dekking schadeverzekering

VR 2024/81 Geschil tussen pony-eigenaar en WA-verzekeraar. Dekking voor ongeval berijdster?

Jurisprudentie

Een berijdster heeft naar aanleiding van een ongeval de pony-eigenaar aansprakelijk gesteld voor de schade. De eigenaar heeft een aansprakelijkheidsverzekering bij Zevenwouden afgesloten. In de bodemprocedure heeft de pony-eigenaar gevorderd dat Zevenwouden dekking voor de schade dient te verlenen. De rechtbank heeft grotendeels in het voordeel van de pony-eigenaar beslist, maar met een voorwaarde over de erkenning van aansprakelijkheid. Zevenwouden is in hoger beroep gegaan om deze toewijzing van de vorderingen ongedaan te maken. Zevenwouden stelt dat het recht op dekking is vervallen vanwege

VR 2024/51 WAM-verzekeraar verhaalt schade op verzekerde voor weigering bloedproef.

Jurisprudentie

Gedaagde is de eigenaar van een Ford Focus en heeft een WAM-verzekering bij Achmea. Op 28 juli 2018 veroorzaakte hij schade aan drie auto's. Na een positieve speekseltest nam de politie hem mee om een bloedproef af te nemen, maar deze is uiteindelijk niet afgenomen. De eigenaar en de verzekeraar van twee beschadigde auto’s hebben Achmea aansprakelijk gesteld voor de schade. Achmea heeft in totaal een bedrag van € 4.518,14 aan hen vergoed. Op 16 oktober 2018 informeerde Achmea gedaagde schriftelijk dat deze schade niet gedekt was, omdat hij een bloedproef geweigerd had en verzocht hem om het

VR 2023/134 Uitleg polisvoorwaarden. Dekkingsgrenzen. Geen zorgplicht voor verzekeraar.

Jurisprudentie

Op 7 april 2018 is A tijdens een buitenrit van een paard gevallen. De buitenrit werd verzorgd door X en stond onder leiding van B. In een andere procedure is voor recht verklaard dat X voor 70% aansprakelijk is voor de schade van A. In deze procedure vordert X, onder meer, een verklaring voor recht dat Nationale Nederlanden (hierna: NN), zijn aansprakelijkheidsverzekeraar, aansprakelijk is voor de schade die X jegens A dient te vergoeden. NN stelt dat de schade niet onder de aansprakelijkheidsverzekering valt. De rechtbank wijst de vorderingen af. X gaat in hoger beroep en vordert tevens een

VR 2023/65 Redelijke kosten ex art. 7:959 lid 1 BW komen ten laste van verzekeraar, zelfs als daarbij verzekerde som wordt overschreden.

Jurisprudentie

In 2015 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden tussen motorrijder X en een bij De Goudse verzekerde auto. De Goudse is wegens vermeende eigen schuld van X slechts bereid om 50% van de schade te vergoeden. X had een motorverzekering en een ARAG rechtsbijstandsverzekering bij NH1816. X wendt zich tot een advocaat, die de behandeling van ARAG overneemt. NH1816 weigert alle buitengerechtelijke kosten van de advocaat te voldoen, op grond van een beding in de polisvoorwaarden waaruit volgt dat de motorverzekering geen dekking geeft voor door andere verzekeringen gedekte schade. X vordert een

VR 2021/111 Verzekeringsrecht; art. 15 lid 1 WAM; rijden onder invloed van alcohol.

Jurisprudentie
In 2014 heeft A als bestuurder van een auto (Suzuki) een ongeval veroorzaakt, waarbij X als passagier letsel heeft opgelopen. A bleek ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol. B is de verzekeraar van de Suzuki, maar A is niet de verzekeringnemer. B heeft een bedrag van € 105.000 aan XX uitgekeerd, omdat XX als slachtoffer op grond van de WAM een eigen rechtstreeks vorderingsrecht heeft op B. De schade van XX werd echter niet door de verzekering gedekt, omdat in de toepasselijke polisvoorwaarden staat dat de schade niet is verzekerd als de bestuurder niet had mogen rijden omdat hij

VR 2021/47 Eenzijdig ongeval werknemer vof; vof aansprakelijk; aansprakelijkheidsverzekeraar en assurantietussenpersoon vof nietaansprakelijk.

Jurisprudentie
Op 9 februari 2013 heeft A (toen 20 jaar oud) een eenzijdig verkeersongeval gehad. A was in de auto van zijn zus onderweg naar Tiel. Daar moest hij een onderdeel ophalen voor de bestelbus van een klant van B. B is het bedrijf van de vader en de broer van A. A verrichtte in die periode werk voor B. A heeft bij het ongeval ernstig hersenletsel opgelopen. B had via C als tussenpersoon bij D een garageverzekering afgesloten. B heeft op grond van die verzekering de schade van A als gevolg van het ongeval bij D geclaimd. D heeft geen uitkering verleend. A zoekt verhaal voor zijn schade bij B, C en D

VR 2020/43 Voordeeltoerekening van AOV-uitkeringen in letselzaken

Artikel
VR 2020/43 Voordeeltoerekening van AOV-uitkeringen in letselzaken Mr. E.W. Bosch * * Advocaat-Partner bij Vogelaar Bosch Spijer Advocaten te Honselersdijk. Dit artikel is de uitwerking van een presentatie in het kader van het Gronings Letselschadecongres van 7 oktober 2019. Inleiding Het onderwerp van deze bijdrage is “de voordeeltoerekening in letselzaken”. 1) Zoals bekend bepaalt art. 6:100 BW: “Heeft een zelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet, voor zover dit redelijk is, dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in rekening

VR 2019/210 Ongeval zetbank: onrechtmatigheid en beroep verzekeraar op uitsluiting dekking in algemene voorwaarden.

Jurisprudentie
In de zomer van 2013 heeft appellant als zzp-er in opdracht van geïntimeerde in hoofdzaak (appellant in de vrijwaringszaak) schilderwerkzaamheden verricht aan het pand van geïntimeerde in de hoofdzaak (appellant in de vrijwaringszaak). Tijdens het verplaatsen van een zware zetbank met behulp van een heftruck en palletwagen valt de zetbank van de lepels van de heftruck en komt op appellant terecht die letselschade oploopt. In de hoofdzaak heeft appellant bij dagvaarding van 31 augustus 2015 geïntimeerde in de hoofdzaak aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval. Aan deze vordering

VR 2019/49 Over verdeling van een verzekerde som

Artikel
VR 2019/49 Over verdeling van een verzekerde som Een terugblik op schadeafwikkeling na het schietincident in Alphen aan den Rijn in de vorm van een interview Prof. mr. S.D. Lindenbergh * * Hoogleraar privaatrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam. Op zaterdag 9 april 2011 schoot een jongeman in een winkelcentrum in Alphen aan den Rijn zes mensen dood en verwondde een groot aantal anderen. Na zijn daad beroofde hij zichzelf van het leven. Verschillende personen leden hierdoor verschillende soorten schade: nabestaanden, lichamelijk gewonden, psychisch getroffenen, ondernemers. Een aantal van hen

VR 2017/165 Kort geding, dekkingsgeschil, verzekeringsfraude?

Jurisprudentie
Kort geding. Eiser heeft bij Allianz en Aegon gemeld dat er een ongeval zou hebben plaatsgevonden tussen een door hem bestuurde personenauto en een door X bestuurde bestelbus. De personenauto was verzekerd bij Allianz en de (gehuurde) bestelbus bij Aegon. Eiser stelt daarbij dat hij plotseling hard moest remmen en dat X toen achterop is gebotst. Allianz heeft uitkering geweigerd en gesteld dat eiser heeft gefraudeerd. De voorzieningenrechter wijst de door eiser ingestelde vordering af en overweegt daarbij dat het weinig aannemelijk is dat eiser een vordering op Allianz/Aegon heeft, nu diens