dood door schuld
VR 2025/130 Aanrijding met fietser op voorrangskruising. Geen momentane onoplettendheid. Veroordeling voor artikel 6 WVW 1994.
VR 2025/115 Vrijspraak na dodelijke aanrijding met fietser. Rijgedrag was niet aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend, danwel gevaarzettend of hinderlijk.
Verdachte rijdt als bestuurder van een taxi over de bus/trambaan. Deze baan bevindt zich tussen de twee reguliere rijstroken. Op de rijbaan rechts van verdachte is sprake van langzaam rijdend verkeer. Het latere slachtoffer, een fietser, komt van rechts en verleent voorrang aan twee auto’s op deze reguliere rijstrook en fietst dan, ogenschijnlijk zonder naar links te kijken, het kruisingsvlak op. Op de bus/trambaan wordt de fietser van links geschept door de auto van verdachte, als gevolg waarvan het slachtoffer overlijdt. De rechtbank spreekt verdachte vrij van zowel overtreding van art. 6
VR 2025/58 Dood door schuld na botsing met hoge snelheid. Geen verplichting tot strafverlaging na mediationovereenkomst.
De verdachte is veroordeeld voor het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval en het verlaten van de plaats van het ongeval. In cassatie klaagt de verdachte dat het hof onvoldoende rekening hield met het mediationtraject dat hij met de nabestaanden doorliep. Volgens artikel 51h lid 2 Sv moet een rechter bij de oplegging van een straf of maatregel acht slaan op de bemiddeling tussen de verdachte en het slachtoffer. Hoe dit gebeurt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Als de overeenkomst een schaderegeling omvat, houdt de rechter hiermee rekening bij de beslissing over eventuele
VR 2025/50 Dood en zwaar lichamelijk letsel door schuld. Frontale botsing. Vraag naar culpa. Aanmerkelijke schuld.
VR 2025/30 Artikel 6 WVW 1994 met dodelijke afloop. Botsing met achterlangs lopend slachtoffer bij achteruitrijden. Uitkomst mediation meegewogen bij bepaling straf.
De verdachte stond met zijn bestelauto geparkeerd bij de ingang van een appartementencomplex om een pakketje af te leveren. Na het bezorgen van het pakketje reed hij ongeveer 50 meter achteruit in een poging om het terrein te verlaten. Tegelijkertijd liep het slachtoffer achter de bestelauto langs, waardoor zij werd geraakt, ten val kwam en werd overreden. Als gevolg hiervan is het slachtoffer om het leven gekomen. De rechtbank constateert dat de verdachte bij het uitvoeren van de bijzondere manoeuvre het slachtoffer voorrang had moeten verlenen en derhalve een ernstige verkeersfout heeft
VR 2025/29 Artikel 6 WVW 1994. Opzettelijk in ernstige mate schenden meerdere verkeersregels. Rijden onder invloed van alcohol. Overlijden fietser. Geslaagde mediation.
De verdachte reed, na alcohol te hebben gedronken, met een huurscooter van Amsterdam Centraal Station naar het Rembrandtplein. Hij negeerde daarbij verkeersborden, reed in een voetgangersgebied en filmde met zijn telefoon. Bij het Muntplein botste hij tegen een fietser, die ter plaatse overleed. De verdachte verliet de plaats van het ongeval en werd later aangehouden in Breda. Zijn bloedalcoholgehalte was significant hoger dan toegestaan. Het gedrag van de verdachte is aanmerkelijk onvoorzichtig geweest. De rechtbank stelt vast dat de verdachte bewust de verkeersregels heeft geschonden en
VR 2025/25 Materieel verkeersstrafrecht:
VR 2024/129 Dodelijk ongeval. Landbouwtractor met aan de achterkant een werktuig dat niet was voorzien van een breedtemarkering. Onvoldoende snelheid geminderd.
De verdachte reed als bestuurder van een landbouwtractor met aan de achterkant een werktuig toen uit tegenovergestelde richting een wielrenner naderde. De wielrenner botste bij het passeren op het werktuig, waardoor hij ten val is gekomen en uiteindelijk is komen te overlijden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte niet gehandeld met de voorzichtigheid die van hem mocht worden verlangd, nu het brede werktuig, zonder voorgeschreven breedtemarkering, en de snelheid van de verdachte van 25 km/u ervoor hebben gezorgd dat het slachtoffer onvoldoende tijdig het werktuig achter de
VR 2024/117 Dood door schuld.
Verdachte wordt veroordeeld voor dood door schuld ex. art. 6 WVW 1994. Er is sprake van aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam verkeersgedrag aangezien de verdachte als bestuurder van een vrachtauto met daarop een stalen afvalcontainer in het centrum van Amsterdam zich niet genoeg vergewiste van achter zich verkerend verkeer bij het achteruitrijden. Aangezien de verdachte met een bedrijfsauto een bijzondere manoeuvre verrichtte in de zin van art. 54 RVV 1990, gold er een bijzondere zorgplicht die meebrengt dat er extra voorzichtig gehandeld moet worden. Daarnaast vereiste de