dient te zijn op de kentekenplaat en dat het kenteken (volledig) zichtbaar dient te zijn. Nu het zicht op de middelste twee karakters van het kenteken deels is geblokkeerd door de aanwezigheid van de trekhaak, is het hof van oordeel dat het kenteken niet behoorlijk zichtbaar aanwezig is op of aan het motorrijtuig.

VR 2020/07 Niet de rijbaan gebruiken. Verwarrende omstandigheden.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken (bijv. laten stilstaan op trottoir/voetpad etc.)” (overtreding art. 10 lid 1 RVV 1990). De betrokkene voert aan dat hij goederen leverde aan de centrale markt. Hij is de markt opgereden, heeft zijn bedrijfsauto geparkeerd en goederen uitgeladen en afgeleverd. Er stond nergens een bord dat hij een trottoir of een voetpad opreed. Er is geen trottoir aanwezig, het is een marktplein.Het marktplein was ten tijde van de

VR 2020/08 Voetgangersoversteekplaats. Voor laten gaan.

Jurisprudentie
Volgens art. 49, tweede lid, RVV 1990 moeten bestuurders voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staan zulks te doen, voor laten gaan. De term "voor laten gaan" houdt in dat voetgangers ongehinderd hun weg kunnen vervolgen of beginnen. Voor de vaststelling dat de gedraging is verricht, is derhalve van belang dat komt vast te staan dat een voetganger die een voetgangersoversteekplaats oversteekt, dan wel voornemens is deze over te steken, niet ongehinderd zijn weg heeft kunnen vervolgen of beginnen.

VR 2020/09 Rijden tijdens ontzegging. Kennisgeving. Looptijd ontzegging.

Jurisprudentie
Anders dan het hof heeft geoordeeld, kan uit de omstandigheid dat de verdachte blijkens het hiervoor weergegeven bewijsmiddel 2 bij onherroepelijk vonnis van de Politierechter van 3 oktober 2012 is veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twaalf maanden en de omstandigheid dat blijkens de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen 3 en 4 een kennisgeving ontzegging rijbevoegdheid op 4 december 2012 aan hem is uitgereikt, niet zonder meer worden afgeleid dat het tenlastegelegde feit is begaan gedurende de periode dat hem de bevoegdheid

VR 2020/10 Dood door schuld? Aanrijding bij duisternis. Gevaar voor de veiligheid op de weg.

Jurisprudentie
De verdachte botste met de door haar bestuurde auto achterop een fietser die daardoor overleed. De verdachte reed niet harder dan ter plaatse was toegestaan. Voorts was de snelheid van de verdachte in de gegeven omstandigheden niet zodanig hoog dat haar handelen als zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig kan worden aangemerkt. Het verwijt dat de verdachte kan worden gemaakt, is dat zij geen, in elk geval onvoldoende rekening heeft gehouden met de mogelijke aanwezigheid van fietsers op de rijbaan en daarop onvoldoende haar snelheid heeft aangepast om een aanrijding te kunnen voorkomen. De