In 2016 kwamen 629 mensen om in het verkeer. Dat zijn 8 personen meer dan in 2015, het jaar waarin het aantal verkeersdoden met 51 toenam. Onder bestuurders van personenauto’s vielen naar verhouding de meeste dodelijke verkeersslachtoffers (30 procent). Onder automobilisten van 18 tot 25 jaar en 75 jaar of ouder was het percentage dat verongelukte het grootst. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
In 2016 kwamen 231 inzittenden van een personenauto om het leven, dit waren 186 bestuurders en 45 passagiers. Hiernaast overleden onder andere 189 fietsers, 51 voetgangers, 38 bestuurders van een scootmobiel, 41 brom- en snorfietsers en 45 motorrijders bij een verkeersongeluk.
In de afgelopen vijf jaar verongelukten 187 automobilisten die tussen de 18 en 25 jaar oud waren. Dit is 22 procent van alle verongelukte autobestuurders, waarmee de jongere automobilisten de groep vormen met de meeste dodelijke auto-ongelukken.
Het aandeel autobestuurders die omkomen bij een ongeluk is bij 75-plussers lager dan bij jongeren. De afstand die 75-plussers gemiddeld per dag met de auto afleggen, is echter met 5 kilometer ruim twee keer kleiner dan de 12 kilometer die 18- tot 25-jarigen gemiddeld afleggen op een dag.
In de spitstijden tussen zeven en negen uur ’s ochtends en tussen vier en zes uur ‘s middags komen per uur de meeste automobilisten om bij een ongeluk. In de spits worden ook de meeste kilometers per uur afgelegd. Als rekening wordt gehouden met het aantal gereden kilometers, is het risico op een dodelijk ongeluk bij automobilisten het grootst tussen middernacht en zeven uur ‘s ochtends. Ook ’s avonds tussen zes en twaalf is het risico voor automobilisten relatief hoog.
In de provincies Noord-Brabant en Gelderland vielen de afgelopen vijf jaar de meeste slachtoffers onder automobilisten, ruim een derde van het totaal. In Flevoland, Zeeland en Utrecht was het aantal dodelijke slachtoffers onder automobilisten het laagst. Dit beeld verandert als rekening wordt gehouden met de afstanden die per provincie worden gereden. In Drenthe en Zeeland is dan het aantal verkeersdoden onder automobilisten naar verhouding het hoogst en in de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland het laagst.
Nederland staat op de vierde plaatst als het gaat om landen met het minste aantal verkeersdoden per miljoen inwoners. Op 1 staat Zweden, direct gevolgd door het Verenigd Koninkrijk, zo maakte de EU onlangs bekend.
In België vielen vorig jaar nog nooit zo weinig verkeersdoden. Voorlopige cijfers komen uit op 640 doden in 2016, ten opzichte van 732 geregistreerde doden in 2015.
Overigens rammelt de ongevallenregistratie nog altijd. Het CBS gebruikt politierapporten en bijvoorbeeld gegevens van artsen. Het aantal geregistreerde verkeersdoden volgens BRON (politierapporten) was tussen 2010 en 2015 ongeveer 15% lager dan het door CBS vastgestelde werkelijke aantal. Op dit moment is BRON2016 nog niet gepubliceerd. SWOV gebruikt in plaats daarvan gegevens die VIA uit het STAR-bestand beschikbaar heeft gesteld. Ook deze zijn gebaseerd op de registratie door de politie. Maar, aldus de SWOV, als we ervan uitgaan dat dit bestand hetzelfde aantal doden heeft geregistreerd als BRON, dan is de registratiegraad afgenomen tot minder dan 80%: 131 van de 629 verkeersdoden ontbreken nog in de STAR-database. De reden hiervan is onderwerp van nader onderzoek door politie en VIA, in samenwerking met SWOV en IenM.
Weer meer verkeersdoden
Bron:
Verkeersnet d.d. 2 mei 2017