Verrekening van transitievergoeding met letselschadevergoeding blijft maatwerk

Mr. N.M. Jansen en mw. I.W.A. Roelandschap
Bij de afwikkeling van letselschadezaken komt geregeld de vraag op of een vergoeding in het kader van de arbeidsovereenkomst mag of moet worden verrekend met de te ontvangen schadevergoeding. De vraag zal binnenkort nog vaker spelen omdat er meer transitievergoedingen bij langdurige ziekte zullen worden betaald, nu het UWV de werkgever vanaf volgend jaar voor die betaling kan compenseren. De auteurs bespreken de kwesties die spelen bij de verrekening van transitievergoeding en schade wegens verlies van arbeidsvermogen. Zij concluderen dat het doel van de transitievergoeding in de wet te vaag is omschreven voor een eenduidig antwoord op de vraag of verrekening redelijk is. Ze bepleiten maatwerk.
Per casus moet nauwkeurig worden gekeken naar de soort schadeposten en omvang hiervan. Voorop moet worden gesteld dat alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen, zoals de oorzaak van het ontslag. Er dient per schadepost bekeken te worden in hoeverre het redelijk is om de transitievergoeding hiermee te verrekenen. In de uitspraak van Rechtbank Den Haag van 16 april 2019 zijn deze punten onvoldoende meegewogen, omdat het ging om een arbeidsongeval.
Een vraag blijft hoe de letselschadepraktijk omgaat met de combinatie van transitievergoeding en schadevergoeding bij een verkeersongeval of medische fout.
In de toekomst zullen er meer transitievergoedingen bij langdurige ziekte worden uitbetaald, omdat het UWV de werkgever vanaf 1 april 2020 voor die betaling kan compenseren. Het doel van deze compensatieregeling is het tegengaan van de veelvoorkomende slapende dienstverbanden. Daarom verwachten de auteurs dat de letselschadepraktijk vaker te maken zal krijgen met een transitievergoeding – en met de vraag over verrekening. Deze omstandigheid zal uitnodigen tot meer discussie en de auteurs zijn dan ook benieuwd naar de jurisprudentie die hierop zal volgen.