Ter plaatse was sprake van zowel links als rechts van de weg gelegen fietspaden. De betrokkene reed niet op het voor zijn rijrichting bestemde fietspad, te weten het fietspad rechts van de rijbaan, maar op het fietspad aan de overzijde van de weg, dat voor fietsverkeer in de andere rijrichting was bestemd. Daarmee heeft de betrokkene niet zoveel mogelijk rechts gehouden, zodat de gedraging (niet zoveel mogelijk rechts houden op een andere weg dan autoweg of autosnelweg) vaststaat.