De motorrijtuigenuitsluiting in de AVB: handvatten voor de praktijk

VR-kort
Artikel
17 maart 2020

Mrs. M.J. van Hilten en M.C. Samsom
De motorrijtuigenuitsluiting is één van de meest voorkomende uitsluitingen in de aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AVB). In de praktijk blijkt dat deze uitsluiting aanleiding vormt voor geschillen, zowel bij de civiele rechter als de Geschillencommissie Samenloop. Dit wordt allereerst veroorzaakt door de ingewikkelde systematiek van de motorrijtuigenuitsluiting in de AVB. Zo volgen op de algemene uitsluiting van het motorrijtuigenrisico in de AVB meteen weer enkele insluitingen. Een extra moeilijkheid is dat bij de uitleg van de motorrijtuigenuitsluiting in de AVB een strikt grammaticale uitleg van de bepaling niet leidend is; met toepassing van het leerstuk van de spiegelbeelddekking kan de reikwijdte van de uitsluiting worden beperkt.
In dit artikel behandelen de auteurs de motorrijtuigenuitsluiting in de AVB en het leerstuk van de spiegelbeelddekking zo gestructureerd mogelijk, om zodoende praktische handvatten te bieden voor de uitleg van de motorrijtuigenuitsluiting in een concrete zaak. De auteurs gaan in op de inhoud en historische achtergrond van de uitsluiting, ze bespreken de wijze waarop de motorrijtuigenuitsluiting wordt uitgelegd in relatie tot de Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) respectievelijk de Werk- en/of Landmaterieelverzekering (WML) en tot welke uitkomsten de uitlegmethode leidt. Het artikel eindigt met een stroomschema dat behulpzaam kan zijn bij de uitleg van de motorrijtuigenuitsluiting in de verschillende situaties waarbij schade ontstond met of door een motorrijtuig.
Bij de beoordeling of de schade werd veroorzaakt met of door een motorrijtuig, zal bezien moeten worden of het motorrijtuig ‘een feitelijk onmisbare schakel was in het schadeveroorzakende evenement’. Dit is een ruimer causaliteitscriterium dan het criterium van de ‘rechtens relevante oorzaak’ of ‘dominant cause’ zoals dat bij de uitleg van verzekeringsovereenkomsten doorgaans als uitgangspunt geldt. Dat komt doordat het criterium ‘veroorzaakt met of door’ een ruimere causaliteit impliceert dan het criterium ‘veroorzaakt door’.
Zodra vaststaat dat de schade is veroorzaakt met of door een motorrijtuig, zal beoordeeld moeten worden of de aansprakelijkheid voor die schade is gedekt onder een specifieke voor motorrijtuigen bedoelde verzekering, zoals de WAM of WML. Pas als dat niet het geval is, bijvoorbeeld omdat sprake is van een werkrisico en een kale WAM-dekking, een beperkt dekkingsgebied (WLM) of een uitsluiting, dan zal beoordeeld moeten worden of de AVB alsnog op grond van het spiegelbeeldleerstuk dekking zal moeten bieden. Dit spiegelbeeldleerstuk houdt in dat, indien de verzekeringnemer er gerechtvaardigd op mag vertrouwen dat zijn aansprakelijkheid is gedekt onder ten minste één van de door hem afgesloten verzekeringen, de AVB het dekkingshiaat moet opvullen.


 

Bron: 
AV&S 2020, afl. 1, p. 28-34