Verzoeker is met zijn fiets ten val gekomen, naar eigen zeggen toen hij in botsing kwam met een los op de weg liggende (houten) paal. Een aantal van deze palen staan verticaal verankerd in de grond en functioneren als scheiding tussen auto's en fietsers. Deze paal was kennelijk losgeraakt. De door verzoeker gestelde toedracht acht de rechtbank (gelet op de beschikbare getuigenverklaringen) voldoende aannemelijk. In het kader van het beroep op art. 6:174 BW is dan de vraag of de aanwezigheid van een losliggende paal een gebrek van de weg vormt. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend.