Verkeersrecht 2021-7-8

Editie
Datum uitgave: 

VR 2021/093 Buitengewoon opsporingsambtenaar. Handhaving. Beleidskader digitale handhaving. Camera.

Jurisprudentie
De ten tijde van de gedraging geldende Beleidsregels boa houden in dat de Boa Openbare Ruimte bevoegd is tot handhaving ter zake van negatie van C borden (RVV 1990) in relatie tot de leefbaarheid.Het in de binnenring van Leeuwarden gelegen Ruiterskwartier is in het kader van een herinrichting van het gebied Harmoniekwartier, Ruiterskwartier en Wilhelminaplein-West afgesloten voor doorgaand verkeer ter bevordering van de verblijfsfunctie van dat gebied. Dit kan worden aangemerkt als een maatregel ter verbetering van de leefbaarheid. Dit betekent dat de buitengewoon opsporingsambtenaar in dit

VR 2021/094 Verkeerslichten, haaientanden. Voorrang.

Jurisprudentie
Een redelijke uitleg van artikel 64 van het RVV 1990 brengt mee dat verkeerslichten slechts gaan boven verkeerstekens die direct bij de betreffende verkeerslichten zijn gelegen. Bij verder weg gelegen verkeerstekens is de kans namelijk groot dat het verkeerlicht dat groen licht uitstraalde op het moment dat het werd gepasseerd inmiddels rood licht uitstraalt op het moment dat die verkeerstekens zijn genaderd. Wanneer men deze verkeerstekens dan zou mogen negeren, zou dit de verkeersveiligheid ernstig in gevaar kunnen brengen.

VR 2021/095 Verkeerslicht. Niet doorrijden bij groen licht.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd voor: “niet doorgaan bij groen licht: driekleurig verkeerslicht”. Een bestuurder dient oplettend te zijn indien hij wacht bij een rood verkeerslicht en voortvarend te reageren zodra het verkeerslicht groen gaat uitstralen, een en ander met het oog op de doorstroming van het verkeer. De gevolgen van de omstandigheid dat de betrokkene met een klant in gesprek raakte en niet tijdig opmerkte dat het verkeerslicht groen licht ging uitstralen, komen voor zijn rekening.Het verrichten van een gedraging als de

VR 2021/096 Mobiele telefoon. Vasthouden. Matiging sanctie?

Jurisprudentie
De betrokkene heeft de mobiele telefoon tijdens het rijden in zijn hand gehouden teneinde foto- en filmopnamen van het - in de ogen van de betrokkene - onverantwoorde rijgedrag van de ambtenaar te maken. De opvatting van de betrokkene dat geen sanctie mag worden opgelegd voor een gedraging die noodzakelijk was om de ambtenaar te betrappen, vindt in zijn algemeenheid geen steun in het recht. De betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat het rijgedrag van de ambtenaar niet op andere wijze aan de kaak kon worden gesteld dan middels - tijdens het besturen van een auto - met de mobiele telefoon

VR 2021/097 Twee overtredingen tijdens een manoeuvre. Ne bis in idem? Matiging sanctie.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 230,- voor: “als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen)”. De gemachtigde voert aan dat sprake is van schending van het ne bis in idem-beginsel. Aan de betrokkene is naast de onderhavige sanctie namelijk tevens een sanctie opgelegd voor het gebruiken van een verdrijvingsvlak. Het overschrijden van de doorgetrokken streep betreft in dit geval een verdrijvingsvlak. Aldus is sprake van dezelfde gedraging, dan wel van eendaadse samenloop of een voortgezette handeling.Het ‘ne bis in