kelderluikcriteria

VR 2020/55 Val van podium: geen aansprakelijkheid.

Jurisprudentie
Tijdens een voorlichtingsavond georganiseerd door de gemeente, is een bezoeker van een podium gevallen. Hij heeft hierdoor zijn linker heup gebroken. De gemeente wordt aansprakelijk gesteld voor deze val. Volgens de kantonrechter was de situatie op het podium niet zo gevaarlijk dat de gemeente veiligheidsmaatregelen moest nemen om een ongeluk te voorkomen. Daarbij is het met name van belang dat bezoekers het podium via een trapje op het podium moesten bereiken. De gemeente mocht er daarom vanuit gaan dat de gemiddeld oplettende bezoeker door dit trapje weet dat hij zich op een hoger

VR 2019/111 Deelgeschil; letsel na duik in ondiep water; onvoldoende
gewaarschuwd.

Jurisprudentie
Het Meerschap is de beheerder van een merengebied ten zuiden van de stad Groningen. Een onderdeel van dit gebied is de Hoornseplas - een op zomerse dagen drukbezocht recreatiegebied - en het Hoornsemeer. De Hoornseplas en het Hoornsemeeer zijn van elkaar gescheiden door een kunstmatige dam (de Nijdam), met daarop onder meer een voetpad. Op de toegangswegen naar het merengebied heeft het Meerschap borden laten plaatsen waarop staat dat het verboden is om in de Hoornseplas te duiken en waarop de diepte van het water staat vermeld. Bovendien zijn in de Hoornseplas drijflijnen aangebracht, waarmee

VR 2019/12 Wegbeheerdersaansprakelijkheid: ho stop!

Artikel
VR 2019/12 Wegbeheerdersaansprakelijkheid: ho stop! Mr. Rianka Rijnhout * 1) * Universitair hoofddocent aan de Universiteit Utrecht, Ucall. 1. Inleiding De wegbeheerdersaansprakelijkheid van art. 6:174 BW is geïntroduceerd met de bedoeling om een slachtoffer van een eenzijdig verkeersongeval een duidelijk aanspreekpunt te geven voor schade veroorzaakt door gebreken in de toestand van de openbare weg. 2) Bekendheid met het gebrek in de weg is geen breekpunt bij aansprakelijkheidsstelling, wat een voordeel oplevert voor de benadeelde. Het ligt dus voor de hand dat slachtoffers van een eenzijdig

VR 2019/11 Nog maar eens: de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de wegbeheerder

Artikel
VR 2019/11 Nog maar eens: de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de wegbeheerder Mr. L.E.M. Hendriks * * Advocaat bij Wyck Advocaten te Maastricht en raadsheerplaatsvervanger bij het Hof Arnhem-Leeuwarden. 1. Inleiding Op 20 februari 2018 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen met betrekking tot de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de wegbeheerder voor een verkeersongeval met dodelijke afloop. 1) In die zaak ging het om een motorrijdster en haar passagiere die door slecht wegdek ten val kwamen en het ongeval niet overleefden. De gemeente Stichtse Vecht, de wegbeheerder van de

VR 2018/162 Aansprakelijkheid wegbeheerder; wegwerkzaamheden; voldoende
maatregelen.

Jurisprudentie
In juli 2015 was in Rijswijk een gedeelte van de Haagweg opgebroken in verband met wegwerkzaamheden. Er was sprake van een gat in de weg van ca. 20 cm diep. Eiser is op de fiets met hoge snelheid dit gat ingereden, over het stuur van zijn fiets gelanceerd en met zijn hoofd tegen het uitgehakte deel van het asfalt aangekomen. Hij heeft daarbij onder meer ernstig hersenletsel opgelopen. Hij beschikt niet over een ziektekostenverzekering; in verband met zijn behandeling is ruim € 88.000,- in rekening gebracht. Eiser stelt de gemeente Rijswijk aansprakelijk op grond van art. 6:174 juncto 6:162 BW

VR 2018/92 Aansprakelijkheid van de wegbeheerder; verzakte stoep; geen
gebrek.

Jurisprudentie
Eiseres is ten val gekomen toen zij vanuit haar huis op de stoep stapte. Zij stelt de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk, omdat de stoep (vanwege het grote hoogteverschil tussen de woning en de stoep) gebrekkig zou zijn. Volgens eiseres zou een hoogteverschil van meer dan 22 cm gevaarlijk zijn en zou het onderhavige hoogteverschil 28 cm bedragen. De gemeente stelt (1) dat het hoogteverschil hoogstens 20 cm bedroeg, (2) dat de stoep ook bij een groter hoogteverschil niet gebrekkig was en (3) dat er in ieder geval sprake is van eigen schuld, omdat eiseres op de hoogte was van het

VR 2018/35 Verkeer en evenement

Artikel
VR 2018/35 Verkeer en evenement Mr. M.B.P. Kuitenbrouwer * * Momenteel werkzaam via een detacheringsburo bij de gemeente Amsterdam op het gebied van de Wet openbaarheid van bestuur en het openbare-orde-recht. Heeft van 2003 tot en met 2010 werkervaring opgedaan bij twee gemeenten op het gebied van de evenementenvergunning en op het gebied van aansprakelijkheid en verzekering. Inleiding Al weer enige tijd geleden is in dit tijdschrift aandacht besteed aan de ‘Wegafsluiting bij evenementen’. 1) Diverse ongevallen tijdens evenementen, zoals met de ‘Monstertruck’ in Haaksbergen in september 2014

VR 2018/31 Deelgeschil; aansprakelijkheid wegbeheerder; verzoek
afgewezen.

Jurisprudentie
In opdracht van de gemeente Wageningen heeft een extern bedrijf op 2 mei dranghekken langs de weg gezet, die op 4 en 5 mei zouden worden gebruikt in verband met de festiviteiten waarvan op die data op verschillende plaatsen in Wageningen sprake zou zijn. De dranghekken stonden onder meer in de buurt van een aantal studentensociëteiten, waar in de nacht van 3 op 4 mei feest werd gevierd. (Een) Onbekende persoon/personen heeft/hebben in deze nacht een dranghek op de weg geplaatst. Verzoekster is vervolgens op haar scooter tegen dit hek aangereden en heeft daarbij letsel opgelopen. Zij stelt de

VR 2018/27 Hoger beroep deelgeschil; ontvankelijkheid; valpartij op
gladde vloer; bewijslevering; gebrekkigheid vloer voorshands bewezen.

Jurisprudentie
Op vrijdag 13 juli 2012 zijn appellanten onafhankelijk van elkaar ten val gekomen op de eerste etage van een winkelcentrum, toen zij op het parkeerdek uit de lift stapten. De vloer vlak voor de lift was vochtig. Kort na het ongeval is er een anti-sliplaag op de vloer aangebracht. De technisch manager, die verantwoordelijk was voor het toezicht op en het onderhoud van het winkelcentrum, verklaarde (1) dat hij al eerder had geconstateerd dat de vloer bij nat weer glad werd en ook al een offerte had gevraagd voor het aanbrengen van een anti-sliplaag; en (2) dat het ongeval zeker het gevolg zou

VR 2018/07 Letselschade; sport en spel; aansprakelijkheid organisator; eigen schuld.

Jurisprudentie
Letselschade na ongeval op een kartbaan. Tijdens het vrij rijden is gedaagde 1 (20 jaar, onervaren karter) met zijn kart van de baan geraakt. Bij het weer oprijden van de baan werd hij met bijna 70 km/u aangereden door D, de dochter van eisers, (bijna 15 jaar, ervaren kartster). De kart van D werd daarbij gelanceerd en vloog in brand, terwijl D eruit werd geslingerd en letselschade opliep. De rechtbank past de verhoogde aansprakelijkheidsdrempel uit de sport- en speljurisprudentie toe en oordeelt, onder weging van alle omstandigheden, dat gedaagde 1 niet aansprakelijk is tegenover D. De