Datum uitgave:
VR 2020/42 Juridische aspecten van het gebruik van autonome auto's
VR 2020/42 Juridische aspecten van het gebruik van autonome auto’s Mr. dr. N.E. Vellinga * * Postdoc onderzoeker bij faculteit rechten van de Rijksuniversiteit Groningen. Van de komst van autonome voertuigen worden veel voordelen verwacht. Zo zou een autonoom voertuig veel veiliger rijden dan de mens. Bovendien zouden autonome voertuigen, omdat ze dichter op elkaar kunnen rijden, minder brandstof verbruiken dan conventionele auto’s. De ontwikkeling van autonome voertuigen doet juridische vragen rijzen. In mijn proefschrift ‘Legal Aspects of Automated Driving. On Drivers, Producers, and Public
VR 2020/43 Voordeeltoerekening van AOV-uitkeringen in letselzaken
VR 2020/43 Voordeeltoerekening van AOV-uitkeringen in letselzaken Mr. E.W. Bosch * * Advocaat-Partner bij Vogelaar Bosch Spijer Advocaten te Honselersdijk. Dit artikel is de uitwerking van een presentatie in het kader van het Gronings Letselschadecongres van 7 oktober 2019. Inleiding Het onderwerp van deze bijdrage is “de voordeeltoerekening in letselzaken”. 1) Zoals bekend bepaalt art. 6:100 BW: “Heeft een zelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet, voor zover dit redelijk is, dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in rekening
VR 2020/44 Hazenslaapjes achter het stuur (deel 2)
VR 2020/44 Hazenslaapjes achter het stuur (deel 2) Naar aanleiding van de vorige aflevering ontving de redactie een bericht van een lezer, waarvoor grote dank: ‘In aflevering 2 van Verkeersrecht is Fijnslijper kritisch over een vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland van 15 oktober 2019, waarin een automobilist wordt vrijgesproken van het door schuld veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. Volgens de rechter zou van aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag – en dus van schuld – geen sprake zijn omdat ‘niet méér is komen vast te staan dan dat de verdachte één
VR 2020/45 Autopilot. Bestuurder.
Het inschakelen en ingeschakeld houden van de Autopilot - die immers rechtstreeks de bedieningsorganen beïnvloedt - brengt mee dat op die wijze of met behulp daarvan de bedieningsorganen worden gehanteerd waardoor de voortbeweging en rijrichting van het motorvoertuig worden beïnvloed. Het gebruikmaken van een dergelijk systeem betekent dat de betrokkene als feitelijk bestuurder dient te worden aangemerkt.
VR 2020/46 Bestuurder.
Ter discussie staat niet of de betrokkene een mobiele telefoon heeft vastgehouden, aangezien hij dit erkent, maar of hij ten tijde van de gedraging kan worden aangemerkt als bestuurder in de zin van artikel 61a van het RVV 1990. Het hof stelt vast dat, anders dan in de zaak waarover het hof heden eveneens beslist, uit de gegevens in het zaakoverzicht niet blijkt dat de betrokkene ten tijde van de gedraging de Autopilot had ingeschakeld en dat door de (gemachtigde van de) betrokkene ook niet aannemelijk is gemaakt dat de Autopilot ten tijde van de gedraging was ingeschakeld.