Verordening geringe vorderingen. Verzoekers zijn als
passagiers van een vliegtuig met een vertraging van ruim 17 uur op hun
bestemming gearriveerd. Zij hebben van Condor Flugdienst ieder een bedrag van
€ 400,- aan compensatie gevorderd. Condor heeft betaling geweigerd op
basis van de stelling dat de vertraging te wijten was aan een buitengewone
omstandigheid. Verzoekers stellen dat Condor op basis van artikel 7 van
EG-Verordening 261/2004 gehouden is om bij een vertraging als deze dit bedrag
per passagier te betalen en dat van buitengewone omstandigheden geen sprake is
geweest.