VR 2022/182 Ongeval tussen motorrijders. Toedracht? Eigen schuld?
Op 7 juni 2020 heeft een ongeval plaatsgevonden tussen motorrijders X en Y. X kwam ten val en liep ernstig letsel op. Y was verzekerd bij Achmea. Tussen partijen is in geschil of Y en Achmea aansprakelijk zijn voor de schade van X. Om de toedracht van het ongeval vast te stellen, gelast de rechtbank bij tussenvonnis een getuigenverhoor. Hier worden X, Y en A, een onafhankelijke derde motorrijder, gehoord. Bij eindvonnis stelt de rechtbank aan de hand van het getuigenverhoor de toedracht van het ongeval vast en oordeelt dat Y en Achmea aansprakelijk zijn. Hiertoe overweegt zij als volgt. X
VR 2022/183 Ongeval tussen links inhalende motor en links afslaande auto. Bestuurder die als eerste bijzondere manoeuvre inzet, mag deze voltooien.
Motorrijder A haalt autorijder B links in, terwijl B links afslaat. Hierdoor ontstaat een ongeval. De verzekeraar van de motor, Achmea, en van de auto, Reaal, zijn in geschil over de toedracht van het ongeval. In eerste aanleg oordeelt de rechtbank in een tussenvonnis bij verstek (Reaal is niet verschenen) van 18 augustus 2021 dat Achmea alleen een regresrecht toekomt als haar verzekerde A een schadevergoedingsvordering heeft op de door Reaal verzekerde B. Bij herstelvonnis van 14 september 2021 draagt de rechtbank Achmea op te bewijzen dat B zijn richtingaanwijzer heeft aangezet en heeft
VR 2022/184 Zwarte inkomsten vergoeden? Niet van belang voor omvang verlies aan verdienvermogen, wel voor schadebegroting.
VR 2022/185 Ongeval tussen motor en uit parkeervlak rijdende auto. Causaliteit. Eigen schuld. Geen billijkheidscorrectie.
Op 8 maart 2012 heeft een ongeval plaatsgevonden. X reed op zijn motorfiets toen een aan de rechterzijde van de weg geparkeerde auto, bestuurd door Y, de rijbaan opreed. X en Y botsten en liepen beiden ernstig letsel op. Uit de verkeersongevallenanalyse volgt dat X minimaal 9 en maximaal 37 km/u boven de maximumsnelheid van 50 km/u reed. Aegon, de verzekeraar van Y, wijst aansprakelijkheid voor het ongeval af. ASR, WAM-verzekeraar van de motor van X, treft een regeling met Y en vergoedt 90% van haar schade. Op 29 juni 2021 heeft X zijn leven beëindigd. Zijn vader, A, heeft de nalatenschap
VR 2022/186 Fietser overlijdt na aanrijding. Begroting smartengeld. Smartengeld niet betrekken in overlijdensschade; eigen karakter smartengeld; overeenkomst met affectieschade.
Op 20 februari 2019 is fietser A aangereden door een motorrijder, waarbij A zeer ernstig letsel oploopt. Na enige tijd in het ziekenhuis is A in minimale bewustheidstoestand in een verpleeginstelling opgenomen. Negen maanden na het ongeval overlijdt A. Bovemij erkent aansprakelijkheid. Bovemij en de weduwe van A worden het niet eens over de hoogte van het smartengeld en Bovemij stelt dat het uit te keren smartengeld de behoeftigheid ex art. 6:108 lid 1 BW van de erfgenamen van A vermindert. In dit deelgeschil verzoekt de weduwe van A onder meer om het smartengeld te begroten op € 250.000 en