Het verkeerslicht op het fietspad waarop de betrokkene
(fietser) reed stond op rood toen de betrokkene dit passeerde. De stelling van
de betrokkene dat hij niet voor het rode verkeerslicht hoefde te stoppen, nu
alle overige verkeerslichten in dezelfde richting groen licht gaven, is niet
juist. Zoals hiervoor is vastgesteld, maakte de betrokkene gebruik van het
fietspad. Dat brengt mee dat hij zich diende te houden aan het verkeerslicht
dat voor het verkeer op dat fietspad gold.