parkeerplaats
VR 2024/44 Parkeren op parkeergelegenheid bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen. Laadpaal buiten werking. Aangewezen doel parkeerplek.
De betrokkene heeft een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren op een parkeergelegenheid die bestemd is voor het opladen van elektrische voertuigen. De gemachtigde van de betrokkene stelt dat de laadpaal al maanden buiten werking was en ook niet kon worden gerepareerd. De betrokkene heeft er vervolgens voor gekozen om alsnog te parkeren op de parkeerplek, zonder zijn voertuig op te laden. De stelling van de ambtenaar dat andere bestuurders door de betrokkene hun voertuig niet konden opladen, zou derhalve onjuist zijn. Naar het oordeel van het hof hebben de aangevoerde
VR 2024/18 Parkeergelegenheid. Bestemd voor bepaalde voertuigcategorie.
Het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd op een parkeergelegenheid bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen, terwijl het voertuig van de betrokkene geen elektrisch voertuig betrof. Volgens de gemachtigde van de betrokkene is ten onrechte een sanctie opgelegd, omdat ter plaatse geen bord E8 aanwezig was waarop werd aangegeven dat de parkeergelegenheid alleen was bestemd voor een bepaalde categorie voertuigen. Dat het ging om een parkeergelegenheid voor het opladen van elektrische voertuigen, werd aangegeven door middel van een bord E4 met een onderbord met daarop de tekst
VR 2022/129 Ongeval door rem-/uitwijkmanoeuvre wegens uitrijdende auto vanaf parkeervlak. Uitrijdende bestuurder maakt geen verkeersfout. Extreme rem-/uitwijkmanoeuvre in redelijkheid niet te verwachten.
Op 17 december 2015 is X betrokken geraakt bij een aanrijding. Zij naderde enkele voor haar rechts, haaks op de weg gelegen parkeervlakken, toen Y achteruit de parkeervlakken kwam uitgereden en vlak voor de weg stopte. De auto's in de parkeervlakken naast Y ontnamen het zicht op de auto van Y en X schrok door de plotseling verschijnende auto. X remde, belandde in een slip en botste tegen de auto van A, op de andere weghelft. De auto van X was verzekerd bij TVM, die de bij A ontstane schade vergoedde. TVM wil de schade op ASR, bij wie de auto van Y was verzekerd, verhalen. Hiertoe stelt TVM dat