Mr. M.M. van Asch en mr. R.I. Markus
Recent heeft de Hoge Raad twee belangwekkende arresten gewezen over de door een verzekeringsovereenkomst vereiste causaliteit tussen een gebeurtenis en schade. In beide arresten deed zich de vraag voor of bij gebreke van een expliciete causaliteitsmaatstaf in de verzekeringsovereenkomst de ‘dominant cause’-leer dient te worden gebruikt ter vaststelling van de rechtens relevante oorzaak van de schade.
De vraag welke causaliteit de verzekeringsovereenkomst vereist, is met name interessant als meerdere feitelijke gebeurtenissen (mogelijk) hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade. Om te bepalen of er dekking is, dient te worden bepaald welke feitelijke gebeurtenis(sen) kwalificeren als de rechtens relevante oorza(a)k(en). Als rechtens relevante oorza(a)k(en) zien de auteurs de feitelijke gebeurtenissen die in het door de verzekeringsovereenkomst geëiste causaal verband staan met de schade. Van deze rechtens relevante oorza(a)k(en) moet vervolgens worden gekeken of deze (en schade daardoor) is (zijn) gedekt of dat deze bijvoorbeeld is (zijn) uitgesloten. Als slechts sprake is van één feitelijke gebeurtenis die onomstotelijk heeft geleid tot de schade, dan staat vast dat deze gebeurtenis de rechtens relevante oorzaak is en speelt de discussie niet. Ook als sprake is van meerdere feitelijke gebeurtenissen die al dan niet in samenwerking hebben geleid tot de schade, welke gebeurtenissen allemaal zijn gedekt of juist niet, dan speelt deze discussie niet. Dan is immers duidelijk dat juist wel of juist niet sprake is van dekking. Als echter sprake is van meerdere feitelijke gebeurtenissen die al dan niet in samenwerking kunnen hebben geleid tot de schade, welke gebeurtenissen deels wel en deels niet zijn gedekt, dan moet aan de hand van de door uitleg vast te stellen toepasselijke causaliteitsmaatstaf worden bepaald welke feitelijke gebeurtenis(sen) rechtens relevant is of zijn.
De causaliteitsmaatstaf ‘dominant cause’ houdt in dat alleen de dominante feitelijke gebeurtenis rechtens relevant is. Welke feitelijke gebeurtenis dat is, wordt bepaald op basis van ‘gezond verstand’. Waar in de literatuur en feitenrechtspraak veelvuldig de ‘dominant cause’-leer tot hoofdregel werd verheven bij gebreke van een expliciete regeling in de verzekeringsovereenkomst, heeft de Hoge Raad in de arresten van 4 juni 2021 (Bosporus/ASR) en 15 oktober 2021 nu geoordeeld dat de rechter in zo’n geval niet gehouden is het causaal verband aan de hand van de ‘dominant cause’ te onderzoeken. Deze arresten van de Hoge Raad hebben de deur geopend naar het aanvoeren van een veelheid aan omstandigheden door zowel verzekeraar als verzekerde voor het vereisen van, en voldoen aan, een ruime of juist beperkte door de verzekeringsovereenkomst geëiste causaliteit. Zoals door de Hoge Raad geëxpliciteerd in het arrest Bosporus/ASR is dit een uitnodiging aan verzekeraars om omwille van rechtszekerheid in de verzekeringsovereenkomst uitdrukkelijk op te nemen welke causaliteitsmaatstaf geldt. De feitenrechter krijgt in elk geval met de nieuwe arresten de taak om weer uitgebreid te motiveren op basis van welke omstandigheden wordt gekomen tot de vaststelling van de door de verzekeringsovereenkomst vereiste causaliteit.