Verkeersrecht 2020-1

Editie
Datum uitgave: 

VR 2020/11 Kop-staartbotsing. Dood door schuld? Gevaarzetting.

Jurisprudentie
De verdachte heeft als bestuurster van een motorrijtuig (personenauto) op de weg, de Rijksweg A27, gereden. Zij heeft op die weg de snelheid van haar voertuig niet voldoende geminderd bij het naderen van haar voorligger en heeft geen of onvoldoende stuurbeweging met haar auto gemaakt toen haar auto de auto van haar voorligger naderde. Zij is vervolgens tegen de linker achterkant van de auto van het slachtoffer aangereden. Hierbij is de auto van het slachtoffer (meermalen) over de kop gegaan en in een nabij die rijbaan gelegen sloot terecht gekomen, waardoor het slachtoffer is gedood. In

VR 2020/12 Dood door schuld. File. Kop-staart-botsing. Beroepschauffeur.

Jurisprudentie
De verdachte is met zijn vrachtwagen op een stilstaande file gebotst ten gevolge waarvan een ander om het leven is gekomen. De verdachte is zijn snelheid niet gaan minderen op en vanaf het moment dat hij had kunnen zien - en behoren te zien - dat vóór hem sprake was van steeds langzamer rijdend tot bijna stilstaand verkeer. Vanaf dat moment was er nog in ruime mate de tijd om zijn snelheid aan te passen. Het overige verkeer, waaronder ook voor de vrachtauto van verdachte rijdende vrachtwagens, was wel ruimschoots in staat om op tijd snelheid te minderen of tot stilstand te komen zonder een

VR 2020/13 Dood door schuld. Rijden onder invloed. Strafmaat.

Jurisprudentie
De verdachte heeft zich op 9 oktober 2016 aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam gedragen door na het nuttigen van te veel alcoholhoudende drank te gaan autorijden en tijdens het rijden de bestuurder van een fiets, het latere slachtoffer, niet te zien en daardoor zijn verkeersgedrag niet aangepast aan de aanwezigheid van de bestuurder van de fiets. Als gevolg daarvan is hij met de door hem bestuurde personenauto in aanrijding gekomen met het slachtoffer. Slachtoffer is ten gevolge van de aanrijding komen te overlijden. De verdachte is die dag omstreeks 16:25 uur ter plaatse aangehouden en

VR 2020/14 TOM-zitting. Ontvankelijkheid. Vertrouwen.

Jurisprudentie
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie partieel niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte. Aan dit verweer is ten grondslag gelegd dat tijdens de zitting in het kader van een op te leggen Transactie door het Openbaar Ministerie (TOM-zitting) enkel het verwijt aan verdachte voorlag dat hij een ongeval had veroorzaakt waardoor letsel aan het slachtoffer (slachtoffer 1 - bestuurder) was toegebracht en niet aan slachtoffer 2 (tevens passagier). Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel in dit geval is allereerst vereist

VR 2020/15 Rijden onder invloed. Recidive. Beoordeling rijvaardigheid.Ontvankelijkheid in de vervolging.

Jurisprudentie
Op zich levert het feit dat een bestuurder zich zowel bestuursrechtelijk aan een onderzoek naar de rijgeschiktheid door het CBR moet onderwerpen als strafrechtelijk wordt vervolgd, geen vervolgingsbeletsel op. In casu is echter het onderzoek naar de rijgeschiktheid al geheel succesvol afgerond voordat het Openbaar Ministerie besluit tot vervolging dan wel deze voortzet, terwijl daarbij vaststaat dat die vervolging van rechtswege zal leiden tot verval van de geldigheid van het rijbewijs zonder dat daarbij door het Openbaar Ministerie of de rechter rekening kan worden gehouden met de