Zaaksbeschadiging in het verzekeringsrecht: geen verminderde functionaliteit vereist

VR-kort
Artikel
15 maart 2022

Mr. dr. W.C.T. Weterings
Veel schadeverzekeringen geven dekking voor zaakschade waarmee de verzekerde direct of indirect wordt geconfronteerd en waardoor diens vermogen wordt aangetast. Bij first party-verzekeringen gaat het dan om eigen zaakschade, bijvoorbeeld schade door brand aan een gebouw van verzekerde. Bij third party-verzekeringen betreft het zaakschade van derden waarvoor de verzekerde aansprakelijk wordt gesteld. Sinds jaar en dag verschillen verzekerden en verzekeraars echter geregeld van mening over de uitleg van het begrip beschadiging en bijgevolg over de vraag of in een concreet schadegeval sprake is van zaaksbeschadiging/materiële beschadiging als bedoeld in de verzekeringsvoorwaarden. In recente rechtspraak is ingegaan op een specifiek geschilpunt dat in de praktijk al langere tijd betrokkenen bij schadeverzekeringen verdeeld houdt. Het betreft de vraag of voor de aanwezigheid van een zaaksbeschadiging een verminderde functionaliteit van de zaak is vereist. Er wordt dan bijvoorbeeld gesteld dat een zonnepaneel eerst materieel is beschadigd als sprake is van een verminderde bruikbaarheid, zoals minder stroomopbrengst of minder veiligheid.
De auteur betoogt dat het een misvatting is dat eerst sprake is van een zaaksbeschadiging indien de beschadiging leidt tot functieverlies. Het begrip zaaksbeschadiging wordt in het verzekeringsrecht over het algemeen omschreven als ‘een objectieve aantasting van de stoffelijke structuur die naar verkeersopvattingen de stoffelijke gaafheid van de zaak kenmerkt’. Het gaat hierbij om de fysieke toestand van de zaak. Naar mening van de auteur dienen bij de beantwoording van de vraag of in een concreet geval sprake is van een zaaksbeschadiging geen functionele gezichtspunten te worden betrokken. Verminderde functionaliteit/bruikbaarheid is zijn inziens géén essentieel onderdeel van het begrip zaaksbeschadiging. Dat volgt reeds uit het onderscheid tussen beschadiging (schadeoorzaak) en schade (gevolg). Een verminderde functionaliteit is een mogelijk gevolg van een zaaksbeschadiging dat kan leiden tot gedekte schade. Voorts kan ook niet op grond van de beperkende bijzin van de genoemde definitie – en daarmee de verkeersopvattingen – worden geconcludeerd dat voor de aanwezigheid van een materiële beschadiging niet alleen de zaak moet zijn beschadigd, maar ook (daardoor) de functionaliteit van de zaak moet zijn aangetast. Met de ‘verkeersopvattingen’ wordt ‘slechts’ uitgedrukt dat (ook) objectief bezien de stoffelijke gaafheid van een zaak is aangetast door de verandering van de stoffelijke structuur en dat dit niet louter bekeken kan worden door de subjectieve bril van belanghebbenden bij een zaak. Een en ander brengt mee dat ook louter esthetische of cosmetische gevolgen als gevolg van een fysieke aantasting van de stoffelijke structuur, zoals bij krassen, deuken en verkleuringen aan de orde kan zijn, onder de dekking kunnen vallen, hetgeen bij verminderde functionaliteit als onderdeel van materiële beschadiging niet het geval zou zijn. Nu functieverlies in het kader van de vaststelling van de gedekte schade als gevolg van een zaaksbeschadiging ook geen zelfstandige betekenis heeft, dient terughoudend met dit begrip te worden omgegaan.
 

 

Bron: 
AV&S 2022, afl. 1, p. 5-10