De verdachte heeft een voetganger die doende was met oversteken op een voetgangersoversteekplaats als bedoeld in artikel 49 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) aangereden. Ingevolge het bepaalde in artikel 49, tweede lid, van het RVV moeten bestuurders voetgangers die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staat zulks te doen, voor laten gaan. De verdachte heeft de heer (het slachtoffer) niet voor laten gaan, omdat hij hem niet heeft gezien. Er is echter niet gebleken van omstandigheden die het zicht van de verdachte belemmerden.