controlebevoegdheid

VR 2022/163 Toezicht op en in het strafproces

Artikel
In de Senaatszaal van de Groningse universiteit hangt een groot aantal geschilderde portretten van oud-hoogleraren van de Groningse universiteit, waaronder het portret van mijn oude leermeester, prof. Th. W. van Veen, die tot 1987 hoogleraar straf- en strafprocesrecht was. Ikzelf heb ook nog onder professor Van Veen gewerkt en daarvóór van hem les gehad. Zijn colleges leverden allerlei wijsheden op waarvan ik nu nog denk te profiteren. Eén van die wijsheden gaat over het verschil tussen opsporing en controle, of toezicht. Politieambtenaren beschikken vaak over beide soorten bevoegdheden, bijvoorbeeld op grond van de Wegenverkeerswet: dan mogen zij in het kader van toezicht op de handhaving van de verkeerswetgeving een bestuurder staande houden, om zijn papieren vragen en het voertuig aan een controle onderwerpen. Veel van die bevoegdheden lijken op de opsporingsbevoegdheden die dezelfde politieman of -vrouw ook mag uitoefenen en die uiteindelijk samen dienen ter handhaving van het verkeersrecht. Maar er is een wezenlijk verschil tussen toezicht en opsporing, aldus professor Van Veen in een van zijn colleges: opsporing gaat er vanuit dat de mensen het fout doen, ze zijn verdachten, terwijl bij toezicht er juist van wordt uitgegaan dat de burgers het goed doen. En het toezicht heeft als functie om de burgers ook het gevoel te geven dat ze het goed doen. Idealiter vinden mensen het plezierig om onderworpen te worden aan een controle, bijvoorbeeld in het verkeer. De bestuurder voelt zich prettig omdat hij inderdaad de verplichte autogordel draagt en, als hij moet blazen voor de controle op alcohol, voelt hij zich helemaal okay, omdat hij, de bob zijnde, niet heeft gedronken. Toezicht bevestigt zodoende de norm, draagt daardoor bij aan de naleving ervan, en voorkomt normoverschrijdend gedrag oftewel werkt generaal preventief. Om die functies te kunnen vervullen, moet wel aan een paar basisvoorwaarden worden voldaan: toezicht moet geregeld plaatsvinden en moet liefst ook zichtbaar zijn voor de rechtsgenoten. Aldus Van Veen.

VR 2021/134 De reële mogelijkheid tot staandehouding: voor elk wat wils?

Artikel
VR 2021/134 De reële mogelijkheid tot staandehouding: voor elk wat wils? De rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over het (on)terecht afzien van staandehouding in ‘mulderzaken’ Mr. I.N.D.J. (Indy) Rissema * * Wetenschappelijk docent rechtsgeleerdheid aan de Erasmus School of Law in Rotterdam en vanuit zijn onderneming Bezwaartegenverkeersboetes.nl werkzaam als professioneel gemachtigde in WAHV-zaken. 1. Inleiding Waar de praktijk rondom de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: Wahv) voor een belangrijk deel wordt beheerst door hard and fast rules

VR 2021/141 Ongeldig rijbewijs. Onrechtmatig gebruik van controlebevoegdheid. Onderscheid naar nationaliteit of afkomst. Project Moelander.

Jurisprudentie
Door in het kader van het “Project Moelander” indirect onderscheid te maken naar nationaliteit of afkomst van de inzittenden van een voertuig, terwijl hier geen gerechtvaardigde grond voor was, is in aanzienlijke mate inbreuk gemaakt op een van de meest fundamentele beginselen van de rechtsorde, zoals het gelijkheidsbeginsel en het non-discriminatiebeginsel. Door de wijze van handelen in het kader van het “Project Moelander” is derhalve een ernstige inbreuk op voormelde beginselen gemaakt, welke inbreuk verwijtbaar is. Hierbij is de verdachte in deze fundamentele belangen geschaad en door het

VR 2020/097 Geslotenverklaring. Milieuzone. Bevoegdheid. Onderbord. Gelijkheidsbeginsel.

Jurisprudentie
Aan de met borden aangegeven geslotenverklaring ligt het verkeersbesluit "Milieuzone Rotterdam" van 16 november 2015 ten grondslag. Dat besluit had ten tijde van de gedraging rechtskracht en is niet later in een bestuursrechtelijke procedure vernietigd of met terugwerkende kracht ingetrokken. Dat die geslotenverklaring ten tijde van de gedragingen geen deugdelijke wettelijke grondslag had of evident in strijd is met een ieder verbindende bepaling van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie dan wel rechtstreeks werkende bepalingen van Europees recht, blijkt niet.De

VR 2019/113 Arubaans Verkeersrecht

Artikel
VR 2019/113 Arubaans Verkeersrecht Mr. J. Sap * * Vice-President van het Gemeenschappelijk Hof van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, redacteur van Verkeersrecht. Met dank aan mr. E. Schwengle, Officier van Justitie belast met verkeerszaken, mr. J. Klamer, hoofd van de executie van het Parket Aruba en mw. M. Wever, administratief medewerkster van het Parket Aruba, belast met verkeerszaken, voor het geven van informatie. 1. Inleiding Wie voor het eerst in Aruba komt, zal zich verbazen over de enorme hoeveelheid motorvoertuigen 1), de veelheid aan rotondes, de

VR 2018/167 Het recht op een tegenonderzoek na ademonderzoek als (strikte?) waarborg

Artikel
VR 2018/167 Het recht op een tegenonderzoek na ademonderzoek als (strikte?) waarborg Mr. J.W. van der Hulst * * Docent straf(proces)recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Met ingang van 1 juli 2017 is er een recht op een tegenonderzoek na het bekend worden van het resultaat van het ademonderzoek naar rijden onder invloed. Dit recht op een tegenonderzoek is toegekend in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Opsporingsambtenaren dienen de verdachte te wijzen op dit recht, wat verder gaat dan tot 1 juli 2017 gebruikelijk was. In deze bijdrage zal worden ingegaan op de