voorrang

VR 2021/146 Aanrijding scooter en fiets; voorrang; fietser aansprakelijk.

Jurisprudentie
In 2018 is een scooterrijder (A) aangereden door een fietser (B). A reed op een voorrangsweg/fietspad in een stoet van fietsers met zijn scooter de Erasmusbrug op. Twee fietsers reden voor A. B kwam van rechts vanaf een fietspad met haaientanden aangefietst. Uit getuigenverklaringen blijkt dat B geen vaart minderde, maar de bocht (naar rechts) is ingedraaid in de richting van de Erasmusbrug. B is toen in aanraking gekomen met A, waardoor A is gevallen. B vordert een verklaring voor recht dat A aansprakelijk is voor de schade van B als gevolg van het ongeval. De kantonrechter oordeelt (kort

VR 2021/122 Aanrijding auto en fiets; automobilist 100% aansprakelijk.

Jurisprudentie
In 2016 is een fietser (A) aangereden door een automobilist (B). Voorafgaand aan het ongeval fietste A op een fietspad naast een ventweg, B reed op de ventweg. B is bij het oversteken van het fietspad rechtsaf geslagen, terwijl A op de fiets van rechts kwam. B heeft A niet gezien en is tegen de linker zijkant van A gereden, waardoor A is gevallen. Een getuige (G) heeft 112 gebeld en A is met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. G heeft aan de politie verklaard dat zij zag dat A voorafgaand aan het ongeval met haar telefoon "bezig was". Tussen partijen is niet in geschil dat de WAM

VR 2021/73 Aanrijding auto's; politievrijstelling; voorrangsfout versus snelheidsfout.

Jurisprudentie
A is op 3 juli 2018 rond 23:00 uur in zijn auto aangereden op een kruising door een auto die van links kwam en die werd bestuurd door een buitengewoon opsporingsambtenaar van de Forensische Opsporing van de Nationale Politie (B). B had die avond piketdienst en was onderweg na een specifiek adres na een melding over een vermoedelijk niet-natuurlijke dood. Vaststaat dat A voorrang had moeten verlenen aan B en dat B reed met een snelheid van 72-82 km/uur op een weg waar de maximumsnelheid 50 km/uur was. A spreekt B en zijn aansprakelijkheidsverzekeraar (C) aan voor de schade die hij als gevolg

VR 2021/71 Aanrijding snorfiets en fiets; reflexwerking art. 185 WVW; overmacht; eigen schuld.

Jurisprudentie
In 2018 heeft een ongeval plaatsgevonden in Den Haag tussen een snorfietser (A) en een fietser (B). A reed op de fietsstrook van straat X. B reed aan de andere kant van straat X in tegengestelde richting. B sloeg op enig moment linksaf over straat X om straat Y in te fietsen. Hierbij fietste B voor een stilstaande stadsbus langs die uit dezelfde richting kwam als A. B is bij het oversteken van de fietsstrook tegen A gebotst. Hierbij zijn A en B gevallen. De aansprakelijkheidsverzekeraar van B (VB) heeft aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het ongeval, maar zij meent dat A 50% eigen

VR 2021/38 Aanrijding auto en fiets; reflexwerking art. 185 WVW; geen overmacht.

Jurisprudentie
In 2016 heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen automobilist A en fietser B. Toen A op een kruising linksaf wilde slaan, is zij van links aangereden door B. A kwam voor B van rechts en had voorrang. A verzoekt een verklaring voor recht dat B voor 100% aansprakelijk is voor de schade die A door het ongeval lijdt. De rechtbank stelt voorop dat het een ongeval betreft tussen een gemotoriseerde en een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer. Aangezien A als gemotoriseerde verkeersdeelnemer schadevergoeding vordert van B die ongemotoriseerd was, is de grondslag voor aansprakelijkheid art. 6:162 BW en

VR 2021/35 Aanrijding jeep en fietser op kruising Texel.

Jurisprudentie
In 2014 heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen een automobilist en een fietser op een T-kruising op Texel. De automobilist reed in haar jeep richting de kruising, terwijl de fietser van links kwam. De jeep heeft de fietser op de kruising geraakt, waarbij de fietser is gevallen en ernstig letsel heeft opgelopen. De zorgverzekeraar van de fietser (A) heeft de medische kosten van de fietser als gevolg van het ongeval vergoed. A wil dat de WAM-verzekeraar van de jeep (B) het bedrag dat A aan de fietser heeft uitgekeerd vergoedt. B heeft hierop 40% van het bedrag aan A betaald. B geeft daartoe

VR 2021/33 Aanrijding goederentrein en vrachtwagen; vrachtwagen aansprakelijk; geen eigen schuld.

Jurisprudentie
In de nacht van 15 op 16 augustus 2018 heeft een aanrijding plaatsgevonden op een onbewaakte spoorwegovergang tussen een goederentrein van A en een vrachtwagen met aanhangwagen van B. De trein bestond uit een locomotief die twee goederenwagons voortduwde. De locomotief voerde witte lampen aan de voorkant en rode knipperlichten aan de achterkant. De goederenwagons voerden geen licht. De trein is tegen de aanhangwagen van de vrachtwagen gebotst, waarbij schade is ontstaan aan de voorste goederenwagon. A stelt B aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank overweegt dat B art. 15a lid 2 RVV heeft

VR 2020/121 Aanrijding motorfiets en snorscooter; geen voorrang verleend; geen eigen schuld.

Jurisprudentie
Toen A op zijn snorscooter een kruising vrijwel was overgestoken, is hij van links aangereden door een motorfietser (B). Vaststaat dat B voorrang had op A en dat B 70 km/uur reed op een weg waar een maximumsnelheid van 50 km/uur geldt. De WAM-verzekeraar van de motorfiets (C) heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval voor 75% erkend. In deze procedure verzoekt A een verklaring voor recht dat C gehouden is 100% van de door hem geleden en nog te lijden schade te vergoeden. De rechtbank gaat ervan uit dat A naar links heeft gekeken voordat hij de kruising overstak, aangezien A op

VR 2018/104 Vanuit uitrit de weg oprijden. Matiging sanctie.

Jurisprudentie
Administratieve sanctie opgelegd ter zake van “uit uitrit de weg oprijden zonder overige verkeer voor te laten gaan”. Door de gemachtigde is aangegeven dat zij achteruit de uitrit moest verlaten en voorzichtig de uitrit is uitgereden. Bij het achteruit rijden moest ze een trottoir en fietspad oversteken. Vlakbij de uitrit bevond zich een kruispunt met verkeerslichten. Vanuit de uitrit was niet waar te nemen of de verkeerslichten op groen gaan. Dat wordt eerst duidelijk als het verkeer gaat rijden. De verbalisant heeft verklaard dat hij vanaf het kruispunt linksaf de weg op is gereden toen het

VR 2017/48 Verkeersongeval, geen voorrang verlenen, afslaan.

Jurisprudentie
Op 30 januari 2016 reden X en Y op dezelfde weg. Y wilde linksaf slaan en kwam daarbij in botsing met X, die hem aan het inhalen was. X vordert schadevergoeding van Univé en stelt dat Y heeft gehandeld in strijd met art. 18 en 54 RVV door X niet te laten voorgaan. Volgens X stond Y stil op de rijbaan en was niet duidelijk waarom hij dit deed, zodat X kon besluiten om hem links te passeren. Tijdens deze manoeuvre zou Y ineens linksaf zijn geslagen. Univé stelt dat Y niet onrechtmatig heeft gehandeld. Hij heeft richting aangegeven en even kort stilgestaan om zich ervan te vergewissen dat er geen