Datum uitgave:
VR 2017/52 De first partyverzekering in het verkeer
VR 2017/52 De first partyverzekering in het verkeer Een vergelijking van de huidige dekking onder first partyverzekeringen met die onder het aansprakelijkheidsrecht Mw. mr. L.C. Dufour * * Advocaat bij WIJ advocaten B.V. te Amsterdam. 1. Inleiding First partyverzekeringen kunnen zich verheugen in een toenemende belangstelling. Eind 2015 heeft het Verbond van Verzekeraars in de Toekomstvisie Automotive "Onderweg naar morgen" 1) de voordelen van een first partyverzekering aangeprezen om het hoofd te bieden aan de uitdagingen van de zelfrijdende auto en de slechte resultaten op hun portefeuille
VR 2017/53 Compensatie voor de werkgever bij vertraagde vlucht van de werknemer
VR 2017/53 Compensatie voor de werkgever bij vertraagde vlucht van de werknemer Over en naar aanleiding van het derde Air Baltic arrest van het Europese Hof van Justitie Prof. mr. C.C. van Dam * * Cees van Dam bracht in 2011 ‘s werelds eerste app voor Air Passenger Rights op de markt. De actuele versie van deze app kan gratis worden gedownload in de App Store en in Google Play. Hij is onder meer hoogleraar Europees aansprakelijkheidsrecht aan de Universiteit Maastricht en oud-hoofdredacteur van Verkeersrecht. 1. Inleiding Een werknemer komt op een dienstreis met vertraging op zijn bestemming
VR 2017/54 Prejudiciële vragen, financiële compensatie bij vertraging in het luchtvervoer.
De bijzondere onderzoeksdienst van Litouwen (gedaagde) boekte voor twee medewerkers vluchten bij eiser. De medewerkers liepen uiteindelijk een dag vertraging op, waardoor de onderzoeksdienst hen extra dagvergoedingen moest betalen. De onderzoeksdienst verzocht op grond van het Verdrag van Montreal vergoeding van deze schade door eiser. Eiser weigerde dit. Het standpunt van eiser komt er feitelijk op neer dat uitsluitend de passagier zelf een vordering op grond van artikel 19 van het Verdrag van Montreal kan instellen. Het Litouwse hooggerechtshof heeft daarop prejudiciële vragen gesteld, die
VR 2017/55 Betrokkenheid ongeval, bewijslevering.
Tussen partijen staat vast dat er op 17 september 2001 een ongeval heeft plaatsgevonden, waarbij geïntimeerde achterop de auto van de zoon van appellante is gereden. Appellante stelt dat zij passagier was in de auto van haar zoon, dat zij (whiplash)letsel heeft opgelopen bij het ongeval en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt is geworden. Op enig moment is appellante in een strafzaak veroordeeld wegens meineed. Daarbij is vastgesteld dat zij heeft gelogen over de personen die getuigen zouden zijn geweest van het ongeval, maar dat niet vaststaat dat zij niet in de auto zat. Het hof in deze zaak
VR 2017/56 Luchtvaartclaim; vertraging; Nederlandse rechter bevoegd.
Verordening geringe vorderingen. Verzoekers zijn als passagiers van een vliegtuig met een vertraging van ruim 17 uur op hun bestemming gearriveerd. Zij hebben van Condor Flugdienst ieder een bedrag van € 400,- aan compensatie gevorderd. Condor heeft betaling geweigerd op basis van de stelling dat de vertraging te wijten was aan een buitengewone omstandigheid. Verzoekers stellen dat Condor op basis van artikel 7 van EG-Verordening 261/2004 gehouden is om bij een vertraging als deze dit bedrag per passagier te betalen en dat van buitengewone omstandigheden geen sprake is geweest. In het