aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

VR 2025/67 Deelgeschil letselschade. Meerdere aanrijdingen en verzekeraars. Verzoeken onnodig en onterecht.

Jurisprudentie

De zaak draait om drie achterop-aanrijdingen waarbij verzoeker betrokken was. Bij het eerste ongeval op 29 april 2019 was Allianz betrokken als verzekeraar in het kader van de WAM en de SVI. Bij het tweede ongeval op 29 mei 2020 is Univé betrokken als WAM-verzekeraar en Allianz als SVI-verzekeraar. Bij het derde ongeval op 21 januari 2023 is Achmea betrokken als WAM-verzekeraar. Verzoeker claimde letsel na de ongevallen, maar de verzekeraars twijfelden aan de echtheid ervan en boden pragmatische regelingen aan. Medisch advies wees op verergering van klachten na de ongevallen, maar er waren ook

VR 2025/62 Narisico van WAM-verzekeraar. Verhaal op onverzekerde. Onrechtmatige daad.

Jurisprudentie

Achmea, een verzekeringsmaatschappij, bood een WA-verzekering aan op een auto die in juli 2018 op naam van X werd overgeschreven. De auto was tot 21 juli 2018 verzekerd door de vorige eigenaar, maar X sloot na de overschrijving geen nieuwe WA-verzekering af. Op 29 juli 2018 raakte de auto betrokken bij een ongeval. Hierbij werd schade veroorzaakt aan vier geparkeerde auto's. Op basis van de WAM is Achmea nog verantwoordelijk voor schades die plaatsvinden binnen 16 dagen na het beëindigen van de verzekering, het zogeheten "narisico". Achmea heeft in totaal € 11.024,18 uitgekeerd aan de

VR 2024/110 De Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering;

Artikel
VR2024-11_illu
Op 24 november 2021 is een nieuwe richtlijn op het terrein van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen vastgesteld (hierna: de zesde richtlijn). Zoals de naam al doet vermoeden, is dit de zesde (inhoudelijke) richtlijn op het gebied van de motorrijtuigenverzekering. Voor 23 december jl. moesten de lidstaten van de Europese Unie bepalingen vaststellen en bekend maken die nodig zijn om aan de zesde richtlijn te voldoen. In deze bijdrage zullen we, na een korte schets van de totstandkomingsgeschiedenis (zie 1), aan de hand van de implementatiewetgeving ingaan op de inhoud van de zesde richtlijn (zie 2). Hierbij worden ook de artikelen besproken die nog niet of later in werking zijn getreden, alsmede de reden daarvoor. Vervolgens wordt afgesloten met een conclusie (zie 3).

VR 2023/120 Verzekeraar kan schadevergoeding verhalen op gedaagde, die wegens wanbetaling niet verzekerd was.

Jurisprudentie

Op 4 mei 2019 sluit X een autoverzekering af bij AllSecur. De Algemene voorwaarden bepalen dat als de eerste premie niet binnen 25 dagen betaald is, de verzekering met terugwerkende kracht wordt beëindigd en AllSecur niks zal uitbetalen. Op 6 mei 2019 veroorzaakt X een ongeval. De rechtsbijstandsverlener van de benadeelde stelt AllSecur aansprakelijk voor de schade. AllSecur betaalt in totaal € 3.570,72. AllSecur vordert het door haar uitgekeerde bedrag, vermeerderd met wettelijke (handels)rente en buitengerechtelijke kosten van X, omdat X de eerste premie niet binnen de gestelde termijn heeft

VR 2022/33 Nieuwe EU-richtlijn motorrijtuigverzekering een feit, quo vadis na 50 jaar?

Artikel
VR 2022/33 Nieuwe EU-richtlijn motorrijtuigverzekering een feit, quo vadis na 50 jaar? J.J. Smits MSc * * Senior beleidsmedewerker voor Waarborgfonds Motorverkeer / Nederlands Bureau en Vereende verzekeringen; schrijft op persoonlijke titel. 1. Inleiding Op 2 december jl. is de vernieuwde (=zesde 1)) EU-richtlijn motorrijtuigverzekeringen (EU 2021/2118) door de Europese Commissie gepubliceerd en is 20 dagen later, op 22 december 2021, in werking getreden. Deze richtlijn is tegenwoordig de basis voor de Nederlandse Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) en daarmee belangrijk

VR 2022/49 Arbeidsongeval met heftruck en voetganger in loods.

Jurisprudentie
A (18 jaar oud) heeft een bijbaantje bij B. Op 3 april 2017 rijdt in de loods van B een heftruck (kooi-aap) over de voet van A. De bestuurder van de heftruck (X) werkt bij C. De eigenaar van de heftruck is D. C en D zijn WAM-verzekerd bij V. Het rapport van de Inspectie ZSW vermeldt dat het ongeval heeft plaatsgevonden tijdens het helpen lossen van een vrachtwagen van C met tapijtrollen. A liep samen met een collega naast de stapvoets rijdende heftruck (de een aan de linkerkant, de ander aan de rechterkant) mee naar de losplaats in het magazijn. Tijdens het meelopen naar de losplaats is de

VR 2021/131 Fietsongeval; aanspreken WAM-verzekeraar na uitkering Waarborgfonds.

Jurisprudentie
Een racefietser (A) is in 2007 een ongeval overkomen. A reed op de Kanaaldijk in Heerde. Een witte bestelbus en een personenauto (bestuurd door B) reden in tegengestelde richting. De auto reed achter de bus. De bus is, zonder richting aan te geven, linksaf geslagen en heeft daarbij geen voorrang verleend aan A. Om een aanrijding met de bus te voorkomen, is A uitgeweken naar de (voor hem) linker weghelft. A is toen op B gebotst. De identiteit van de bestuurder van de bestelbus is onbekend gebleven. Het Waarborgfonds Motorvoertuigen heeft aansprakelijkheid erkend en een schadevergoeding van €

VR 2021/128 Ernstig auto-ongeluk; gordel; WAM-dekking.

Jurisprudentie
In 2006 botst auto X tegen auto Y op de Duitse snelweg. Auto Y slaat hierbij over de kop. In auto Y zit de minderjarige M, samen met haar zus en vader (V). V is bestuurder van de auto. M zit niet in de gordel en vliegt bij de botsing uit de auto, waarna de auto over haar heen rijdt. Zij loopt hierbij zeer ernstig hersenletsel op. De WAM-verzekeraar van auto Y is VY. De WAM-verzekeraar van auto X erkent aansprakelijkheid voor het ongeval, maar zij doet een beroep op een/derde eigen schuld van M vanwege het niet dragen van de gordel. Volgens (de wettelijke vertegenwoordigers van) M heeft V er

VR 2021/118 Verkeersongeval; verzekeringsrecht; verjaring; directe actie.

Jurisprudentie
Op 29 februari 2000 is autobestuurder A (appellant) aangereden door autobestuurder B. De WAM-verzekeraar van de auto van B was C. A heeft na het ongeval C op grond van art. 6 lid 1 WAM rechtstreeks aangesproken tot vergoeding van de schade die hij door het ongeval heeft geleden. Bij brief van 26 juli 2002 heeft C namens B aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. C heeft een voorschot op de schadevergoeding betaald aan A van € 43.338,-. A en C zijn niet tot overeenstemming gekomen over de hoogte van de schadevergoeding. Op 11 december 2008 heeft C de onderhandelingen formeel

VR 2021/111 Verzekeringsrecht; art. 15 lid 1 WAM; rijden onder invloed van alcohol.

Jurisprudentie
In 2014 heeft A als bestuurder van een auto (Suzuki) een ongeval veroorzaakt, waarbij X als passagier letsel heeft opgelopen. A bleek ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol. B is de verzekeraar van de Suzuki, maar A is niet de verzekeringnemer. B heeft een bedrag van € 105.000 aan XX uitgekeerd, omdat XX als slachtoffer op grond van de WAM een eigen rechtstreeks vorderingsrecht heeft op B. De schade van XX werd echter niet door de verzekering gedekt, omdat in de toepasselijke polisvoorwaarden staat dat de schade niet is verzekerd als de bestuurder niet had mogen rijden omdat hij