Artikel 5 van de WAHV moet aldus worden verstaan dat
ingeval zich een reële mogelijkheid voordoet tot staandehouding van de
bestuurder van het motorrijtuig waarmee de geconstateerde gedraging is
verricht, die bepaling buiten toepassing dient te blijven en de sanctie aan die
bestuurder dient te worden opgelegd. In de regel kan worden aangenomen dat er
voor een verbalisant die te voet is geen reële mogelijkheid tot staandehouding
bestaat wanneer hij een gedraging constateert die door de bestuurder van een
rijdend motorvoertuig wordt begaan.